Film / Films

Ruimtekomedie in superuniversum

recensie: Guardians of the Galaxy

Zelfs voor superheldenstandaarden is dit een van de vreemdste films die dit jaar in première gaat. Dat werkt uitstekend op de lachspieren, maar van emotie of diepgang hoeft niet veel verwacht te worden.

Peter Quill (Chris Pratt; The Lego Movie), beter bekend (door hemzelf) als Star-Lord, is een ruimteboef die wordt ingehuurd om een mysterieus voorwerp te vinden. Er zijn echter meer kapers op de kust en binnen de kortste keren vindt hij zich in een ongemakkelijke alliantie met mensachtige aliens, een boommens en een pratende wasbeer. Samen moeten zij verhinderen dat een buitenaardse legercommandant een hele planeet uitroeit.

Verwarrend en summier uitgewerkt

~

Guardians of the Galaxy doelt het mystieke aspect van het Marvel-universum wat te verdiepen. Sinds Iron Man is het universum met elke nieuwe film stukje bij beetje uitgebreid met nieuwe personages en locaties. Guardians of the Galaxy is daarin de grootste sprong tot nu toe en dat eist af en toe veel van het publiek. Na The Avengers wisten we dat er aliens in deze wereld bestaan, maar nu worden we getrakteerd op verschillende nieuwe planeten, rassen en wezens die allemaal hun eigen naam en achtergrond hebben. Het is makkelijk om het overzicht te verliezen wanneer ze allemaal tegelijkertijd geïntroduceerd worden. Daarnaast zorgt de buitenaardse setting ervoor dat de verbinding met de andere Marvel-films, op een paar easter eggs na, erg summier is.

Daarnaast maken de filmmakers niet optimaal gebruik van de nieuwe wereld om hem interessant in te vullen. Visueel ziet alles er wederom fantastisch uit, vooral de wasbeer Rocket (stem van Bradley Cooper; The Hangover), maar veel personages krijgen nauwelijks een degelijke uitwerking. De slechterik Ronan (Lee Pace; The Hobbit) wordt beter gepresenteerd dan gerealiseerd en bijna alle secundaire personages, zoals dievenleider Yondu (Michael Rooker; The Walking Dead) zijn ronduit saai. Dit is het ergst bij Drax – een alien die geen metaforen kan begrijpen – omdat hij een van de vijf hoofdpersonages is. Zijn personage is zo tweedimensionaal dat hij de hele film lang niets meer wordt dan zijn schamele achtergrond en deze ene grap. Keer op keer knaagt het gevoel dat bij veel personages het uiterlijk belangrijker is dan het innerlijk.

Humor boven alles

~

De enige personages die wel uitstekend zijn uitgewerkt zijn Star-Lord, Rocket en boommens Groot (stem van Vin Diesel; The Fast and the Furious-reeks). Dit is geen toeval. Zij zijn namelijk niet alleen hoofdpersonages, maar ook de belangrijkste bron van het constante spervuur aan grappen. Guardians of the Galaxy is duidelijk een film die humor boven alles stelt en daar uitstekend mee om weet te springen. Grappen (de meesten geslaagd) volgen elkaar in hoog tempo op. De hoge grapdichtheid zorgt er echter wel voor dat de enkele emotionele of episch-spannende momenten niet zo overkomen als ze bedoeld zijn, ondanks dat ze er visueel prachtig uitzien. Het acteerwerk (vooral Pratt en de stemacteurs) is geweldig en valt precies samen met de toon van de film.

Guardians of the Galaxy valt qua humor en visuele stijl precies samen met de eerdere Marvel-films en geeft net genoeg informatie over dat universum om essentieel kijkvoer te zijn voor iedereen die alle hierop volgende films wil begrijpen. De emotionele lading en gravitas die de andere films hebben (sommigen meer dan anderen) ontbreekt echter. De actie is geweldig, maar door de grappige, zelfspottende toon voelt het nooit alsof er veel op het spel staat. Het is de vraag of Marvel misschien toch iets te snel naar een van de vreemdere, minder bekende comicgroepen is gesprongen. Guardians of the Galaxy is een leuke ruimtekomedie, maar een middelmatige superheldenfilm.

Boeken / Fictie

Underground Railroad

recensie: Tracy Chevalier - De laatste vluchtelinge

Quilts, abstracte idealen en Amerika in de negentiende eeuw. Tracy Chevalier, auteur van onder meer bestseller Meisje met de parel, schreef een nieuw boek.

