Theater / Voorstelling

Ter lering en vermaak

recensie: Sander van Opzeeland - Kunst met een grote K

.

Om die vraag te kunnen beantwoorden moet eerst de definitie van Kunst worden vastgesteld. Hiermee opent van Opzeeland de avond. De uiteenzetting over de complexiteit en – nog bepalender – de subjectiviteit van dit concept vormt het raamwerk voor de voorstelling. Zoals kunst wel vaker behelst, duurt het even voordat de lijnen zichtbaar worden. Door zijn onpeilbare houding en vervreemdende onsamenhangendheden in de verhaallijn lijkt het alsof van Opzeeland pas halverwege op stoom komt. 

~

Breken met conventies
Van Opzeeland breekt met de ongeschreven regels van het cabaret. Zo trekt de cabaretier niet zijn mooiste pak aan voor zijn première en is hij niet per se heel grappig. Er staat een ondefinieerbaar decorstuk op het podium dat op willekeurige momenten licht geeft en niet alle losse eindjes worden aan elkaar geknoopt in de finale. Net als bij moderne kunst lijken niet alle elementen een duidelijke functie te hebben en wordt er een eclectisch geheel gevormd.
Hoewel hij die hogere kunst duidelijk ambieert, is hij zeker niet te beroerd om het plebs te voorzien van wat vaste onderdelen die zelden missen in een cabaretprogramma. Politiek, religie, liefde, actualiteit en wat mopjes passeren netjes de revue. Ook blijkt hij – net als menig cabaretier – niet de beste zanger. Daarnaast waarborgt hij de maatschappijkritische houding, die zijn hoogtepunt bereikt in het betoog waarin hij sociale media in tijdsperspectief plaatst. Hierin wordt duidelijk dat iets pas waarde lijkt te krijgen wanneer je het deelt; wanneer anderen er een oordeel over hebben. Een ‘echte’ Kunstenaar lapt dit oordeel vanzelfsprekend aan zijn laars en gaat zijn eigen weg. 

Esthetiek versus inhoud
Tijdens de veelal herkenbare scènes over eenzaamheid en sociale onhandigheid hangt de toeschouwer aan van Opzeelands lippen. Dit zijn de momenten waarop er even onderuit gezakt geconsumeerd kan worden. Ook blijkt hij een meester in het aanvoeren van analogieën waarmee hij relativeert en nuances aanbrengt. De mooiste is degene waarin hij ‘esthetiek versus inhoud’ projecteert op de vrouw. Bij een klein percentage vrouwen gaat het samen, maar doorgaans levert het één onherroepelijk in op het ander. Dat dit percentage bij mannen nog lager ligt, vergeet hij overigens te vermelden. 

~

Rothko van het cabaret
Hoewel de voorstelling slechts een aantal keer piekt, lijkt van Opzeeland zijn doel te hebben behaald. Of je ervan houdt, is een tweede. Een kunstzinnig experiment wordt doorgaans niet door iedereen gewaardeerd, maar dat hoeft ook niet. Soms komt die waardering pas later, thuis, als het even heeft kunnen bezinken. In de jazzmuziek wordt een ‘fout’ akkoord vaak goed gepraat met het argument: ‘Ja, maar het is jazz’. Als je zwakke elementen kan toeschrijven aan het feit dat het kunst is, dan is het ineens geoorloofd. De vraagtekens die wellicht bij Kunst met een grote K worden gezet, kun je gerust beargumenteren met: ‘Ja, maar het is Sander van Opzeeland’. 

Boeken / Fictie

Schrijfoefeningen van een grootmeester

recensie: Haruki Murakami (vert. Jacques Westerhoven) - Luister naar de wind & Flipperen in 1973

Murakami-fans kunnen hun hart ophalen: na 35 jaar zijn nu eindelijk ook het debuut en de tweede roman van deze Japanse grootmeester naar het Nederlands vertaald, samengenomen in een uitgave.

In 1978 begon Haruki Murakami in een opwelling aan het schrijven van een roman. Een jaar later won deze roman, nu in het Nederlands vertaald als Luister naar de wind, de Gunzō Debutantenprijs. Een jaar later verscheen het vervolg hierop, nu getiteld Flipperen in 1973. Nog twee jaar later kwam hij met De jacht op het verdwenen schaap, wat daarmee het slot werd van deze zogenoemde Trilogie van de Rat. In tegenstelling tot dit laatste boek waren de eerste twee tot voor kort niet bedoeld voor lezers buiten Japan, vermoedelijk omdat Murakami ze daarvoor te zwak achtte. Verrassend genoeg is daar nu na al die jaren toch nog verandering in gekomen.

Een weinig inspirerend plot
Een groot gedeelte van Luister naar de wind speelt zich af in Jay’s Bar, waar de naamloze ik-persoon samen met zijn vriend de Rat aan de bar zit en bier drinkt, veel bier. Daarnaast weidt de ik-persoon uit over zijn verleden, over de meisjes die hij gekend heeft en in het bijzonder over een schrijver genaamd Derek Heartfield waar hij veel van geleerd heeft. De passages over deze schrijver zijn misschien nog wel de sterkste delen van het boek. Zo is er het verhaal van Heartfield over het zwerven door de tijd, waarin een jongeman afdaalt in ‘De putten van Mars’, om anderhalf miljard jaar later weer tevoorschijn te komen. Daarnaast geven de passages over Derek Heartfield inzicht in de visie van de ik-persoon op het schrijverschap, waarin de ideeën van Murakami over zijn eigen schrijven door lijken te schemeren.

Een sterk plot ontbreekt in deze roman, die eigenlijk meer een novelle is. Er zit weinig ontwikkeling in het verhaal, en de korte fragmenten waaruit het bestaat staan vaak los van elkaar en maken het boek tot een onsamenhangend geheel. Dit laatste geeft Murakami overigens min of meer zelf ook toe in het voorwoord. Voor deze roman schreef hij slechts kleine stukjes achtereen en ‘dat is een van de redenen waarom de stijl en hoofdstukken zo’n schokkerige indruk maken’.

Vingeroefeningen
Wat het plot betreft biedt Flipperen in 1973 meer houvast. De ik-persoon, vermoedelijk dezelfde als in het vorige verhaal, is in deze roman op zoek naar een oude flipperkast, een ietwat schimmige queeste die hij uiteindelijk weet te voltooien. Een andere verhaallijn is die van het inmiddels bekende personage de Rat, die hier geen contact meer heeft met de ik-persoon maar een eenzaam, geïsoleerd leven leidt. De eenzaamheid en de droefheid die het leven van de Rat tekenen zijn een voorbeeld van een aantal motieven die in deze romans al naar voren komen en die veelal terug te vinden zijn in de rest van Murakami’s oeuvre.

