Boeken / Non-fictie

Lezen is herbepalen

recensie: Alberto Manguel (vert. Nicoline Timmer) - De kunst van het lezen

De Argentijnse literator Alberto Manguel is de dikbuikige burgervader van de echte lezer.  In de geëngageerde essaybundel De kunst van het lezen blijft letter noch lezer onbesproken.

Dit is dan ook niet zijn eerste boek waarin de lezer een belangrijke rol speelt. De titels suggereren het al: Een geschiedenis van het lezen (1999), Dagboek van een lezer (2004), De bibliotheek bij nacht. De liefde voor boeken en de kunst van het verzamelen (2007) en Stad van woorden (2008). De ene publicatie heeft een sterkere samenhang dan de andere, maar zelden gaat Manguel in zijn stukken rechtstreeks op zijn doel af, uitwaaierend naar en soms verdwijnend in anekdotes en opmerkelijke boekenfeiten. Soms lijkt dat bij Manguel oppervlakkigheid te verhullen, maar meestal zijn de soepel geschreven essays goed doorwrocht.

Lezen en andere onderwerpen
Wel loopt door De kunst van het lezen de ragfijne rode draad van verwijzingen naar Alice in Wonderland in de vorm van verwijzingen, motto’s en etsen, en door de konijnenholen en de gekke hoedenmakers ontstaat zo enige coherentie. Een deel van de essays heeft het lezen expliciet als onderwerp. Die stukken gaan over het verschil tussen navolgend en nadenkend lezen, betreffen de overeenkomsten tussen tuinen en teksten en roemen de erotische kwaliteit van lezen, het opgaan in de tekst en innerlijke transformaties daardoor. In een ander essay somt Manguel bladzijden achtereen definities van ideale lezers op, zoals: ‘De ideale lezers reconstrueren een verhaal niet, ze re-creëren het’ (wat een actieve manier van lezen suggereert), ‘de ideale lezer interesseert zich niet voor het werk van Bret Easton Ellis’ (wat van een zekere smaak getuigt) en ‘de ideale lezer ervaart elke grap als nieuw’ (iets wat je mindfulnessdocent ook graag van je zou zien).

Maar Manguel heeft zich ook gebogen over de epiek van Homerus, Dantes Goddelijke komedie, Cervantes’

~

‘Pinochet, die de Don Quichot verbood omdat hij vond dat het aanzette tot burgerlijke ongehoorzaamheid, was de ideale lezer van dat boek’ aldus Manguel. Een gebrek aan engagement kun je hem niet verwijten. Zo neemt hij in de parabel ‘Jona en de walvis’ de handschoen op voor de in zwaar weer rakende creatieve sector. Jona is bij Manguel niet zozeer een profeet, maar een kunstenaar. Als God hem opdraagt de stad Nineve tot berouw te brengen, weigert Jona omdat de inwoners het voor hem als kunstenaar al een eer vinden als hij onder de sterren mag slapen. In Nineve moet alles direct commerciële waarde opleveren, iets wat niet per definitie geldt voor kunst. Omdat Jona liever ziet dat God de stad straft, vlucht hij. Tijdens een storm wordt hij door een walvis opgeslokt en op het strand uitgeworpen, waarop hij uiteindelijk toch maar aan het bevel gehoor geeft.

Wie de parabel geëngageerd leest, ziet dat Nederland in toenemende mate te vergelijken is met Nineve. Nadat duidelijk werd dat er lukraak 200 miljoen euro bezuinigd zou worden op cultuur (percentueel de helft meer dan bij andere sectoren), werd staatssecretaris Zijlstra mokkend van voorstelling naar voorstelling gesleept door een leger wanhopige hoogwaardigheidsbekleders die wilden redden wat er te redden viel. Zo zag ik hem bij Scapino’s premiere van Songs for Drella onderuitgezakt zitten naast burgemeester Aboutaleb – die aan het einde van de avond gesloopt moet zijn geweest omdat er aan een dood paard niet te trekken valt.

Lezen is herbepalen
Nederland kan wat leren van Manguels parabel. Volgens Manguel zijn kunstenaars net als Jona, profeten. Niet alleen als het om de inhoud gaat, ook qua vorm en stijl zijn ze voortrekkers van anderen die geldelijk vaak succesvoller zijn dan zij – bijvoorbeeld grafici en ontwerpers, denk in het Nederlandse kader aan het wereldberoemde ‘Dutch Design’. Wie kunst veronachtzaamd, morrelt aan de onderste steen van de creatieve sector. Een ommekeer, om een groot woord te gebruiken, is nodig.

Manguels essaybundel is interessant maar soms iets te stimulerend: voor je het weet sla je Flauberts Madame Bovary open of raak je verzeild in een kort verhaal van de borgesiaan Julio Cortázar. Dat mag de boodschap van het boek niet drukken: De kunst van het lezen kan een eyeopener zijn: wie lezen slechts als escapisme ziet of een naar binnen gekeerde activiteit merkt dat hij zichzelf tekort heeft gedaan. Manguel toont aan dat lezen denken is, zelfontwikkeling, verrijking en een herbepaling van je plek in de wereld.