Anders lezen
In De roman als overlevingsstrategie daagt auteur en literair criticus Tim Parks de lezer uit om op een hele andere manier naar literatuur te kijken. Ontmaskert hij de literatuurcritici?
Volgens Parks moeten we een roman niet behandelen als een op zichzelf staand kunstwerk, maar hebben roman en het persoonlijke leven van de schrijver veel met elkaar te maken. De stijl, de inhoud en de thema’s zijn een reactie op de spanningen in het persoonlijke leven van de schrijver, aldus Parks. Dat is op zichzelf geen wereldschokkende constatering. Maar hij gaat verder. In hoeverre de lezer zich herkent in die persoonlijke spanningen, heeft grote invloed op hoe die het boek beoordeelt.
Parks baseert deze bewering op het werk van Valeria Ugazio. Volgens deze systeempsychologe worden kinderen voor een groot deel gevormd door het beoordelingscriterium dat in het gezin dominant is. Zulke beoordelingscriteria hebben betrekking op tegenstellingen als moed of angst, zelfzucht of altruïsme, winnen of verliezen. In gezinnen spelen meerdere van zulke polariteiten een rol, maar vaak is er binnen elk gezin één het belangrijkst.
Winnaar
Parks gaat bij beroemde schrijvers op zoek naar de polariteiten die in hun gezinsleven dominant waren. Zo laat hij zien dat de jeugd van James Joyce voor een groot deel draaide om de tegenstelling winnaar-verliezer. Parks verklaart dat mede uit het feit dat zijn ouders uit verschillende sociale klassen kwamen en dat zijn vader, vanwege zijn veelvuldige dronkenschap, aan lager wal raakte. Joyce wilde daarom de beste zijn en het maakte hem vervolgens weinig uit op welk terrein hij die superioriteit bereikte. Die terreinen kunnen dus ook mijlenver uit elkaar liggen:
‘Er wordt veel betekenis gehecht aan het laveren van de jonge Joyce tussen extreem religieus en profaan gedrag, tussen dronkenschap en bordeelbezoek en marathonsessies rozenkrans bidden; maar nergens in de biografieën is er sprake van een nijpend religieus dilemma of een diep schuldgevoel. De jongen streeft er juist naar anderen te overtreffen op elk gebied waarop hij kan wedijveren. Wanneer hij religieus is, is hij extreem devoot, bidt hij lang en zorgvuldig; wanneer hij verloedert, verloedert hij extreem.’
Deze innerlijke noodzaak om de beste te zijn, ziet men ook terug in zijn schrijverschap. Omdat Joyce het fysiek niet kan winnen, tracht hij op intellectueel gebied te excelleren door middel van een superieure taalbeheersing.
‘Het is belangrijk voor Joyce om de maximale waarde toe te kennen aan taal omdat dit het instrument zal zijn voor zijn overgang van een zwakke jongen aan de zijlijn van het rugbyveld, gedomineerd door figuren als zijn robuuste vader, naar een superieur personage dat een geheel eigen spel speelt.’
Subjectief
De tweede, mogelijk nog interessantere, bewering die Parks doet, is dat het leven van de lezer doorslaggevend is voor diens waardering van het boek. De lezer zal het boek appreciëren als hij de persoonlijke achtergrond van de schrijver – hetgeen diens werk zo heeft bepaald – herkent. Komt de lezer ook uit een gezin waarin alles om winnen en verliezen draaide, zal hij het werk van Joyce hoogstwaarschijnlijk waarderen.
Deze visie van Parks ondermijnt de opvatting dat we boeken enigszins objectief kunnen beoordelen. Van een recensent verwachten we toch dat hij mogelijke overeenkomsten uit zijn eigen leven wellicht een plaats gunt in zijn ‘persoonlijke’ oordeel over het boek maar het geen rol laat spelen in zijn recensie. Dat is volgens Parks dus een onrealistische verwachting omdat dat onderscheid er in werkelijkheid niet is.
Overtuigend?
Maar klopt het ook wat Parks zegt? Die vraag is lastig te beantwoorden. Het probleem bij dit soort beweringen, is dat ze zo makkelijk te onderbouwen en moeilijk onderuit te halen zijn. Er zijn altijd wel voorbeelden aan te dragen waarom iets wat iemand in zijn volwassen leven doet, terug te voeren is op zijn kindertijd. En dát zulke dingen meespelen, zal ook niemand ontkennen. Maar in hoeverre? En in het geval van de lezer of recensent: in hoeverre beïnvloedt dat ons beoordelingsvermogen? Dat is bijna niet te zeggen.
Het grote voordeel van dit boek is dat het niet staat of valt met de kracht van de onderbouwing. De anekdotes uit het leven van de behandelde schrijvers en Parks dwarsverbanden tussen die levens en de grote literaire werken zijn alleraardigst om te lezen, ook als men minder van dat directe verband overtuigd is.