Voor echte Murakami-liefhebbers zal deze herkenning een aangename ervaring zijn. Daarnaast geven de verhalen een interessant inzicht in de ontwikkeling van Murakami’s schrijverschap. Maar juist omdat Murakami in deze boeken nog bezig is zijn weg te vinden, zijn ze opzichzelfstaand van mindere kwaliteit. Dat is geen ramp, sterker nog: Murakami geeft zelf aan dat deze werken voor hem vooral ook ‘vingeroefeningen’ waren. Leuk dus voor de fan die alles van deze schrijver wil weten, maar wie die ambitie niet heeft zal meer plezier beleven aan een van zijn latere werken.

Muziek

Metamorfosen en coloratuur

recensie: Boston Early Music Festival Orchestra onder leiding van Paul O'Dette en Stephen Stubbs - Agostino Steffani: Niobe, regina die Thebe

.

s opera Niobe, regina di Thebe, maar ook als koningspaar in de Barokke coloratuur.

Politieke vriendschap
De componist Agostino Steffani (1654 – 1728), ook geestelijke en diplomaat, ken ik alleen dankzij Cecilia Bartoli en haar album ‘Missie’ (2012). De uitvoering van een compleet werk van hem maakte me daarom nieuwsgierig. De jonge Venetiaan kwam met dertien jaar voor zijn opleiding naar München waar hij al snel kennismaakte met de jonge hertog Maximilian II Emanuel (1662 – 1726), later keurvorst van Beieren. Door zijn perfecte omgangsvormen en scherpzinnige conversaties behoorde Steffani al snel tot de vriendenkring van de keurvorst. De generositeit en de belangstelling voor muziek van zijn vriend maakten indruk op de jonge Agostino.

Met zijn politieke ambities en verlangen naar heroïek werd de grootmoedige Max Emanuel de belichaming van een modelvorst voor de componist. Ik vroeg me af of Steffani, die ook vertrouwelijke diplomatieke opdrachten voor zijn vriend uitvoerde, daarom steeds vaker de belangen en de bedrijvigheid van de keurvorst in vlammende klankkleuren in zijn werken vertolkte. In de opera  Niobe, regina di Thebe, wat zijn afscheidsmeesterwerk voor de keurvorst was, bediende hij zich van mythologische personages die als allegorie voor de macht van de Beierse heerser golden.

Emoties
Hoewel de avond al om half acht begon werd het publiek in het Concertgebouw op dinsdag 27 januari 2015 op een verkorte versie (op het laatste moment besloten, door wie?) van Steffani’s opera getrakteerd, waardoor het verloop van de libretto verwarrend bleek. Met elf solisten, een verhaal met drie toegevoegde subplots en een overkill aan Griekse allegorieën – wat op zich al een ‘breinbreker’ voor historici zou kunnen zijn – was de kennis van de synopsis niet onbelangrijk. Dat er ook nog niet voldoende verhelderende programmaboekjes voor het publiek aanwezig waren, was irritant. Gelukkig viel er nog veel te genieten, mede dankzij de magnifieke begeleiding van het Boston Early Music Festival Orchestra, dat voor het eerst in Amsterdam te bewonderen was.

De avond begon met een ouverture à la Française waarna vele aria’s  da capo volgden. De mix aan stijlen bleef boeien alhoewel het ingewikkelde drama  moeilijk te volgen was. De intermezzi van de oude voedster Nerea – een genuanceerde, toneelachtige vertolking door de Braziliaanse countertenor José Lemos – versoepelden op een aangename manier het denkwerk.

Verhaal
De plot is gebaseerd op een van Ovidius ‘Metamorfosen’. De arrogante Niobe schept op over haar veertien kinderen en maakt de godin Lato, met haar ‘slechts’ twee kinderen belachelijk. Daarmee daagt ze de goden uit, wat de kinderen van Lato, Apollo en Artemis, als aanleiding opvatten alle kinderen van Niobe te doden. Geschokt door dit bloedbad, pleegt koning Anfione , Niobe’s man, zelfmoord. Niobe zelf, getroffen door verdriet, verandert in een steen. Naar mijn smaak verzwakte de verhaallijn door te veel toegevoegde subplots (de liefdesverklaring van Clearte voor Niobe,  de ontmoeting en liefde tussen Clearte en Manto, de belegering van Thessaloniki). De belangrijkste plot, Niobe’s oneindige verdriet na de dood van al haar liefsten als boete voor haar overmoed, kwam niet uit de verf en maakte de koningin voor mij niet echt onvergetelijk.

Solisten
Sopraan Karina Gauvin interpreteerde de titelrol met een ronde en zeer sensuele stem die de vele metamorfosen van emoties wonderlijk goed uitdrukte. De laatste aria Funeste immagini leek een perfecte match tussen de tessitura van de rol en haar eigen stem. Ze kreeg echt het publiek op het puntje van de stoel. Doch de meest fantasierijke rol schreef Steffani voor Anfione – door de ster van de avond, countertenor Philippe Jaroussky gezongen. In de duivelsmoeilijke Trà bellici carmi maakte hij adembenemende wendingen in zijn onberispelijke coloratuurguirlandes.

Het hoogtepunt van de avond was de schitterend door de altviolen begeleide aria Dell’alma stanca … Sfere amiche, waar de fijnzinnig gecomponeerde frasen Jaroussky op zijn best lieten horen. En ofschoon de rest van de cast enigszins van ongelijk niveau was, was het tekort aan bloemboeketten voor de solisten op het eind een licht dissonante afloop. 

Kunst / Expo binnenland

De laatste details

recensie: Alexander Roslin - Alexander Roslin - Portrettist van de aristocratie

Tot en met 12 april 2015 toont Rijksmuseum Twenthe een prachtig en uniek overzicht van de Zweedse kunstenaar Alexander Roslin (1718-1793). In Alexander Roslin – Portrettist van de aristocratie is te zien hoe deze rondreizende hofschilder met minutieuze detaillering de elite van het Ancien Régime portretteerde.

Alexander Roslin – Portrettist van de aristocratie is te zien hoe deze rondreizende hofschilder met minutieuze detaillering de elite van het Ancien Régime portretteerde.

