Boeken / Fictie

Boeken voor niet-lezers

recensie: Arjen Lubach - IV

.

Er lijkt de laatste jaren een vreemd genre te zijn ontstaan dat kan worden omschreven als ‘boeken voor niet-lezers’. In die categorie vallen romans en veelal thrillers die zo ‘pakkend’ zijn dat ze zelfs de aandacht weten vast te houden van mensen die doorgaans liever televisie kijken. Denk aan de boeken van Kluun en Saskia Noort of de biografie Gijp. Buitengewoon knap natuurlijk, en wellicht ook hoopgevend, maar liefhebbende lezers slaan de laatste bladzijde van dergelijke boeken vaak om met een leeg (of wat positiever: opgeruimd) gevoel. Lubach schreef al eerder drie – behoorlijk goede – romans. Daarom de vraag: heeft IV meer te bieden dan een ingenieus plot?

De plot
IV vangt aan met een rustieke scène: twee verliefde Amsterdammers, Joost en Elsa, vieren met hun kersverse baby vakantie in een Zuid-Frans familiehuis. Maar het eerste hoofdstuk eindigt al met een vooruitwijzing: ‘de dag die volstrekt anders zou verlopen’. Elsa vliegt halsoverkop terug naar Nederland als ze hoort dat haar vader is vermoord. Eenmaal geland blijkt het de meest bizarre dag uit haar leven te worden. Haar vader heeft een ingewikkelde speurtocht achtergelaten en de vraag is wie de vijand is.

In de 24 uren die volgen blijkt Elsa een geboren hoofdpersoon. Ze is slim, volgt de aanwijzingen die haar vader voor haar achterliet en langzaam wordt duidelijk wat ze op het spoor is. Het vertelperspectief wisselt steeds: onder meer tussen Elsa, rechercheur John Hart – die Elsa als gevaarlijke voortvluchtige beschouwt – en achtervolger Jacob, naar wiens motieven het de eerste paar hoofdstukken gissen is. De lezer weet voortdurend meer dan de personages, wat bijdraagt aan de spanning en het tempo van het boek.

Met een alledaagse Hollandse werkelijkheid als decor gaat Lubach behendig aan de haal met de vaderlandse geschiedenis. Cicero, Thorbecke, Koning Willem II, III en ook onze nieuwbakken koning spelen een grote rol in de afwikkeling van de plot. Het lesje geschiedenis slaat op een bepaald punt om in fictie, en dan gaan alle remmen los.  

Achtbaan
Door de vaart in het verhaal blijf je nergens steken. Hooguit door wat al te lelijke spreektaal, zoals ‘ik had zoiets van’ of ‘ja, oké, natuurlijk. Nou ja…’. Ook wordt de constante afwisseling tussen het heden en gedachten die afdwalen naar een (al dan niet betekenisvolle) gebeurtenis uit het verleden op den duur nogal voorspelbaar. Vaak dienen die mijmeringen ter introductie van wat komen gaat en schemert de constructie daar door het verhaal heen.

Maar dat verhaal zit wel piekfijn in elkaar. Alles staat op de goede plek en hoewel er bij herlezing wel wat losse eindjes opvallen, is IV in eerste instantie een buitengewoon onderhoudend boek. Toch bekruipt je halverwege het gevoel dat je alleen maar op weg bent naar de oplossing van het raadsel en niet meer dan dat. Er zijn geen personages die echt indruk maken, weinig vragen die nog in de lucht blijven hangen. Zoals in de meeste thrillers slaat ook in IV de verveling toe op het moment dat de opbouw overgaat in de afwikkeling. Het besef: ‘Ik hoef alleen nog maar verder te lezen en dan komt alles weer goed’, zoals je alleen maar hoeft te blijven zitten in een achtbaan die vanzelf weer het eindpunt bereikt. Maar dan toch nog een keer willen.