1850. De jonge Engelse quaker Honor Bright vertrekt met haar zusje, dat daar gaat trouwen, naar Ohio, Amerika om een nieuw leven te beginnen. Door tragische omstandigheden staat ze er echter algauw alleen voor en moet ze haar plek in deze nieuwe samenleving zien te vinden. Het leven daar is erg anders dan in Engeland en hoewel Honor zich algauw in een gemeenschap medequakers bevindt, heeft ze moeite om zich thuis te voelen. Met beeldende pen schrijft Tracy Chevalier over de immigranten die de binnenlanden van de Verenigde Staten in de 19e eeuw langzaam maar zeker ontgonnen en bewoonbaar maakten.

Abstracte waarden
Is het in het 19e-eeuwse Engeland een abstract gespreksonderwerp, in Amerika is slavernij politiek en economisch aan de gevoelige orde van de dag. De quakergemeenschap waar Honor deel van uit is gaan maken keurt slavernij af – in de noordelijke staten is slavernij inmiddels zelfs illegaal.  Maar als in 1850 de Fugitive Slave Act wordt opgesteld, zijn ook de inwoners van Ohio verplicht tot hulp bij de opsporing van voortvluchtige slaven. Wanneer er op een dag een gevluchte slaaf aankomt bij de boerderij van Honors nieuwe familie, moet ze invulling geven aan de ‘quakerwaarden’ en het conflict daartussen: gehoorzaamheid aan de wet en haar nieuwe familie, of in praktijk brengen van het principe ‘al Gods schepselen zijn gelijk’. Vanaf dan wordt haar abstracte moraal danig op de proef gesteld.

Dit conflict verplaatst zich al snel naar het persoonlijke vlak als er steeds meer slaven om hulp komen vragen. Langzaam maar zeker raakt Honor nauwer betrokken bij de Underground Railroad, een netwerk van mensen en safe houses dat slaven helpt ontsnappen naar vrijheid in Canada.

Amoreel
Aan de bijna drie pagina’s tellende bronvermelding is te zien dat Chevalier zich geen moeite heeft gespaard om deze periode accuraat te beschrijven; van quakermanieren tot quiltpatronen.  De laatste vluchtelinge zet een gedegen sfeerschets neer van het Ohio van Honor Bright.

Op het niveau van de karakters laat ze echter wel wat steken vallen. De personages maken nauwelijks ontwikkeling door, Honor en de andere karakters reageren ongeloofwaardig en zonder emotie op een aantal heftige gebeurtenissen, en de klagerige brieven naar Engeland passen niet bij de rol van bescheiden heldin die Chevalier haar protagonist heeft toebedeeld. Het einde is bovendien ondanks het moreel beladen thema amoreel en weinig heroïsch. Maar misschien is het zoals Honor zelf zegt: “Wanneer een abstract principe verstrikt raakt in het dagelijks leven, verliest het zijn helderheid en wordt het aangetast en verzwakt.”

De laatste vluchtelinge blijft bij het specifieke geval van Honor, zonder zich te wagen aan het universele. Het gebrek aan diepgang wordt echter goedgemaakt door de gedegen sfeertekeningen die De laatste vluchtelinge een prettig leesbaar zomerboek maken.

Theater / Voorstelling

Reis van verleidingen

recensie: Lonneke van Leth Producties, Asko|Schönberg en Rosa Ensemble - De Odyssee

Een moderne treinreiziger kan soms zijn lot vervloeken bij een plotseling aangepaste dienstregeling of als hij door een vertraging zijn aansluiting mist. Maar denk dan aan de Griekse held Odysseus, die zoveel pech en beproevingen op zijn terugreis uit de Trojaanse oorlog tegenkwam dat hij tien jaar later pas thuiskwam: het beroemde verhaal over deze tocht der tochten gaat langs heksen, zeemonsters, verleidelijke nimfen, wraakzuchtige goden en bloeddorstige reuzen.

Bij een uitvoering van een verhaal dat zo oud en zo beroemd is als de Odyssee ligt de voorspelbaarheid op de loer. Door bijvoorbeeld meer aandacht te geven aan het verblijf van Odysseus bij de verliefde nimf Calypso dan aan de bekende passage met de cycloop weet deze voorstelling zich apart te zetten van andere interpretaties. Omdat het oorspronkelijke verhaal wel trouw wordt gevolgd is de voorstelling wel een beetje antimodern: behalve huisvrouw Penelope zijn alle vrouwen die Odysseus ontmoet gevaarlijke verleidsters die hem en zijn bemanning van het rechte pad proberen te krijgen. De meeste ontmoetingen tijdens zijn tocht hebben een seksueel tintje en de mannen moeten zich telkens losrukken van de (soms letterlijk) betoverende vrouwen.