Hoewel zijn naam momenteel nog maar weinigen bekend in de oren klinkt, was Roslin zeker geen onverdienstelijk schilder. Na zijn leertijd in het verarmde thuisland Zweden werkte hij enkele jaren voor belangrijke Europese hoven als Bayreuth en Parma. Na aanbeveling bij het Franse hof vestigde Roslin zich definitief in Parijs, waar hij al spoedig werd aangenomen bij de Académie. En juist in Parijs zou in 1789 de bestorming van de Bastille plaatsvinden, met de door Roslin geportretteerde aristocratie als mikpunt. Het besef dat sommigen van de door hem zo sierlijk en betoverend weergegeven dames en heren werkelijk onder de guillotine zijn beland, plaatst Roslins werk toch in een bijzonder daglicht. Rijksmuseum Twenthe weet sentiment op te roepen rondom deze vergankelijkheid en probeert Roslin sterk in de context van zijn tijd te plaatsen.

Alexander Roslin, Dame met de voile, 1768, Nationalmuseum Stockholm

Alexander Roslin, Dame met de voile, 1768, Nationalmuseum Stockholm

Overvloed aan details

Eigenlijk zijn de portretten van Roslin al bijzonder genoeg op zichzelf. Omdat het geschilderde zo tastbaar en levensecht lijkt, wordt er automatisch al compassie opgeroepen om de teloorgang van al deze pracht en praal. Groot genot kan de bezoeker ervaren bij het bestuderen van de rijkdom aan details in de stofuitdrukking. De weelderige, kostbare achttiende-eeuwse uitdossingen lenen zich uitstekend voor het vervaardigen van de hyper-gedetailleerde portretten. Wanneer Roslin zijn climax bereikt lijkt te hebben met de weergave van een satijnen baljurk in Frans Jennings, John Jennings en Jeanne-Elise Trembley (1769), wordt de bezoeker in een volgende zaal overdonderd met de weergave van de schitterende gouden jas met blauwe sjerp in Koning Gustaaf III van Zweden (1771). Vaak lijkt de stofuitdrukking wel het gezicht van de geportretteerde, dat zo bevallig mogelijk met wat bollige ogen afgebeeld moest worden, te overtreffen. Met Dame met de voile (1768) toont Roslin een wat speelser portret. Hierin kijkt zijn vrouw, de kunstenares Marie-Suzanne Giroust, de toeschouwer aan met een verleidelijk glimlachje terwijl de helft van haar gezicht door een donkere sluier wordt bedekt. Ook in dit portret is de glans op de zwarte zijden stof subliem weergegeven.

Alexander Roslin, Koning Gustaaf III van Zweden (detail), 1771, Nationalmuseum Stockholm

Alexander Roslin, Koning Gustaaf III van Zweden (detail), 1771, Nationalmuseum Stockholm

Eenheid en verwarrend einde

Dankzij de treffende vormgeving van de expositie stapt de bezoeker een waar ‘Roslin-paradijs’ in.
De blauwgrijze wanden sluiten aan bij de overwegend donkergrijze achtergronden in Roslins portretten en laten zo de geportretteerden en hun uitdossingen bijzonder uitblinken. Op deze wanden zijn aantrekkelijk vormgegeven zaalteksten geplaatst in een ‘pruikentijd-lettertype’. Inhoudelijk gezien zijn de teksten wat speels en toegankelijk en tegelijkertijd toch ook voldoende informatief. Waarschijnlijk om wat sfeer te creëren, zijn in twee losse zalen korte filmscènes geprojecteerd die een vleugje van de Franse Revolutie en van het achttiende-eeuwse paleisleven laten zien. Ook zijn verschillende jurken uit de pruikentijd tentoongesteld, waaronder de trouwjurk van de Zweedse prinses Hedvig Elisabet Charlotta (1759-1818) die ter plaatse direct vergeleken kan worden met Roslins weergave ervan. Belangrijk is dat al deze elementen van de tentoonstellingsvormgeving de werken van Roslin absoluut niet overschaduwen, maar dat er een harmonieus geheel ontstaat.

Dat geheel lijkt wat te worden verstoord wanneer er verwarring ontstaat rondom het eindpunt van de tentoonstelling. Bij betreding van een naastgelegen zaal met gouden wanden blijken hier plots nog twee portretten van Roslins hand te hangen. Na enig onderzoek kan opgemaakt worden dat deze portretten van Marie Romain Hamelin en Marie Jeanne Puissant (1781) al sinds 2008 eigendom zijn van Rijksmuseum Twenthe. Desalniettemin biedt deze zaal met het goud dat letterlijk van de wanden afbladdert wel een ironische verwijzing naar de vergane roem van de Franse aristocratie. Het Rijksmuseum Twenthe kan in ieder geval niet verlaten worden zonder een diepe buiging voor Alexander Roslin.

Kunst / Expo binnenland

Een te grote wereld

recensie: Art In The Age Of... Energy & Raw Material

.

Het Witte de With Center for Contemporary Art bestaat 25 jaar en dit jaar starten ze met een drietal tentoonstellingen die de kunstproductie in de 21e eeuw onderzoeken. Het eerste deel: Art In The Age Of… Energy & Raw Material onderzoekt hoe de grondstoffen van moeder aarde in de kunst van betekenis zijn veranderd. Grondstof
In de Strobank van het duo MAP Office (Laurent Gutierrez en Valérie Portefaix) is de geschiedenis van graan uiteengezet door een verzameling historisch filmmateriaal. Het stro, een bijproduct van graan dat door veel tegengestelde regimes is gebruikt als icoon voor de maatschappelijke bouwsteen, is door MAP Office gebruikt om een waar handelsgebouw mee te bouwen. In de video wisselen trotse communistische propaganda en filmfragementen van kapitalistische beurzen elkaar af. Dat dit beeld niet realistisch is bewijst het ongebruikelijke en kwetsbaar ogende gebouw.

