Roman met Orwelliaanse trekken
Een dorp aan de rivier de IJssel, waar de tijd heeft stilgestaan en de inwoners harmonisch samenleven. Werkelijkheid of een idyllisch plaatje dat met dwang in stand wordt gehouden? Eeuwige kermis van Claire Polders is een roman met trekjes van Orwells 1984.
Eeuwige kermis is het vierde boek van Polders. De schrijfster, geboren in Gouda, groeide op in München en Capelle aan den IJssel en woont tegenwoordig in Parijs. Ze vertelt in de verantwoording dat het fictieve dorp Paradijssel uit de roman is ontleend aan een speeltuin waar zij in haar jeugd uren heeft gespeeld. Inmiddels heeft de speeltuin plaatsgemaakt voor een villawijk met dezelfde naam.
Leven onder dwang
De roman van Polders doet sterk denken aan 1984 van George Orwell, waarin de macht van Big Brother het leven bepaalt voor iedereen. De nooit zelf aanwezige machthebber, in Eeuwige kermis ‘de corporatie’, heeft macht over iedereen in het dorp. Net zoals in 1984 is er in Paradijssel geen aanspreekbaar persoon die de baas is, er is enkel een dreigende dictatuur zonder gezicht. Slim gespeeld, want zo kan niemand verzet bieden. De dorpsbewoners zijn als muizen in een kooi, terwijl de corporatie kijkt of zij doen wat hen is opgedragen.
Het lijkt gek, gevangen zijn zonder te weten wie dit heeft veroorzaakt. Bizar genoeg is dat volkomen irrelevant voor de verhaallijn. Polders beschrijft de ontwikkelingen in de situatie van de dorpsbewoners en hoofdpersoon Julia Hollander op dusdanig scherpe en boeiende wijze, dat de aandacht van de lezer simpelweg niet afdwaalt naar vragen over de Big Brother van deze roman. Haar scherpe stijl komt tot uiting in een continu voelbare onderhuidse spanning, een onheilspellende sfeer en een rustige, maar onvermijdelijke aanloop naar de climax.
Niet meer afzijdig
Helaas verliest de roman echter aan kracht op het moment dat Polders deze climax daadwerkelijk laat plaatsvinden. Als de spanning in een roman zo goed wordt opgebouwd, is er veel te verwachten van een ontknoping. Die maakt of breekt het uiteindelijke verhaal, maar in het geval van Eeuwige kermis smaakt het einde helaas als mosterd na de maaltijd.
Polders benadrukt keer op keer de afstandelijkheid van haar hoofdpersonage Julia, die terugkeert naar het dorp waar ze opgroeide voor een weerzien met haar ernstig zieke vader. Die afstandelijkheid zorgde voor die perfect weergegeven voelbare spanning. Wanneer Julia ontdekt dat haar dorp als kermis wordt geëxploiteerd en dat zij daar onbewust de grootste rol in heeft gespeeld is dat het begin van een grote innerlijke verandering, want hoe kun je jezelf nog afzijdig willen houden als je zelf zo’n groot aandeel hebt gehad bij de totstandkoming ervan?
Jarenlang was de ellende van de wereld bij haar naar binnen gestroomd, via satellieten en breedbandverbindingen of ouderwets via de krant, zonder dat zij er iets aan had kunnen veranderen; Julia Hollander toonde de realiteit, anderen mochten haar verbeteren. Maar ergens tussen de klaagmuur en het lezen van de brief aan de havenmeester was haar motto vals gaan klinken, en bij thuiskomst was ze onder het bed gekropen.
De climax valt tegen omdat Polders het veranderingsproces in Julia te abrupt laat plaatsvinden. Om een extreem teruggetrokken jonge vrouw te veranderen in een vrouw die aanstichtster wordt van een nieuwe beweging, daar is ruimte voor nodig en die neemt de schrijfster niet genoeg. De climax is een vlucht, een snelle eindsprint naar de finish. Jammer, want deze roman is verder zeer indrukwekkend, al is het verhaal natuurlijk niet te vergelijken met 1984. Polders roman is duidelijk een coming of age-type roman, maar geen aanklacht tegen dictaturen.