Boeken / Fictie

Antwoorden zijn te vinden bij herlezing – zoals altijd

recensie: Alejandro Zambra (vert. Luc de Rooy) - Het verborgen leven van bomen

Alejandro Zambra houdt van dun. Dunne boeken tenminste. Bonsai, zijn eerste in het Nederlands vertaalde roman, omvatte krap honderd pagina’s. Zijn tweede is al niet veel dikker. Precies genoeg voor een geboren schrijver om zijn favoriete thema – onalledaagse liefdes die eindigen in eenzaamheid – uit te diepen. Dat lukte in het fabuleuze Bonsai overigens net wat beter dan in Het verborgen leven van bomen.

Iedere avond, vóór het slapen gaan, vertelt Julián aan Daniela een verhaaltje over de avonturen van twee bomen in het park. Daniela is het dochtertje van zijn vriendin Verónica. Verónica volgt in de avonduren een tekencursus. Op een avond keert ze niet onmiddellijk terug. In de verhalen van Zambra betekent dat over het algemeen dat we haar de rest van het boek niet meer terugzien. Voor wie nog hoop koesterde dat alles goed zou komen, maakt de verteller zelve een einde aan alle illusies: ‘De roman gaat door, al is het alleen maar om het oneerlijke vonnis: Verónica komt niet thuis, geveld te zien worden.’

Julio werd Julián

Deze ietwat ouderwetse vertelwijze, vol ingrepen van de alwetende verteller die de lezer af en toe rechtstreeks aanspreekt, past bij de mysterieuze, bijna omineuze sfeer die Zambra oproept. In retrospectief wordt de liefdesgeschiedenis verteld van Julián, die eigenlijk Julio heet, een lang verhaal met een incapabele ambtenaar van de burgerlijke stand in de hoofdrol. Ook in Bonsai heette het hoofdpersonage Julio en ook toen was het hoofdpersonage een gemankeerde schrijver. Ook nu weer heeft de vriendin een hork van een ex. De overeenkomsten met Bonsai zijn talrijk. Niet voor niets komt vertaler-uitgever Luc de Rooy er in zijn nawoord uitgebreid op terug.

De fantasieën van Julián over het wegblijven van Verónica lopen uiteen van een lekke band op een donkere weg tot een hete vrijage met haar minnaar, bij wie ze dan ook maar meteen blijft wonen. Maar ook Julián weet diep van binnen wat de lezer dan al lang is verteld: ze komt niet terug.

Komedie van romanschrijvers
Dan maakt het verhaal een sprong: Daniela is een volwassen vrouw met een eigen radioshow, die ze soms vanuit haar bed presenteert. Een vrouw voor wie fictie een onontgonnen gebied is, een onzinnige bezigheid. Tijdverspilling.

Daniela interesseert zich niet voor literatuur. Ze leest veel, maar liever geschiedenisboeken, memoires en essays. Eerlijk gezegd kan ze niet tegen fictie, ze wordt ongeduldig van de absurde komedie van romanschrijvers: laten we doen alsof er een wereld is die min of meer zo is, laten we eens doen alsof ik mezelf niet ben, dat ik alleen een betrouwbare stem ben, een wit gezicht waar minder witte, halfdonkere, duistere gezichten overheen gelegd worden.

Ze leest de roman die Julián geschreven heeft, een verhaal over een ‘middelmatige kalverliefde’, over twee geliefden die een parallelle wereld construeren die gedoemd is in te storten. En ze weet niet goed wat ze ervan moet vinden.

De verwondering is weg

Dit is het postmoderne spel dat Zambra graag speelt: er is de suggestie van verschillende lagen, maar je moet ze wíllen zien. Is de stem van de verteller Juliáns stem? Is de roman die hij schreef Het verborgen leven van bomen? Antwoorden schuilen in herlezing, zoals wel vaker, maar dat is in het geval van Het verborgen leven van bomen bepaald geen straf. Het is een fraai geconstrueerd werk, vol van stilistische kwaliteit en vervreemdende verhalen. Wel ontbreekt in Zambra’s tweede boek de spontane ontroering en betovering van Bonsai. Het procédé is eender, maar er valt nog genoeg te genieten. Het is zoals het echte leven: wie na Bonsai hopeloos verliefd werd op Zambra, zal misschien niet meer bij iedere pagina vlinders voelen. In plaats daarvan is een diepe genegenheid gekomen; een houden-van. Alejandro Zambra is een auteur om een lange relatie mee op te bouwen.