Nicholas Mangan, Talk About the Weather (Deepwater Horizon), 2010, Courtesy de kunstenaar, LABOR, Ciudad de México, Mexico City

Nicholas Mangan, Talk About the Weather (Deepwater Horizon), 2010, Courtesy de kunstenaar, LABOR, Ciudad de México, Mexico City

De moeizame relatie tussen het beeld van een grondstof en het gebruik ervan wordt verder geïllustreerd door Nicholas Mangan (1979, Geelong). In Talk About the Weather zijn krantenpagina’s met beurswaardes van grondstoffen afgeplakt door foto’s van de materialen zelf. De substanties lijken niet getemd door de cijfers van de markt. Mangans A World Undone laat een hoopje gruis zien in een vitrine. Het stof is ook vallend te zien in een video op de achtergrond. In de kalmte die de donkere achtergrond en het slow motion effect teweeg brengen lijkt het hoopje een planetenstelsel. Zo wordt duidelijk dat het gruis een zeldzaam kristal is.

Nina Canell, Thin Vowels, 2014, Courtesy de kunstenaar, Mother's Tankstation, Dublin, Daniel Marzona, Berlijn en Wien Lukatsch, Berlijn

Nina Canell, Thin Vowels, 2014, Courtesy de kunstenaar, Mother’s Tankstation, Dublin, Daniel Marzona, Berlijn en Wien Lukatsch, Berlijn

Mens en natuur


Poëtischer is het werk van Nina Canell (1979, Växjö). Door stukken van kabels die voor (data)communicatie bedoeld zijn tentoon te stellen verbreekt ze de communicatie die er door wordt verplaatst niet alleen, ze neemt een deel mee. Een foto, zin, woord of opdracht die verloren ging toen de kabel werd losgekoppeld, blijft zo vertegenwoordigd. De kabels verwijzen eveneens naar de materiële basis van het menselijk communiceren. Zelfs het uitwisselen van onmeetbare ideeën is onderhevig aan grotere fysieke krachten.

Art In The Age Of… Energy & Raw Material neigt zich telkens te verliezen in de bekende taal van de romantiek. Zoals Nicholas Mangan de nietigheid van de (zich ongestraft standhoudende) mens tegenover de geweldige grootsheid van de endogene krachten stelt, verbeelden de meeste kunstenaars de grondstoffen als groots en autonoom. Dit is logisch omdat oncontroleerbaarheid als een primaire eigenschap van natuur kan worden gezien, maar het is ook jammer. Het afbeelden van geofysische krachten als iets machtigs lijkt de noodzaak om er voorzichtig mee om te gaan niet ten goede te komen. Dit terwijl het onderwerp heden ten dagen actueler is dan ooit, daar het zou kunnen dat de mens in de loop van de volgende 25 jaar een groot deel van de grondstoffen heeft opgemaakt.

Art In The Age Of… bestaat uit de drie delen Energy and Raw Material (tot 3 mei 2015), Planetary Conputation (22 mei tot 23 augustus) en Asymmetrical Warfare (11 september 2015 tot 3 januari 2016).


Film / Achtergrond
special:

Internationaal Filmfestival Rotterdam 2015 – deel 2

In dit tweede deel aandacht voor het knotsgekke Reality waarin everzwijnen videobanden eten, een Iraanse vampierfilm, een Argentijnse voetbalslacker en een Aboriginal die waarde hecht aan zijn roots.

Knotsgek en geniaal

Reality (2014)
Quentin Dupieux
*****

Welkom in de wereld van Mr. Oizo! Kennen we ‘m nog, van het nummer Flat Beat met dat gekke gele poppetje dat lekker uit zijn dak gaat op de beats? Als filmproducent is Quentin Dupieux, want zo heet hij echt, ook actief. Eerder verschenen Rubber en Wrong, films met een hoog absurdistisch gehalte. Ik noem een moordende autoband, om maar iets te noemen.

Nu is er Reality, waarin we verschillende personages volgen. Eerst is er het meisje Reality (Kyla Kenedy, bekend van haar rol als Mika in The Walking Dead), dat getuige is van hoe haar vader een geschoten everzwijn ontdoet van zijn ingewanden. En hoewel haar ouders het ontkennen, zweert Reality hoog bij laag dat er een VHS tape tussen de ingewanden zat! Ondertussen wordt het meisje gevolgd door een documentaireploeg, die haar het liefst slapend vastlegt. Dan is er Denis, die een kookprogramma presenteert in een muizenpak en ineens vreselijke last van jeuk krijgt. En cameraman Jason, die zelf met een briljant idee voor een filmscript rondloopt: namelijk tv’s met dodelijke stralingen, die de mensheid tot hun einde brengen.

Al die verhaallijnen komen prachtig samen in een surreëel, absurd geheel waarin dromen, realiteit, verlangens en tijd door elkaar heen lopen. Dit mondt uit in een vaag, maar toch consistent geheel. Dupieux slaagt er in om het onlogische logisch te maken en levert bovendien één van de grappigste films af van de laatste jaren. Reality moet je zien om te geloven; een knotsgekke kijkervaring.
Hipster vampier in Iran
A Girl Walks Home Alone at Night (2014)
Ana Lily Amirpour
****

Deze hadden we niet snel zien aankomen: een vampierfilm uit Iran! Maar dan wel een met een hoog hipstergehalte, waarin de vrouwelijke vampier in een hip gestreept shirtje en hijab rondloopt en plaatjes draait. De locatie is Bad City, een stad van verdoemenis alwaar, als je goed oplet, in een ravijn een stapel lijken ziet liggen.

Terwijl de vrouwelijke vampier op zoek is naar bloed, volgen we het wel en wee van Arash, een soort Iraanse James Dean, die zorg draagt voor zijn drugsverslaafde vader. Als hij terugkomt van een feestje, waar hij voor het eerst MDMA heeft geslikt, komt hij de vampier tegen. Onder invloed natuurlijk, maar onder de indruk van haar koude schoonheid. Ze worden verliefd.

De actie zit ‘m in het begin van de film, die een horrorachtige sfeer ademt. Een briljante scène laat zien hoe de vampier afrekent met een creepy drugsdealer. Wanneer de liefdesrelatie tussen de vampier en Arash begint, krijgt de film meer een westernkarakter, compleet met dito filmmuziek. In prachtig zwart-wit geschoten is A Girl Who Walks Home Alone at Night een plaatje om te zien. Versterkt door een mooie soundtrack van ondermeer White Lies en rake geluidseffecten.