De chemie tussen de dansers is gelukkig elektrisch, van de droomontmoeting tussen Odysseus en zijn vrouw tot de geweldige feestdans van de Faiaken tegen het einde van de voorstelling. De Odyssee is een spectaculaire en meeslepende voorstelling die door het hoge tempo en de expressie van de dans en muziek de toeschouwer echt weet mee te voeren op de reizen van Odysseus. Muziek en dans komen op een verbluffende en intelligente manier samen om de hoofstukken van het klassieke verhaal opnieuw tot leven te wekken, waardoor dit eeuwenoude verhaal weer een sprankelend avontuur is geworden.

Boeken / Non-fictie

Wij zijn kanker

recensie: George Johnson - Het verhaal van kanker

In ‘het verhaal van kanker’ neemt George Johnson (1952) ons mee naar de wereld van de ziekte die wij allen vrezen. Aanleiding hiervoor was de zeldzame vorm van baarmoederhalskanker die zijn vrouw Nancy doormaakte. Haar gevecht en Johnsons ontdekkingsreis vormen de rode draad van een verhaal over hoop, wanhoop en toeval.

Kanker blijft een actueel thema. De ziekte spreekt tot onze verbeelding en er wordt veel onderzoek naar verricht. Dat betekent dat er ook veel te vertellen valt en dat doet Johnson, bekend van de internetblog ‘science faction’, op geheel eigen wijze. Schokkende beweringen en deprimerende feiten worden afgewisseld door relativering en ironie.

Entropie
Johnson vertelt over kanker in de oertijd, bij Edmontosauriërs en haaien, over kosmische straling en hij gebruikt metaforen in de vorm van filmverwijzingen. Tussendoor komen de kansen waarop een mens kanker kan ontwikkelen, aan bod. Deze kansen worden direct weer gerelativeerd met de opmerking dat statistieken nooit het hele verhaal vertellen. Je hebt het gevoel dat je naar een realist luistert die weliswaar hoopt op een goede afloop, maar hier zelf niet in gelooft.

‘In mijn lichaam zijn tien biljoen cellen, allemaal Maxwells demonen, in gevecht met dezelfde onvermijdelijke afdaling naar entropie. (…) Er zijn geen etiketten, er is geen genetisch alfabet. Er is geen handleiding’, schrijft de auteur aan het einde van zijn verhaal. ‘Uiteindelijk rest er slechts entropie.’ Een vrolijke boodschap biedt Johnson zeker niet.

Eng
De strekking van Johnsons verhaal lijkt hier en daar op dat van ‘De keizer aller ziekten‘ van Siddartha Mukherjee, maar waar Mukherjee als oncoloog voornamelijk hoop op een goede afloop wil bieden, schetst Johnson een duisterder verhaal. Kanker verwoeste zijn huwelijk en ontnam hem zijn broer. Zijn privéleven is ingrijpend veranderd door enkele cellen die hun eigen gang gingen. Geen wonder dus dat Johnson niet de persoon is om ons moed in te praten.

Naarmate wij ouder worden, wordt de kans op het krijgen van kanker steeds groter. Blootstelling aan straling, ons dieet, onze genen en medicijngebruik dragen hier allemaal aan bij en er is geen consensus over wat de beste strategie is om kanker te voorkomen, als dat al kan. Deze ontnuchterende boodschap verkondigt Johnson gedurende dertien hoofdstukken. Het is een eng idee: kanker is geen binnendringer zoals tot infectieziekten, maar onderdeel van ons lichaam en onze evolutie. Wij zijn kanker.

Boeken / Non-fictie

Rich and famous in het Twentse land

recensie: Jaap Scholten - Horizon City

Twee belangrijke fabrikantenfamilies hebben samen een schrijver voortgebracht: Jaap Scholten. Als hij begint te graven in zijn uitvoerige stamboom om een klein boekje samen te stellen, ontstaat er gaandeweg een grootse kroniek die een verborgen wereld ontvouwt. Een kijkje in de Twentse klassenmaatschappij van katoen en ijzer.

De aanleiding voor dit alles komt wat wonderlijk over: Jaap Scholten vindt na een voorleesbeurt op festival Crossing Border in zijn kleedkamer een koffertje boordevol familiepapieren. De mysterieuze bezorger heeft zich niet bekend gemaakt. Met deze geforceerde opening – en met de inhoud van dit magische koffertje – begint een speurtocht door het verleden van voorbije generaties.

