Een overgestileerde crash
.
A big and bold stroke
“Dirty But Clean Pierre”, voor de burgerlijke stand Peter Finlay, heeft een leven achter de rug dat wat opbouw betreft veel op zijn boeken lijkt. Hij werd in 1961 geboren in Australië maar groeide op in Mexico, waar zijn vader om carrièreredenen met zijn gezin naartoe verhuisde. De Finlays waren rijk en Peters kindertijd was rustig en luxueus. Toen hij negentien was begon de zaak te ontsporen: eerst stierf zijn vader, niet lang daarna werd de familie financieel geruïneerd door de nationalisering van de Mexicaanse banken. Daarna veranderde het leven van DBC in een neerwaartse achtbaanrit: hij begon geld te lenen, eerst voor zijn familie, later voor zijn eigen drugs. Hij maakte enorme schulden, lichtte onbekenden op (onder andere door ze wijs te maken dat hij het goud van Montezuma wist te vinden), bedroog zijn eigen vrienden en dacht naar eigen zeggen toen hij tegen de dertig liep: “How the fuck did I get here?”.
De berichten uit de jaren negentig zijn tegenstrijdig. Pierre zelf beweert dat hij zich als kluizenaar terugtrok, en, al luisterende naar Russische orkestmuziek, zich aan zijn “big and bold stroke” wijdde: een roman schrijven. Het was een poging om in één klap een normaal leven te beginnen én zijn schulden af te kunnen betalen. Zijn debuut móest een succes worden. En het ongelooflijke gebeurde: Vernon God Little werd een verkoopsucces en dat niet alleen, het werd direct geconsacreerd door de gevestigde literatuurwereld met de toekenning van de Man Booker Prize, een van de meest prestigieuze onderscheidingen in mondiaal letterenland.
Doelgerichte ontsporing
De afgekickte (“clean”) maar nog even vuile Pierre keert nu, drie jaar na zijn doorbraak, terug met Ludmila’s Broken English, een boek geschreven onder aanmerkelijk minder gecompliceerde omstandigheden dan zijn eersteling. Het boek zelf is juist gecompliceerder. Twee verhalen uit ‘de nabije toekomst’, om en om verteld, worden pas over de helft van het boek met elkaar verweven. In het eerste verhaal draait het om de Britse Gordon-Marie (“Bunny”) en Blair Heath, een voormalig Siamese tweeling die pas op hun drieëndertigste fysiek worden gescheiden en losgelaten uit hun verzorgingstehuis.
Na de volledige privatisering van de overheid en daarmee van het zorgsysteem, is het simpelweg goedkoper om de broers aan de “care in the community” over te laten. De Heaths reageren zeer verschillend op de plotselinge (bewegings-)vrijheid: Blair tracht zich op alle mogelijke manieren te storten in de overspannen wereld van de open markt en het hoogkapitalisme, het ‘geloof in jezelf’ en de vrije sex, terwijl Bunny enkel terugverlangt naar de beschermende koepel van hun verzorgingstehuis.
Het tweede verhaal speelt in Ublilsk, een postcommunistisch ministaatje in de Kaukasus, beschreven als “a compacted heap of dung and snow”. Het toch al instabiele republiekje staat op het punt te worden veroverd door het nabije Gnezvarikstan en oorlog, geweld, armoe, honger en dood dreigen. De knappe, jonge Ludmila woont in een boerengehucht maar droomt van een vlucht uit haar armoedige leven. Met haar minnaar Mikhail wil ze proberen de “the fountainhead of war”, het Westen, te bereiken; daar moeten immers vrede en overvloed te vinden zijn. Een maffe, maar niettemin geloofwaardige reeks incidenten leidt ertoe dat Ludmila uiteindelijk haar foto post op een Russische bruiden-website, waarna de link met de Britse tweeling gelegd kan worden en een orgiastische botsing tussen oost en west plaats kan vinden. Pierre werkt zelfbewust en doelgericht naar die ontsporing toe.
Overstilering
De satire is duidelijk – ligt er zelfs wat dik op-, het Westen, het Kapitalisme, onze hedonische party-wereld: we kunnen het in onze zak steken. Maar wie dat wil doen krijgt wel te maken met Pierre’s stijl, die met ‘bloemrijk’ nog maar zeer ten dele is beschreven. Het lijkt erop dat dit de toegevoegde waarde is van een Pierre-roman in rust geschreven, maar het had beter zonder gekund. Voorbeelden: in Ludmila’s Broken English loopt of kijkt niemand. Bij Pierre heet lopen “bowling”, “booming over”, “washing along like sperm” en kijken omschrijft hij met “curl an eye”, “beach a fat eye”, “throw a volley of blinks”, “poke deadly eyes”. Het is even aardig, maar al snel vermoeiend lezen en vooral zo onwaarachtig als wat: het boek wil zo ontzettend graag stilistisch origineel en anders zijn, dat het zo gekunsteld en nep wordt als een bos plastic tulpen met lichtjes erin. Het boek is een crash, maar een overgestileerde crash.
Ludmila’s Broken English heeft niettemin een hoop te bieden: een venijnige maar humoristische blik op de stand van zaken, politiek en moreel, maar ook de ‘kladderadatsj’ aan het einde en de (letterlijk vertaalde?) overdreven formele frasentaal der sombere Kaukasiërs. Maar of het nu aan de ’tweede-boek-koorts’ ligt of iets anders: de stijl haalt veel van de vaart uit de Pierre-ervaring, en juist van die vaart moet hij het hebben. Hopelijk vliegt DBC Pierre de volgende keer weer wat harder, rauwer en onopgesmukter uit de bocht.
Nederlandse vertaling: DBC Pierre • Ludmila’s gebroken Engels • Uitgever: Podium • Prijs: € 18,50 (paperback) • 331 pagina’s • ISBN 9057590573