Uiteindelijk is het een film over buitenstaanders die elkaar vinden in een gedoemde maatschappij. Er is veel moois te zien, zoals de subtiele intieme scène van Arash en de vampier in haar appartement, luisterend naar muziek. Naar het einde toe is de film wel wat langgerekt, maar A Girl Who Walks Home Alone at Night blijft een origineel en fris debuut, waarin de regisseuse visueel en inhoudelijk verrast met iets dat we niet snel van Iraanse bodem verwacht hadden.
Het leven na voetbal
El Cinco (2014)
Adrián Biniez
****

Van Argentijnse bodem is er El Cinco, dat verhaalt over de 35-jarige Patón, aanvoerder van een voetbalteam in de Argentijnse C-klasse. Op het veld is Patón een opgefokt mannetje en na de zoveelste overtreding, wordt hij geschorst voor vijf wedstrijden. In de tussentijd moet hij nadenken over wat hij met zijn leven wil. Kiest hij voor nog één of twee jaar voetbal, of geeft hij zijn leven een andere wending?

In eerste instantie lijkt Patón het allemaal niet zo serieus te nemen. Vrije tijd is tijd om te gamen en biertjes te drinken. Maar zijn vrouw Ale stimuleert hem iets met zijn leven te gaan doen en de twee komen algauw op ideeën om zijn vrije tijd meer inhoud te geven. Studeren bijvoorbeeld, wat leidt tot komische situaties omdat Patón geen studiebol is.

El Cinco houdt het midden tussen drama en komedie en de acteerprestaties zijn lekker losjes en naturel. Begrijpelijk als je na de Q&A hoort dat Patón en Ale in het echt getrouwd zijn en al in meerdere films samen hebben gespeeld. Buiten het fijne spel van de twee zijn er bekende acteurs en vrienden van de regisseur die allen een verdienstelijke rol neerzetten. El Cinco is een sympathieke film die goed balans houdt tussen verveling, een keerpunt in je leven en weer ergens voor gaan.
Vasthouden aan eigen roots
Charlie’s Country (2014)
Rolf de Heer
***1/2

In Charlie’s Country ziet Aboriginal Charlie zijn toekomst met zorgen tegemoet. Het gebied waar hij woont wordt ingeperkt met nieuwe regels en wetten, een beleid waar het politiebureau, dat gebouwd is op het land van de Aboriginalgemeenschap, streng op toeziet. Charlie ligt dan ook geregeld overhoop met de politie, die hem aanspreekt op de regels maar hem tegelijkertijd gebruikt om zijn kennis van het gebied in te schakelen.

Wanneer Charlie’s geweer en speer worden ingenomen, essentieel om te jagen en te overleven, besluit hij zich terug te trekken in de bush en zijn leven op zijn manier, gepaard gaande met oude tradities, in te vullen. Wat volgt is een pijnlijke constatering dat vroeger en nu niet meer samengaan. Een gegeven dat Charlie dwingt anders naar de situatie te kijken, vooral wanneer zijn gezondheid zienderogen achteruit gaat.

Charlie’s Country is het verhaal van een man die vasthoudt aan zijn roots en zich weigert te conformeren aan nieuwe geldende wetten, uitgevoerd door blanke “Aussies”. Het begin van de film start nog mild, met veel humor, maar hoe meer Charlie afgenomen wordt, hoe opstandiger hij wordt. David Gulpilil, de meest gecaste Aboriginal acteur in films, zet Charlie neer als een krachtige persoonlijkheid die zich niet laat kennen. Maar hoe lastiger het hem gemaakt wordt en hij het zichzelf maakt, des te tragischer zijn lot wordt.

In de Q&A na de film vertelt regisseur Rolf de Heer, bekend van Alexandra’s Project en Bad Boy Bubby, dat Charlie’s Country veel overeenkomsten vertoont met een fase uit Gulpilils leven. Een gegeven dat zeker bijdraagt aan zijn intense vertolking van Charlie. Hoewel het einde wat voorspelbaar is, is Charlie’s Country een mooi verhaal, waarin een man zijn identiteit en waarden niet opgeeft en vecht voor zijn land en zijn bestaan. De film doet langer aan dan zijn speelduur, wat het haast tot een meditatieve ervaring maakt tussen mens en natuur.

Theater / Voorstelling

Eerst de wet van Murphy, dan pas Droog Brood

recensie: Droog Brood - Kissy Kissy

Slaat de vermoeidheid toe bij de heren van Droog Brood? Nou nee. Hoewel er twee bedden op het podium staan, lijkt elke poging om er ook daadwerkelijk in te gaan slapen te ontaarden in hachelijke situaties. Zo gaat het eigenlijk al acht voorstellingen lang bij Peter van de Witte (1975) en Bas Hoeflaak (1973), het duo dat het talent bezit een ogenschijnlijke vriendschap in luttele seconden om te zetten in een definitieve breuk. Maar hoe geslaagd is Kissy Kissy eigenlijk? Het is bij vlagen hilarisch, maar soms ook wel weer erg makkelijk en flauw.

Steengoed zijn, en toch niet tot de allergrootsten in het Nederlandse cabaret behoren. Althans, qua bekendheid dan. Bij de naam Droog Brood zal niet bij iedereen direct een belletje gaan rinkelen.  Aan de kwaliteit zal het in elk geval niet liggen. Met Scènes voor de mensen en Omwille van de smeer maakten ze ruim tien jaar geleden al prachtige programma’s die ook op tv werden uitgezonden, hun latere voorstelling De kip met de gouden enkels werd in 2008 zelfs genomineerd voor de Poelifinario. Geen kinderspel dus. Toch is de echte doorbraak nooit gekomen. Gelukkig zijn ze niet bang om iets aan hun repertoire te veranderen. Integendeel, ze hebben in hun nieuwste programma zelfs geschrapte sketches van vorige programma’s toegevoegd.

~

Broodjes kroket
Dat pakt voor een groot deel goed uit, maar er ontbreekt net dat beetje genialiteit waarmee Droog Brood zich doorgaans onderscheidt. Kissy Kissy is echter geen anderhalf uur doorlopende slapstick. Taal (en soms het gebrek daaraan) is minstens zo relevant en de hoogspanning tussen Van de Witte en Hoeflaank is vanaf de eerste seconde voelbaar. Zo komen er regelmatig filosofische en natuurkundige teksten voorbij, al worden die op z’n zachtst gezegd niet altijd gewaardeerd door de ander. Het werkt beter om dichter bij huis te blijven, bijvoorbeeld door een verhandeling over dimensies van ruimte en tijd uit te leggen aan de hand van twee broodjes kroket. Helaas, alle goede intenties ten spijt, ook deze subtiele vorm van miscommunicatie blijkt een dankbare voedingsbodem voor wederzijds affakkelen. Het is de kracht van Droog Brood om bijna elk gesprek, dat vrijwel altijd vriendelijk en rustig begint, te laten ontsporen in geschreeuw en geweld; van gemoedelijk theater is bij dit duo nauwelijks sprake. Dat komt de onvoorspelbaarheid zeker ten goede, al is het jammer dat niet elke sketch even goed is uitgebouwd. Er ontbreekt een rafelrandje dat een scène naar een hoger plan tilt. Het zou te ver gaan om dit te wijten aan routine of gemakzucht, maar van twee van zulke intelligente en creatieve breinen zou je meer mogen verwachten.