Doopsgezind
Scholtens vader stamt van de Enschedese familie Scholten, groot geworden in de textiel; zijn moeder komt uit de familie Stork, de machinebouwers uit Hengelo. Industriële geslachten die behoorden tot de rijkste fabrikanten van Nederland en waarin getrouwd werd met de eigen achterban of met gelijke stand. Het was zaak niet teveel ‘weg te geven’ aan de concurrent, maar ook om het familiekapitaal niet te verkwanselen aan een mindere partij.

Jaap Scholten beschrijft met verve hoe zijn voorouders in de wereld stonden. In een overvloed aan anekdotes en illustraties schetst hij een beeld van een hardwerkende en godvrezende bovenklasse. Vooral de doopsgezinde invloeden laten zich door alle generaties heen gelden: naast de verworven vermogenspositie past een bescheiden opstelling naar de buitenwereld en een sociale instelling waar het de arbeiders betreft.

Gekke Anna
Gelukkig is Scholten geen genealoog maar een echte verhalenverteller. Niet voor niets geeft hij zijn boek de ondertitel ‘Een onvolledig en historisch niet noodzakelijkerwijs altijd correct portret van een familie (…)’ mee. De ingevoegde en uitgetekende stambomen van de families (misschien een uitklapper van maken in een volgende druk?) zijn een handige leidraad voor de structuur, maar de langere schetsen over de meest spraakmakende types vormen de ruggengraat van dit boek. En zoals in elke familie zijn deze buitenbeentjes ook hier aanwezig.

Aan de Scholten-kant is dat oudtante Anna Scholten (1874-1949). Een ongetrouwde dame die het presteert om op middelbare leeftijd smoorverliefd te worden op haar behandelend keelarts en bij voorbaat al de huwelijksaankondiging rondstuurt. Ze wordt door de familie naar een sanatorium in Zwitserland verbannen en blijft, ook na haar jarenlange ‘behandeling’, een vreemde eend in de bijt.

Oom Chuck
Hoofdpersoon van Horizon City is oudoom Charles Theodoor ‘Chuck’ Stork, een avontuurlijke jongen die niet in de voetsporen van zijn voorvaderen wil treden en al op jonge leeftijd naar de Verenigde Staten emigreert. Na het importeren van Harley Davidson motoren in Europa (in 1913) begint hij in New York een vliegtuigwinkel op Broadway. Zijn omgang met Anthony Fokker en Howard Hughes brengt hem in de hoogste kringen van het toenmalige establishment. Vijf huwelijken later vinden we hem terug in het gehucht Horizon City waar zijn enerverende leven eindigt in grote armoede.

Scholten voelt zich verwant aan de buitenissige Chuck en deelt met hem hetzelfde gevoel: de drang om uit de familieband te ontsnappen en de wetenschap dat je er nooit helemaal van los kunt komen. Het resultaat is deze wervelende – zeer fraai vormgegeven – geschiedschrijving waar het avontuurlijk enthousiasme van de schrijver vanaf spat.

Toch werpt de caleidoscopische opzet van Horizon City tegelijk de vraag op waarom deze monocultuur aan de openbaarheid is prijsgegeven. De stroom aan marginale details en familiaire verwikkelingen zijn niet altijd boeiend voor de gemiddelde lezer. En daarbij: je staat toch bij iemand naar binnen te gluren. De handvol extravagante personages en een enkele bijzondere gebeurtenis geven dit boek zijn eigenlijke waarde, ondanks dat de indruk wordt gewekt dat de meest geïnteresseerde beschouwers de schrijver en zijn familie zullen zijn.

Boeken / Fictie

Een leven van bidden en straffen

recensie: Monique van Roosmalen - Dankbare kinderen huilen niet

In Dankbare kinderen huilen niet vertelt de slechtziende Mieke over de sombere jeugdjaren die ze doorbrengt op het blindeninstituut. Strenge kloosterzusters, slechte cijfers en een ouderlijk huis dat steeds verder weg lijkt.

Zonder kennis van de achterflap, wordt al na enkele pagina’s voelbaar dat het vertelde (grotendeels) autobiografisch is. Dat sijpelt door in de sobere stijl, die niet veel te raden overlaat. Monique van Roosmalen biedt zonder meer een interessant inkijkje in de gesloten gemeenschap van het blindeninstituut in de jaren ’50 en ’60, maar een stapel anekdotische jeugdherinneringen maakt nog geen roman. Dus wat heeft dit debuut nog meer te bieden?

