Rastalent met mooie toekomst
Sinds jaar en dag was het in Vlaanderen een goede gewoonte onder critici om steen en been te klagen over het gebrek aan publicatiekansen voor jonge stripauteurs. Uitgeverij Oogachtend nam de handschoen op en brengt al geruime tijd mooie debuutboeken op de markt. Toen ik nog Baas van de Wereld was van Conz is hun jongste worp.
Conz (voluit Constantijn Van Cauwenberghe) debuteerde in het eerste nummer van het betreurde tijdschrift Ink. Aanvankelijk lieten zijn verhalen zich opvallen als parodie op het wel en wee bij een stripblad: de grote en kleine kantjes van auteurs en redacteurs werden treffend weergegeven. Conz maakte echter al snel de overgang naar nostalgische jeugdverhalen die door hun hoge herkenbaarheidsfactor snel bij de autobiografische strips werden ingedeeld. Met Toen ik nog Baas van de Wereld was worden deze korte verhalen nu gebundeld. Vier daarvan verschenen zoals gezegd eerder in Ink, terwijl de auteur voor dit boek een vijfde volledig nieuw verhaal tekende.
Trefzeker
Al snel wordt duidelijk dat de verschillende verhalen een mooi geheel vormen. Los van elkaar zijn het sfeervolle beschrijvingen van een onbezorgde kindertijd, samen overstijgen ze het puur anekdotische en wordt duidelijk dat Conz op een trefzekere manier personages en verhaallijnen beheerst. Meer dan Paradijs op Aarde van generatiegenoot Stijn Gisquière valt Conz’ debuut op door een sterke eenheid: spannende verkenningen in grote gebouwen, dromerige veroveringen van landen vol ridders en draken, alles kan in de wereld van de kleine Constantijn.
Conz tekent in een sobere maar efficiënte stijl die bij momenten doet denken aan Amerikaanse underground-iconen als Chester Brown en Joe Matt. Anderzijds sluit Conz ook aan bij de traditionele Vlaamse stripverhalen door een hoge mate van leesbaarheid. U leest het goed, ondergetekende is behoorlijk onder de indruk van dit debuutalbum. Door zowel pers als publiek wordt Conz erkend als een rastalent dat een mooie toekomst wacht, te beginnen met een liefdesverhaal van minstens 150 pagina’s.Het tijdschrift Ink mag dan de boeken sluiten, wanneer uitgeverij Oogachtend verder kan gaan met het uitbrengen van sterke stripverhalen als Paradijs op Aarde (Stijn Gisquière), Steenstof (Gerolf Van de Perre), en nu ook dit debuut van Conz, dan zetten zij hun nobele taak doeltreffend verder : het aanbieden van een podium voor jonge vertellers die voor het vertellen van hun verhalen het stripverhaal als medium hebben gekozen.