~

Een mix van Van Gogh en Holyfield
De show blijft uiteindelijk prima overeind staan met sketches over verontwaardigde kantoormedewerkers, een uit de hand gelopen wijnproeverij, een loepzuiver zangintermezzo en zelfs perfecte mime. Ook de bedden bieden als decor voldoende ruimte om zowel intimiteit als afstand te scheppen, zeker als er nog een oor over het podium vliegt. Bij Droog Brood doen ze er alles aan om de wet van Murphy te bekrachtigen: alles wat fout kan gaan, gaat ook fout. Dat maakt het tot een leuke avond, maar waarschijnlijk is het net te weinig om opnieuw in aanmerking te komen voor een Poelifinario. Geeft niks. Nu de vermoeidheid is doorbroken, is het weer tijd voor een fris en verontrustend goed programma. Droog Brood kan meer dan het nu laat zien.

Boeken / Non-fictie

Roep van een enkeling in de metropool

recensie: Diverse auteurs - Wat bezielt Kierkegaard?

Na het lezen van Wat bezielt Kierkegaard? wil je wellicht het oeuvre van de filosoof Søren Kierkegaard in huis halen. Om je daar vervolgens een paar weken lang mee op te sluiten en hem mogelijkerwijs te verheffen tot hoogstpersoonlijke raadsman bij 21ste-eeuwse problematieken.

Kierkegaard – de negentiende-eeuwse dwarsdenker – blijkt anno 2015 nog best actueel te zijn. Want leven we niet constant in de grootst mogelijke vertwijfeling? Of heet dat met een modern woord ‘keuzestress’? Wordt het niet tijd om ons eens echt ergens aan te verbinden? Aan een ideaal ‘om voor te leven of te sterven’ misschien? Wat zou Kierkegaard eigenlijk gezegd hebben als hij Hans Teeuwen zou horen zeggen: ‘Ik ga me toch zeker niet opofferen?!’ Hoe zou hij de hedendaagse ego-maatschappij bekeken hebben?

Wat bezielt Kierkegaard?, de bundel over de dwarse denker, kwam onlangs uit bij de al even dwarse uitgeverij Damon, gevestigd in een klein Brabants dorpje. Damon geeft vooral boeken uit over filosofen waarin denkers uit de 21ste eeuw reflecteren op het werk van grote geesten uit tijden van weleer. In boeken van deze uitgeverij komen nu eens niet de mensen aan het woord die regelmatig aanschuiven bij De Wereld Draait Door en ook de Denker des Vaderlands is nergens te bekennen. Hoewel de essaybundel zeker niet het niveau haalt van de boeken van bekende filosofen als Rob Wijnberg of Coen Simon is het toch interessant om eens wat andere geluiden te horen. De auteurs zijn in ieder geval allemaal ‘enkelingen’, zoals Søren Kierkegaard de mens graag zag: hoogst individuele mensen die hun eigen weg gaan om uiteindelijk te worden wie ze moeten zijn. Mensen die fundamentele keuzes maken, soms tegen de heersende moraal in. Sommige van de auteurs zijn filosoof, weer andere zijn schrijver, dichter of theoloog. Nu niet schrikken van dat laatste, godsdienstfilosofen lijken misschien voor sommigen uit een ander tijdperk te stammen, maar ze blijken nog best interessante ideeën te hebben.Hoe verder je doordringt in Wat Bezielt Kierkegaard?, hoe mooier de essays stilistisch gezien worden. Hebben de eerste stukken vaak nog iets afstandelijks en beschouwends, halverwege beginnen de auteurs zelf ook meer in de geest van Kierkegaard te schrijven. Ze schrijven van binnenuit. Het zijn persoonlijke opstellen waarin de ervaring van de enkeling voorop staat, het besef dat iedere ‘ik’ het centrum van zijn eigen universum is. Het mooiste essay is misschien wel dat van Willem Jan Otten – hij schrijft stilistisch ook volledig in de geest van Kierkegaard. Hij beschrijft hoe hij viel voor Kierkegaards stilistische verleidingskunst, hoe hij vooral fragmentarisch las (een zeer 21e-eeuwse manier van lezen) en hoe Kierkegaard met zijn ‘van-binnenuit-schrijven’ zin voor zin zijn eigen tunnel door de Mont Blanc heen hakte – terwijl een wat saaiere en zakelijkere filosoof als Hegel er juist koel en afstandelijk overheen vloog. Van buitenaf, niet van binnenuit. Ook indrukwekkend is Ottens diepe bewondering voor Kierkegaards geloof en godsvertrouwen naar aanleiding van diens boek Vrees en Beven.

Leeshonger
Volgens Kierkegaard zelf – blijkt achteraf, zo lezen we in een essay – pasten al zijn geschriften volledig in elkaar, iedere stap volledig uitgedacht als in een goddelijk plan. Dit kan het verlangen  oproepen Kierkegaards oeuvre eens van begin tot eind door te nemen. In een ander essay vergelijkt Karl Verstrynge Kierkegaard met de Spaanse dichter Garcia Lorca, als de enkeling die roept in de metropool. Kierkegaard wilde niet de massa aanspreken, maar iedere enkeling in zichzelf – in de intimiteit tussen hem en jou. Of/of begint dan ook met een vraag aan de ‘waarde lezer’. Alsof een roep van een enkeling 201 jaar geleden vele kilometers met de snelheid van het licht heeft afgelegd om de afstand van Kopenhagen tot aan ‘hier’ te overbruggen, om met jou – uitgerekend met jou – van gedachten te wisselen.

