Motief op motief
.
Zonne is een extravagante artieste van het kaliber Karin Bloemen. Alles wat ze doet wordt breed uitgemeten in de pers. Ze lijkt zielsgelukkig, maar haar levensverhaal drukt zwaar op haar schouders. Haar leven op het podium heeft haar echte leven op de achtergrond geplaatst. Totdat ze in de rechtszaal in een voogdijzaak moet getuigen tegen de man die haar jeugd heeft afgenomen. De inzet: haar nichtje.
Strak als een thriller
Er gebeurt iets wonderlijks in Maar buiten is het feest. Het plot wekt het vermoeden van een melodramatisch werk over wéér een zware jeugd. Japin weet de clichés rondom dat genre echter te omzeilen door het boek een zeer sterke opbouw mee te geven. Het verhaal heeft de strakke opzet van een thriller en blijft daardoor spannend tot de laatste pagina. Met een niet bijzonder originele verhaallijn is dat een bijzondere prestatie, die niet veel auteurs zouden kunnen leveren.
Ondanks een goede start verliest Japin zijn voorsprong al snel door een stijl te hanteren die wenkbrauwen doet fronzen. Al op de eerste pagina wordt iedere twijfel rondom de motieven van het boek weggenomen. Donkere ruimten, schijnwerpers, verbergen en tevoorschijn komen; de thematiek van het verhaal wordt onmiddellijk breed uitgesponnen:
Helemaal veilig ben je óf weggeborgen in het donker, zodat geen mens je kan zien, óf in het volle licht van de schijnwerpers, waar niemand je kan missen.
Dik bovenop
Het verhaal wordt afwisselend verteld door Weijntje en door Zonne. Weijntje ís Zonne; sinds het eerste moment op een podium – in de schijnwerpers – heeft Weijntje zich de naam Zonne aangemeten. What’s in a name? Weijntje wordt misbruikt door haar stiefvader en ziet haar optredens en haar alter ego als een ontsnapping aan de werkelijkheid. Wanneer Zonne jaren later haar zus verliest, dreigt Zonne’s stiefvader de voogdij over haar nichtje te krijgen. Zonne wordt gedwongen om haar pijnlijke levensverhaal te delen in de rechtszaal, waarbij ze het gevaar loopt dat de pers er weet van krijgt.
De motieven die er behoorlijk dik bovenop liggen, maken dat het boek niet licht – zeg maar gerust: moeilijk – te verteren is. Niet iedereen houdt immers van de gezwollen taal die Japin hanteert:
Opgetuigd als het prachtstuk dat zij is, komt zij de bühne opgezeild, haar eigen veilige haven, een burcht van aandacht, die paar vierkante meter waar niets ongezien blijft, en toch geen mens haar iets kan maken, dat bastion van licht.
Japin weet op wonderbaarlijke wijze een niet bijster origineel verhaal tot het einde spannend te houden, maar verliest de aandacht van de lezer juist door zijn bombastische stijl en overdosis aan motieven. Zonde, want Japin heeft in het verleden bewezen wel degelijk erg goede boeken te kunnen schrijven. Maar buiten is het feest is helaas niet het hoogtepunt van zijn oeuvre geworden.