Een man op een boot
Een reisverslag valt Superleuk, maar voortaan zonder mij van David Foster Wallace moeilijk te noemen. Wat op het eerste gezicht een verzameling grappige observaties en rake typeringen lijkt, blijkt bij nadere beschouwing een impressionistisch essay dat inzicht biedt in een bij uitstek moderne vorm van vermaak. De existentiële eenzaamheid van de schrijver die het allemaal ondergaat is hierbij zelden ver weg.
David Foster Wallace was na de publicatie van zijn magnum opus, de vuistdikke toekomstroman Infinite Jest (1996), een van de belangrijkste figuren in de Amerikaanse literatuur. Hij geldt als inspirator van een hele generatie schrijvers, onder wie Jonathan Safran Foer en Benjamin Kunkel. Vorig jaar pleegde hij, nadat hij niet langer reageerde op antidepressiva, zelfmoord. Het is verleidelijk zijn werk nu te beschouwen in het licht van die tragische gebeurtenis en het te zien als kroniek van een aangekondigde dood. Dit zou de schrijver echter tekortdoen. Hoewel dit essay alweer bij vijftien jaar oud is heeft het weinig aan kracht verloren. De Nederlandse lezer mag zich gelukkig prijzen dat ook een kleiner werk als dit is vertaald.
Alleen in de massa
Harper’s Magazine boekte een volledig verzorgde cruise van een week voor de schrijver, met als enige wederdaad een uitgebreid verslag voor het tijdschrift. Wallace komt terecht op de MS Zenith, die hij consequent aanduidt als de MS Nadir. Wat volgt is een bij vlagen hilarisch verslag vol onzichtbare kamermeisjes, vervelende tafelgenoten, een wantrouwige kapitein die Wallace’ nieuwsgierigheid niet op prijst stelt, overvloedig eten, een state of the art-badkamer en misplaatste jaloezie over de vermoedelijk nog grotere luxe op een verderop aangemeerd schip van een concurrerende maatschappij.
Al lezende doet het ‘machtige lazuren hemelgewelf’ pijn aan de ogen. Enerzijds omdat de beschrijvingen vaak prachtig zijn, anderzijds omdat het door Wallace beschreven geluk pijnlijk oppervlakkig is. De tekst ademt de onmogelijkheid voor de schrijver zijn ironische afstandelijkheid naast zich neer te leggen en door onvoorwaardelijke overgave genot te ervaren. Alle geestigheden ten spijt lijkt Wallace zich geen moment werkelijk op zijn gemak te voelen. Het beeld dat hij, wanneer hij zich niet opsluit in zijn kajuit, in eenzaamheid over het immense schip zwerft, dringt zich steeds sterker aan de lezer op. Toch weigert Wallace in bot cynisme te vervallen. Bij tijd en wijle is zijn toon wantrouwend, maar vaker oprecht verbaasd over het gedrag van zijn medepassagiers. Soms lijkt hij zelfs blij verrast.
De nuance in de Engelse titel – A Supposedly Fun Thing I’ll Never Do Again – is in de vertaling helaas weggevallen. Van het licht ironisch onbegrip voor het genot van een cruise in de originele titel is in de Nederlandse vertaling weinig over. Het klinkt hier meer als bijtend bedoeld sarcasme. Dit gebrek aan subtiliteit past niet bij Wallace’ observerende schrijfstijl.
Doelloos ronddobberen
Critici menen dat de essays van Wallace vaak een duidelijke structuur ontberen en zodoende richtingloos zijn. Zeker voor het eerste valt iets te zeggen. Het verhaal meandert zonder duidelijke aanleiding van het ene naar het andere onderwerp. Wallace’ stijl is hier zeer impressionistisch. Het tweede punt van kritiek is eveneens het gevolg van die stijlkeuze, mogelijk ingegeven door een meer principiële positie. Wallace wil niets beweren, geen idee opdringen of een mening venten: hij ondergaat iets om er vervolgens kritisch maar rechtvaardig verslag van te doen. De kracht van dit essay is er in gelegen dat de lezer geen moment het idee heeft een diepgaande beschouwing te lezen, terwijl men aan het eind toch het gevoel heeft nieuwe inzichten te hebben opgedaan.
Overigens sluit het gebrek aan sturing in de tekst in dit specifieke geval mooi aan bij het onderwerp. Bij een cruise gaat het tenslotte niet om een reis in de traditionele zin van het woord, de passagiers gaan nergens naar toe. Vanaf het moment dat ze aan boord stappen zijn ze op hun bestemming, het hele feest dobbert gewoon een weekje rond. Doelloos en enigszins verdwaasd, net als het vermaak dat ze aan boord in overvloed geboden wordt.