En mocht je dan ook nog twijfelen aan je esthetische levensvisie dan kan Wat bezielt Kierkegaard? je achterlaten met het gevoel dat je je 21ste-eeuwse fragmentarische kijk op leven en lezen even achter je zou moeten laten: de derde reden om alle Kierkegaards in huis halen. De proef op de som nemen. Want zou het lukken? Zou je in deze geseculariseerde wereld de esthetische levensvisie kunnen verruilen voor de ethische? En aan het eind van het verhaal zelfs ‘als enkeling voor God komen te staan’? Of kan ook Kierkegaard ‘Hem’ niet meer tot leven wekken? Wat bezielt kierkegaard? is in zichzelf geen briljant boek, maar is wel in staat interesse in en nieuwsgierigheid naar Kierkegaard op te roepen: de grote filosoof die wel degelijk briljant was.

Kunst / Expo binnenland

Een opvallende kunstverzameling

recensie: Karel Appel, Armando, Willem de Kooning e.a. - Collection d'Art

Collection d’Art was een gevierde galerie in Amsterdam (1969-2004). In de tentoonstelling van het Cobra Museum wordt het verhaal verteld van deze galerie. De diversiteit en toegankelijkheid van de galerie zijn daarbij bewaard gebleven.

Cora de Vries, eigenaresse van de galerie, richtte zich met haar kunstverzameling op een breed publiek. Kunstkenner of niet, iedereen was welkom bij Collection d’Art. Het Cobra Museum heeft in samenwerking met Miente Boellaard-Stheeman de tentoonstelling samengesteld. Daarbij hebben zij werken gekozen uit de collectie van Cora de Vries die in verbinding staan met de kunstverzameling van het Cobra Museum. Zo zijn er werken te bewonderen van Karel Appel, Constant, Willem de Kooning, Armando en nog vele anderen.

Armando, <em>Schuldig Landschap</em>, 1975.

Armando, Schuldig Landschap, 1975.

Collection d’Art
De galerie ontstond eind jaren 60 en bestond uit de collectie van het echtpaar De Vries. De jaren 60 kenmerkten zich door de diverse kunststromingen. Cora de Vries liet door de verschillende trends haar eigen smaak niet beïnvloeden. Dit maakt haar verzameling eigenzinnig en uiteenlopend. Zo zijn de stromingen De Stijl, het expressionisme en het realisme naast elkaar te zien. Deze stijlen zijn redelijke tegenovergesteld aan elkaar, maar in de collectie van Cora de Vries konden deze werken probleemloos naast elkaar voortbestaan. Ook het bezoekersbeleid van Collection d’Art was noemenswaardig. Een breed publiek was welkom om kennis te maken en te genieten van kunst.

Cobra
Uit de collectie van Cora de Vries zijn werken gekozen die, niet altijd direct zichtbaar, in verband staan met de Cobra-kunst. Armando werkte ook onder invloed van Cobra. Zijn werken zijn opvallend donker. Tragiek is dan ook zijn centrale thema, wat naar voren komt in het werk Schuldig landschap (1975). Hierbij zijn twee doeken naast elkaar te zien, waarvan het linker doek geheel in zwart en het rechter bestaat uit een wit vlak, waar met zwart in is gewerkt. Het werk komt erg somber, maar ook indringend over. Karel Appel is ook goed vertegenwoordigd in de tentoonstelling, met zijn post-Cobra werken. Vanaf de jaren 80 werd Cobra-kunst steeds populairder. Collection d’Art liet deze kunst echter al zien vanaf 1976 en was hiermee een voorloper.

De tentoonstelling is groots opgezet. Het wordt aan de bezoeker overgelaten waar naar te kijken tussen de verscheidenheid aan werken. Wellicht wordt door deze opstelling geprobeerd hetzelfde gevoel te creëren dat Cora de Vries gehad zou moeten hebben in de jaren 60: om te kijken naar wat voor iemand persoonlijk belangrijk is. Het grote aanbod dat de bezoeker krijgt is uniek en biedt een bijzondere kans om kennis te maken met een hoogstaande moderne kunstcollectie.

Film / Achtergrond
special:

Internationaal Filmfestival Rotterdam 2015 – deel 1

Het Internationaal Filmfestival Rotterdam heeft weer een brede selectie films. Van een obscuur postapocalyptisch Ethiopië tot Michael Fassbender als zanger met een groot plastic hoofd, van rauwe, heftige uitzichtloosheid in een doveninstituut in de Oekraïne tot een sexy vampier in Iran en van een documentaire over de ontstaansgeschiedenis van de oorlog in Afghanistan tot een rechtszaak in India. In dit eerste deel aandacht voor vier films.

Ongemakkelijke skivakantie

Turist (Force Majeure) (2014)
Ruben Ostlund
****

Het zal je maar gebeuren: ben je met je gezin op een lang verdiende skivakantie, stelt een lawine je relatie op de proef. Het Zweedse echtpaar Tomas en Ebba zit nietsvermoedend met hun twee kinderen te lunchen met een prachtig uitzicht op de Franse Alpen, wanneer een lawine zich voor hun ogen naar beneden stort. Niets aan de hand, aldus Tomas, die het gebeuren met zijn iPhone vastlegt. Maar dan is het gezin plots gevangen in het wit en slaat de paniek toe. Loos alarm blijkt later, want het buitenterras van het restaurant was slechts gehuld in een mist van sneeuw.

Toch blijkt de lawine wel degelijk indruk te hebben gemaakt op het echtpaar. Een ontspannen samenzijn met andere hotelgasten krijgt een andere wending wanneer Ebba vertelt over het voorval. Een situatie waarbij Tomas de benen nam en Ebba achterliet met de kinderen. Met dit uitgangspunt gaat de film verder en laat knap de toenemende spanning zien tussen de gezinsleden, die ook weer zijn uitwerking heeft op een bevriend stel.

Eerder verraste Ostlund met Play en Involuntary, twee films waarin menselijke relaties onder druk komen te staan. In statische shots, vaak van een afstand, geschoten. Zo ook in Turist, waarin thema’s als relaties, verwachtingen naar elkaar toe en de ideale vakantie centraal staan. De pijnlijke momenten wekken met regelmaat op de lachspieren, terwijl de onderhuidse spanning broeit. Daarbij toont hij met oog voor detail het skioord, voorzien van alle luxe maar gestript van warmte en persoonlijkheid. De ratelende, mechanische geluiden van de skilift gaan de hele dag door en dwingen tot interactie. Turist laat zien hoe een vakantie kan uitmonden in een geforceerd samenzijn, waarbij de onderlinge verhoudingen flink op de proef worden gesteld. Het alledaagse krijgt een unheimische lading mee, een kracht van Ostlund waarmee hij ook in zijn andere films imponeert.