Bofkont
In het eerste hoofdstuk maakt Mieke zich klaar voor vertrek. Op school kan ze het bord niet lezen en haar ouders hebben besloten dat ze naar het internaat voor blinde en slechtziende kinderen moet. Op haar kleding wordt een nummertje genaaid en ze krijgt een nieuwe koffer. Hoewel de volwassenen om haar heen haar een bofkont noemen, met al die nieuwe spullen, begint de heimwee van Mieke al op de eerste dag.

De zusters zijn star en bij vlagen gemeen. Dat zij soms klappen uitdelen en de kinderen voortdurend herinneren aan het toeziend oog van God, wordt consequent vanuit kinderperspectief verteld. Dat die naïeve vertelstem nooit wordt onderbroken, houdt het vertelde lang oppervlakkig. Maar als een van de zusters de ouders van Mieke om de tuin leidt, is de eenvoudige stijl voor het eerst effectief. Er zijn maar enkele zinnen voor nodig om de wanhoop van Mieke te tonen:

‘Mieke vertelt dat u de kinderen slaat als u boos bent,’ zegt mijn moeder tegen zuster Adelata.
‘Dat is begrijpelijk,’ antwoordt zuster Adelata. Ze lacht. ‘Kinderen met heimwee verzinnen de gekste dingen in de hoop dat hun ouders hen weer mee naar huis nemen. Wat heeft onze Mieke toch een levendige fantasie, he? Als ze zo doorgaat wordt ze later nog een beroemde sprookjesschrijfster.’ Ze knipoogt naar mijn ouders, die nu ook moeten lachen.

Dagje uit
Om de twee weken krijgen de kinderen bezoek van ‘dagjesmensen’ die op excursie gaan naar het blindeninstituut. Ze krijgen een rondleiding door het gebouw en mogen de kinderen observeren. Mieke vindt de mensen vooral dom, en het verslag dat ze doet van het bezoek is geestig en goed opgeschreven. Zo willen de bezoekende vrouwen altijd weten of slechtziende kinderen wel kleuren kunnen zien. Bij wijze van test onderwerpen ze de meisjes aan een vragenvuur.

Ank zegt expres alles verkeerd. Ze liegt zonder te lachen en te blozen. Een mevrouw heeft bijvoorbeeld een heel mooie rok aan. Het is net een aquarium met een blauwe ondergrond en witte en grijze vissen. Ank pakt de rok vast en brengt die zo dicht naar haar ogen dat die mevrouw zowat in haar onderbroek staat. ‘Ik denk olifanten,’ zegt ze.

Vaker zijn het de grappige anekdotes waarbij de kinderlijke stijl het best uitpakt. In de serieuze hoofdstukken blijft er veel in het midden, misschien zelfs te veel. Een meisje verdrinkt in een modderpoel en Mieke vraagt zich af of ze het expres heeft gedaan. Maar de volwassenen zeggen dat ze te veel fantasie heeft, en daarmee is de kous af. De tragiek wordt aangestipt, maar daar wil je het eigenlijk niet bij laten als lezer. Nu blijft het oppervlakkig en komt bovendien het melodramatische slot als een complete verrassing.

Al met al leunt de roman te zeer op losse anekdotes die weliswaar onderhoudend zijn, maar niet genoeg indruk maken om nieuwsgierig te raken naar wat van Roosmalen nog meer in haar pen heeft. 

Muziek / Concert

Retro-topper van nu!

recensie: Pokey Lafarge

Pokey LaFarge heeft vorig jaar de bandnaam ‘The South City Three’ losgekoppeld van zijn naam, maar treedt gelukkig nog steeds samen met hen op. Weliswaar wel met drie blazers om het te completeren.

image.jpg
Als voorprogramma van Pokey LaFarge treedt Luke Winslow-King samen met zijn echtgenote Esther Rose op wasbord en hoefijzer op. Een tijdgenoot in muzikale zin, want Winslow-King bedient zich net als LaFarge van het erfgoed van de jaren 30. De begeleiding van Winslow-King is beperkt tot zijn eigen gitaarspel en dat van zijn echtgenote. Nu warmt hij de zaal op voor LaFarge, maar in de toekomst zouden de twee makkelijk elkaars concurrent kunnen zijn.

