Boeken / Fictie

Schrijfoefeningen van een grootmeester

recensie: Haruki Murakami (vert. Jacques Westerhoven) - Luister naar de wind & Flipperen in 1973

Murakami-fans kunnen hun hart ophalen: na 35 jaar zijn nu eindelijk ook het debuut en de tweede roman van deze Japanse grootmeester naar het Nederlands vertaald, samengenomen in een uitgave.

In 1978 begon Haruki Murakami in een opwelling aan het schrijven van een roman. Een jaar later won deze roman, nu in het Nederlands vertaald als Luister naar de wind, de Gunzō Debutantenprijs. Een jaar later verscheen het vervolg hierop, nu getiteld Flipperen in 1973. Nog twee jaar later kwam hij met De jacht op het verdwenen schaap, wat daarmee het slot werd van deze zogenoemde Trilogie van de Rat. In tegenstelling tot dit laatste boek waren de eerste twee tot voor kort niet bedoeld voor lezers buiten Japan, vermoedelijk omdat Murakami ze daarvoor te zwak achtte. Verrassend genoeg is daar nu na al die jaren toch nog verandering in gekomen.

Een weinig inspirerend plot
Een groot gedeelte van Luister naar de wind speelt zich af in Jay’s Bar, waar de naamloze ik-persoon samen met zijn vriend de Rat aan de bar zit en bier drinkt, veel bier. Daarnaast weidt de ik-persoon uit over zijn verleden, over de meisjes die hij gekend heeft en in het bijzonder over een schrijver genaamd Derek Heartfield waar hij veel van geleerd heeft. De passages over deze schrijver zijn misschien nog wel de sterkste delen van het boek. Zo is er het verhaal van Heartfield over het zwerven door de tijd, waarin een jongeman afdaalt in ‘De putten van Mars’, om anderhalf miljard jaar later weer tevoorschijn te komen. Daarnaast geven de passages over Derek Heartfield inzicht in de visie van de ik-persoon op het schrijverschap, waarin de ideeën van Murakami over zijn eigen schrijven door lijken te schemeren.

Een sterk plot ontbreekt in deze roman, die eigenlijk meer een novelle is. Er zit weinig ontwikkeling in het verhaal, en de korte fragmenten waaruit het bestaat staan vaak los van elkaar en maken het boek tot een onsamenhangend geheel. Dit laatste geeft Murakami overigens min of meer zelf ook toe in het voorwoord. Voor deze roman schreef hij slechts kleine stukjes achtereen en ‘dat is een van de redenen waarom de stijl en hoofdstukken zo’n schokkerige indruk maken’.

Vingeroefeningen
Wat het plot betreft biedt Flipperen in 1973 meer houvast. De ik-persoon, vermoedelijk dezelfde als in het vorige verhaal, is in deze roman op zoek naar een oude flipperkast, een ietwat schimmige queeste die hij uiteindelijk weet te voltooien. Een andere verhaallijn is die van het inmiddels bekende personage de Rat, die hier geen contact meer heeft met de ik-persoon maar een eenzaam, geïsoleerd leven leidt. De eenzaamheid en de droefheid die het leven van de Rat tekenen zijn een voorbeeld van een aantal motieven die in deze romans al naar voren komen en die veelal terug te vinden zijn in de rest van Murakami’s oeuvre.

Voor echte Murakami-liefhebbers zal deze herkenning een aangename ervaring zijn. Daarnaast geven de verhalen een interessant inzicht in de ontwikkeling van Murakami’s schrijverschap. Maar juist omdat Murakami in deze boeken nog bezig is zijn weg te vinden, zijn ze opzichzelfstaand van mindere kwaliteit. Dat is geen ramp, sterker nog: Murakami geeft zelf aan dat deze werken voor hem vooral ook ‘vingeroefeningen’ waren. Leuk dus voor de fan die alles van deze schrijver wil weten, maar wie die ambitie niet heeft zal meer plezier beleven aan een van zijn latere werken.