Erotische machtspelletjes

The Duke of Burgundy (2014)
Peter Strickland
***

Na het visueel en auditief verbluffende Berberian Sound Studio, waarin een geluidsman dermate opgaat in de productie van een horrorfilm dat fantasie en werkelijkheid niet meer van elkaar te onderscheiden zijn, is regisseur Peter Strickland terug met The Duke of Burgundy. Hij verrast wederom met mooi opgenomen beelden, versterkt door de dromerige soundtrack van Cat’s Eyes (wiens muziek wat doet denken aan Broadcast, die weer de soundtrack verzorgde van Berberian Sound Studio) en plotse geluidseffecten.

Het verhaal draait om een liefdesverhouding tussen twee vrouwen. De jonge Evelyn komt in dienst bij vlinderdeskundige Cynthia, alwaar ze al snel onderworpen wordt aan seksuele machtspelletjes. Hun sadomasochistische verhouding komt onder druk te staan wanneer de rollen van onderwerping en dominantie omgedraaid worden, wat de vraag oproept wie nou werkelijk de touwtjes in handen heeft. Qua sfeer doet Stricklands film denken aan het Italiaanse Giallo-genre zoals films van regisseur Dario Argento, maar ook aan dromerige, psychedelische films als het Hongaarse Valerie and her Week of Wonders.

De erotiek ligt er dik bovenop met glanzende hoge zwarte laarzen, mooie lingerie en de gesloten deur waarachter S&M praktijken plaatsvinden. Met een mix van humor en spanning volgt Strickland de twee vrouwen in hun zoektocht naar het tonen van liefde voor elkaar en het vinden van de juiste balans in hun relatie. Toch is The Duke of Burgundy meer stijl boven inhoud (neem alleen al de psychedelische, door vlinders en motten gedomineerde intermezzo’s) en weet het repetitieve karakter van onderwerping en macht niet de gehele speelduur te boeien. Desalniettemin valt er op visueel gebied weer een hoop te genieten.

Strijden met schaakstukken

The Dark Horse (2014)
James Napier Robertson
****

In Robertsons debuut volgen we Genesis Potini, een man belast met een bipolaire stoornis die na zijn ontslag uit de psychiatrische kliniek onderdak zoekt bij zijn broer Ariki. Hem wacht echter geen warm welkom, want Ariki zit niet op zijn zieke broer te wachten. Na een nacht staat Genesis letterlijk op straat, waarna hij op eigen wijze probeert zingeving aan zijn leven te geven. Die vindt hij uiteindelijk in de vorm van schaken, een oude passie die hem zijn bijnaam ‘The Dark Horse’ heeft opgeleverd. Genesis sluit zich aan bij een jeugdschaakclub met als doel de jongeren naar een schaakwedstrijd in Auckland te leiden. Dit wekt ook de interesse van Araki’s zoon Mana, die schippert tussen zijn eigen pad kiezen of het pad dat zijn vader voor hem heeft uitgestippeld, namelijk op zijn 15e verjaardag ingelijfd worden bij een Maori-gang.

In The Dark Horse komen meerdere thema’s terug: een psychiatrische ziekte, hiërarchie, handhaving van tradities, passie en strijden voor een plek in een moeilijke maatschappij, waarin Maori’s outcasts zijn. Het schaakspel vormt wel de spil van de film, krachtig en bevlogen door Genesis verbeeldt als strijd. Via het schaakspel verbindt hij de jonge spelers en geeft ze weer iets om in te geloven. Maar het schaken veroorzaakt ook spanningen tussen Genesis en Araki, die andere plannen met zijn zoon heeft.

De film, gebaseerd op een waargebeurd verhaal (de inmiddels overleden Genesis was een goede vriend van de regisseur), heeft onmiskenbaar banden met die andere bekende Nieuw-Zeelandse Maori film, Once Were Warriors. Hoofdrolspeler Cliff Curtis speelde daarin de gevreesde ‘Uncle Bully’. Als Genesis zet hij wederom een sterke rol neer, waarin hij worstelt met zijn geestestoestand, maar zijn normen en waarden hoog houdt. The Dark Horse houdt perfect balans tussen hartverwarmend, meeslepend en rauw en zou er dit jaar wel eens met de IFFR publieksprijs vandoor kunnen gaan.

Hervinden van identiteit

Phoenix (2014)
Christian Petzold
***1/2

Na Gespenster, Yella en Barbara is regisseur Christian Petzold terug met een oorlogsdrama. Actrice en echtgenote Nina Hoss vertolkt wederom de hoofdrol en speelt de Joodse Nelly, die de draad van haar leven weer probeert op te pakken na de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog. Ze is gevlucht uit een concentratiekamp, wat haar een kapot geschoten gezicht heeft opgeleverd. Dat overigens knap gereconstrueerd wordt, maar haar uiterlijk is niet meer hetzelfde. Na haar operatie gaat Nelly op zoek naar haar echtgenoot Johnny in de puinen van Berlijn, de stad waar ze voor de oorlog optrad als zangeres. Maar Johnny is tevens degene die haar verraden zou hebben. Wanneer ze elkaar vinden ontstaat er een spannend samenspel; Johnny die in Nelly slechts een gelijkenis ziet van zijn vrouw en Nelly die weer terug wil naar haar geliefde. En dan komt Johnny met een plan, waarmee Nelly hoopt dat ze dichter tot elkaar komen.

Phoenix hanteert een ingetogen tempo, met veel aandacht voor aankleding en decors. Het samenspel tussen de opnieuw sterk acterende Nina Hoss en tegenspeler Ronald Zehrfeld (vorig jaar nog te zien in het droge Duitse Finsterworld) is subtiel en spanningsvol. Als kijker wacht je op het moment van verlossing: wanneer ziet en erkent Johnny dat Nelly zijn vrouw is? Toch is Phoenix inhoudelijk niet helemaal bevredigend: je vraagt je af waarom Johnny louter conclusies trekt en geen vragen stelt. Als drama tussen twee mensen die de oorlog op hun eigen manier hebben meegemaakt en aan het verwerken zijn, is de film wel geslaagd. De titel verwijst naar een club waar Nelly opgetreden heeft, maar ook naar haar eigen herrijzenis. Het prachtige einde, hoewel je ‘m wel voelt aankomen, laat zien hoe complex de wonden van een oorlog zijn en hoe moeilijk het is terug te keren naar het leven van daarvoor, want niets, zelfs de liefde niet, is meer wat het was.