Grote retro-kroeg

Wie naar een concert van Pokey LaFarge gaat, stapt in een tijdmachine. Opvallend genoeg — gezien de muziekstijl — trekken LaFarge en de zijnen een grote groep jongeren. Een gedeelte van hen kleedt zich naar het optreden, waarbij de dames in fraaie retrojurkjes gaan met soms een bloem in het haar. Een aantal mannen verschijnt net als LaFarge in keurig kostuum. De andere helft van het publiek trekt zich van de stijl niets aan en komt lekker in zomerse vrijetijdskleding.
image.jpg
LaFarge is relatief vaak in Nederland. Zijn vorige optreden in Eindhoven dateert van november vorig jaar. Dat zijn populariteit alleen maar stijgende is, kun je zien aan het feit dat hij oorspronkelijk geboekt stond voor de kleine zaal van de Effenaar, maar verplaatst is naar de grote zaal. En die grote zaal staat behoorlijk vol met een publiek dat gaande het optreden steeds enthousiaster wordt. Naast het vele geklets dat in de grote kroeg van de Effenaar steeds hoorbaar is, wordt er flink meegedaan en meegezongen als LaFarge daartoe uitnodigt. De gezelligheid is een grote factor bij het enorm spetterende optreden van LaFarge en zijn band. De man bewijst een retro-topper van deze tijd te zijn in optima forma.

Volledige euforie

LaFarge put voor het concert uit zijn inmiddels rijke oeuvre, met als voorlopig laatste hoogtepunt het album Pokey LaFarge uit 2013. Er is eerst een set waarbij de band in volledige bezetting met blazers speelt. Daarbij wisselt de saxofoniste makkelijk van saxofoon naar klarinet, terwijl een van haar virtuoze collega’s de klarinet verruilt voor een viool. Het trio wordt gecompleteerd door een trompettist. Ze zijn een fantastische aanvulling op het trio waarmee LaFarge in 2012 nog rondtrok.
image.jpg
Een tweede set wordt zonder blazers gespeeld, en LaFarge trekt zelfs zijn jasje uit. Voor de laatste set wordt de band weer op volle kracht gebracht, en die eindigen ze met het geweldige ‘In the Graveyard Now’. Een eerste toegift zingt LaFarge volledig in zijn eentje, getooid met een — naar mijn zeggen — Nederlands blauw jasje. Natuurlijk is de gehele band er daarna weer om samen met de zaal in volledige euforie te eindigen. Het vormt een zinderende finale. De zaal probeert nog even om de band voor een tweede set van toegiften uit de coulissen te krijgen, maar de aanwezigheid van de opruimploeg die snel het podium bevolkt in combinatie met het aanzwellen van muziek uit de jaren dertig en veertig afkomstig van de diskjockey, maakt duidelijk dat het toch echt voorbij is.

Kunst / Expo binnenland

Het lichaam in vele gedaantes

recensie: BODY WORLDS – The Happiness Project

.

BODY WORLDS, een permanente expositie op het Amsterdamse Damrak, toont elk detail van het menselijk lichaam – van het gehoorbeentje tot de endeldarm. Ziek, gezond, gelukkig en ongelukkig: het staat allemaal in relatie tot je lichaam. Alle preparaten uit de tentoonstelling komen van echte mensen.

Poker trio. Foto: Carolien Sikkenk

Poker trio. Foto: Carolien Sikkenk

De rode draad van de expositie, geluk en gezondheid, is duidelijk over de meerdere verdiepingen uitgesponnen. Verschillende leefgewoonten worden met elkaar vergeleken, met het effect op onze gezondheid. Zijn mensen die trouwen bijvoorbeeld gelukkiger dan ongehuwden? En heeft het krijgen van een kind effect op het welzijn? Alles is wetenschappelijk onderbouwd en de onderzoeken worden duidelijk uitgelegd. Op het eind wordt de bezoeker naar een schemerige kelder geleid. Stickers op de muur geven aan dat enkel 16+ naar binnen mag (met knipoog). Het onderwerp van de objecten in de kelder, lust en seksualiteit, verklaren later deze leeftijdsindicatie.

Artist Day. Foto: Carolien Sikkenk

Artist Day. Foto: Carolien Sikkenk

Artist Day

Een leuk extraatje is de tweemaandelijkse Artist Day die in het kader van de tentoonstelling wordt georganiseerd. Op deze dagen worden de plastinaten speciaal voor (amateur)kunstenaars beschikbaar gesteld als model. De lichamen, waarvan alle spieren, botten en zelfs hart- en bloedvaten te zien zijn, zijn bij uitstek geschikt om anatomie te (leren) tekenen. De eerstvolgende Artist Days staan gepland op donderdag 9 oktober en donderdag 11 december 2014. Kunstenaars kunnen zich nog aanmelden voor dit evenement. Op Pinterest zijn een aantal werken, gemaakt tijdens de Artist Days, te bekijken. 

Voor de geïnteresseerde in het menselijk lichaam is BODY WORLDS een prachtige en uitgebreide tentoonstelling, waarbij veel kennis kan worden opgedaan. Voor enkel het vermaak hoef je echter niet te gaan: het grootste gedeelte van de expositie bestaat uit vitrines met informatiebordjes, met uitzondering van een klein aantal doe-activiteiten (bijvoorbeeld het ‘geluksritje op de fiets’). In de opstelling had iets meer gevarieerd kunnen worden. Ook komen de nadelige gevolgen van ongezond eten en met name roken zo consequent naar voren, dat de expositie eerder op een voorlichting lijkt. Toch zal je na afloop – met alle opgedane kennis – de levende lichamen op het drukke Damrak anders ervaren dan voorheen.

Waarom gaan?

+ vriendelijk personeel
+ erg leerzaam
+ audiotour in verschillende talen
+ duidelijke rode draad
+ échte lichamen

Waarom niet?


– weinig gevarieerde opstelling
– voorlichting ligt er erg dik bovenop
– sommige onderdelen van de audiotour zijn alleen in andere talen te beluisteren

Muziek / Achtergrond
special: Chicago - Chicago XXXVI: Now

Bekend geluid

De band Chicago gaat al sinds eind jaren zestig mee. Ze kennen naast een specifiek geluid ook periodes van ups en downs. Met Chicago XXXVI: Now laat de band na zes jaar stilte weer van zich spreken.

Met het debuutalbum uit 1969 scoorde Chicago destijds een zeezenderhit met ‘Beginnings’. Midden jaren zeventig was de wereldhit ‘If You Leave Me Now’ afkomstig van het tiende album van de band, dat ze in de vaart der volkeren naar voren schoof. Het heeft de band, die nu zo’n 45 jaar actief is, genoeg adem gegeven om het kenmerkende geluid van jazz-poppy blazers tot hun handelsmerk te maken en te houden. De immer actieve aanhang weet voldoende.

Dit 36e album biedt de liefhebbers ten dele nieuwe liedjes met een bekend geluid. De zoetgevooisde stem maakt soms plaats voor een ander geluid met afwijkende ritmes, zoals in ‘Naked in the Garden of Allah’, terwijl ‘Love Lives On’ de sfeer van hun tweede grote hit vertegenwoordigt  liedjes die ervoor zorgen dat deze editie van het Chicago-studioalbum gerekend mag worden tot een van de sterkere van de band. Daarmee is het echter nog geen opvallend sterk album binnen de hedendaagse popmuziek. Het is dus nog maar de vraag of Chicago met dit album voldoende weet op te vallen in de huidige muziekindustrie, om zo opnieuw de aandacht op zich gevestigd te krijgen.

Muziek / Achtergrond
special: Walter Trout - The Blues Came Callin'

Waardig pakket

.

Als alle medische zorg op tijd komt en goed gaat is The Blues Came Callin’ niet de zwanenzang van Walter Trout. Met dit album voegt Trout wel een heel sterke troef aan zijn omvangrijke oeuvre toe.

Of het nu komt van de adem van Magere Hein in de nek of niet, het is Walter Trout gelukt om een voorlopig waardig slotakkoord aan zijn carrière toe te voegen. Laten we hopen dat het niet zijn echte sluitsteen is want wie zich laat meeslepen op dit nieuwe album voelt aan alles dat Trout nog lang niet is uitgespeeld. Toch is zijn reeds geplande tournee voor dit jaar afgelast. Het noodlot kwam snel en hard. Trout is overtuigd van zijn kansen om te overwinnen.

Gevecht met de dood
Dat Walter Trout zijn situatie bloedserieus neemt moge duidelijk zijn. Met een pakket gevuld met cd, dvd en een officiële biografie die hij samen met journalist Henry Yates schreef, houdt deze bluesgrootheid met alles rekening. Het is hem gegund dat de levertransplantatie waar Trout op wacht op tijd komt en dat die hem nog vele jaren extra zal geven. In mei heeft hij de operatie ondergaan en zijn herstel schijnt naar zeggen voorspoedig te verlopen. Heel veel informatie is er echter niet over te vinden. Zijn vurige hoop is weer snel het podium te kunnen betreden om te doen wat hij het liefste doet: spelen!

Voorlopig ligt een werkelijk uitmuntende bluesplaat op tafel met een dozijn composities waarvan er twee covers zijn. Het door John Mayall, zijn oude broodheer, geschreven ‘Mayall’s Piano Boogie’ waarin Trout slechts een bijrol speelt op de gitaar en het door J.B. Lenoir geschreven ‘The Whale Has Swallowed Me’ trekt Trout natuurlijk volledig naar zich toe, zodat ze niet uit de toon vallen. Dat het geen vrolijke plaat is geworden valt de meester niet te verwijten. Soms gaat Trout heel diep zoals in het overigens erg fraaie ‘The Bottom of the River’. Trout speelt in plaats van de jankende elektrische gitaar voor de verandering akoestisch. In de tekst bezingt Trout, op een manier die Bob Dylan schatplichtig is, zijn gevecht met de dood die aan hem trekt maar waartegen hij vecht om te leven omdat het zijn tijd nog niet is. Een gevecht dat eindigt met het besef van al het moois om hem heen in het leven. Het moment van overwinning maakt hem voorgoed een ander mens.

Boek en documentaire
Met een biografie en een documentaire over het leven en het werk van Walter Trout is er een voorlopig definitief overzicht van de verrichtingen van deze bluesgitarist. De documentaire van ruim 40 minuten hoort bij de Special Edition van het album en toont Walter Trout die diepgaand vertelt over zijn leven en over zijn muziek. Ook komen de personen die hem persoonlijk en muzikaal beïnvloeden aan het woord. Daarbij ontbreekt een John Mayall natuurlijk niet.

Het boek kreeg als titel Rescued From Reality en biedt naast een uitputtend krachtig verhaal zonder franje, zoals Trout zelf ook graag naar voren treedt, een schat aan informatie en ook prachtig fotowerk uit het archief van de artiest zelf. Met 130 pagina’s mag het ook een lijvig boekwerk genoemd worden.

Er is niet alleen aandacht voor de muzikale kant van het leven van Trout maar ook voor de liefdes in zijn leven, zijn jeugd en de minder fraaie kanten zoals misbruik en geweld. Een periode van hartepijn, armoede en leven op de straat omdat niemand naar de blues wilde luisteren rond het einde van jaren zeventig en de tachtiger jaren blijft uiteraard niet onbesproken. Het boek bevat ook clichés zoals de trouwdag met zijn vrouw Marie te benoemen als de mooiste dag van het leven, maar deze vervolgens in te ruilen bij de geboorte van de kinderen. Dat hebben we zeker vaker gelezen.

Ook onthullingen zoals toen het management van Canned Heat, waar Trout destijds deel van uitmaakte, een film wilde maken als tegenhanger van The Beatles’ A Hard Days Night maar dan met een – naar Trout’s zeggen – heel slap verhaal rond bikers. De band wilde dat helemaal niet, ze wilden gewoon muziek maken.

Tijd van verandering
In zowel het boek als de documentaire is er uiteraard aandacht voor het feit dat Walter Trout in 1987 zich vrij wist te maken van drank en drugs. Om precies te zijn was zijn eerste cleane dag op 9 juli van dat jaar, zo staat in zijn geheugen gegrift, om zich vervolgens op een solocarrière te storten. Na een leven binnen groepen als John Mayall & The Blues Breakers, waar hij ook speelde met BB King, en een periode met Canned Heat is het tijd om op eigen benen te staan en zijn eigen geluk te beproeven in de muziek. Dat zijn levensstijl van voor die tijd nu zijn wissel trekt op zijn gezondheid is natuurlijk wrang, al kijkt Trout zelf daar niet met spijt op terug. Hij toont zich vol vechtlust en is zelfverzekerd om die hobbel te nemen.

Inmiddels heeft Trout er een halve eeuw in de muziek op zitten. Hij is een gewaardeerd talent, zeg maar gerust grootheid, in de bluesmuziek geworden. Zijn eigen herkenbare geluid ontwikkelde hij met veel gevoel voor de wortels van de bluesmuziek. Wie dit pakket aan zijn verzameling toevoegt zal alleen een registratie van een live-optreden van Trout missen. Want als er iets op deze uitgave valt aan te merken is het dat een cd of dvd met een registratie van zijn live-prestaties ontbreekt, iets waar Trout nu juist zo bekend om staat. Verder niets dan lof over dit pakket aan retrospectieve informatie aangevuld met een uitstekend nieuw album. We wensen Trout nog een lange voortzetting van zijn carrière na het nemen van deze hindernis op de weg van de blues.