Muziek / Achtergrond
special: Special: Radio 6

Radio 6 en het versoberende Nederlandse muzieklandschap

Vorige maand maakte de NPO vanuit het niets bekend per 1 januari 2016 te willen stoppen met het uitzenden van radiozender NPO Radio 6, Soul & Jazz. Dat is ongelooflijk zonde, want de zender heeft een groot belang bij het bieden van platformen voor (Nederlandse) soul- en jazzartiesten. Hierdoor verschraalt niet alleen het aanbod op de Nederlandse radiostations, maar staan ook de artiesten van dit genre onder bedreiging door de bezuinigingen.

We herkennen het allemaal wel: steeds weer diezelfde albumtrack van dezelfde artiest. En dat dan minstens vijf keer per dag, al dan niet in verkorte versie! Er is een gat in de markt voor de geïnteresseerde muziekluisteraar die op zoek is naar nét die ene uitvoering van je favoriete artiest die je nog niet kende, of die onbekende jazzvirtuoos waar je zo versteld van staat. Jammer genoeg lijkt de NPO zelf niet door te hebben dat zij een ideaal medium hiervoor uitschakelen. Radio 6 laat muziek en achtergrondverhalen horen die de gemiddelde luisteraar niet kent.

Toegenomen concurrentie?

Volgens persberichten ambieert de NPO om het publiek meer te bieden door zich te richten op minder zenders om zo de kwaliteit en interactie te verhogen. Dit is een strekking die niet evenredig is; alleen door je te richten op minder zenders, zal de kwaliteit niet per definitie verhoogd worden. Radio 6 krijgt niet eens een kans van de NPO om hierin te concurreren, omdat het alleen mag uitzenden via internet en digitale radio. Op de gewone FM-frequentie is de zender niet eens te ontvangen. Daarnaast bestaan de meeste items op de overige zenders uit gegrap, slap gelul en prijsvragen, terwijl de basis bij Radio 6 het verspreiden van kennis is door middel van veel research, wat gedaan wordt door enthousiaste redactieleden. De interviews en achtergrondverhalen worden vervolgens verteld door de mensen die het gemaakt hebben of er veel vestand van hebben. Zij nemen hiervoor ook de tijd om in de studio langs te komen of om dit telefonisch met passie te delen.

Deze strijd illustreert goed dat het tegenwoordig alleen nog maar draait om commerciële doeleinden in deze uitgemolken, haastige massaconsumptiemaatschappij. Zo snel en zo goedkoop mogelijk moet er veel muziek gedraaid worden in plaats van het publiek versteld te doen staan door ongekend goede, oude dan wel nieuwe muziek. Het is een aanslag op de kunst, waarbij het delen van kennis niet meer gewaardeerd wordt en entertainment centraal staat, terwijl we die bekende, nietszeggende plaatjes zelf ook wel gewoon kunnen opzoeken op Spotify of YouTube. Op ‘play’ drukken kunnen we allemaal, en simpele nieuwsfeitjes zijn allemaal te vinden op het internet. Niemand lijkt tegenwoordig te weten waar de meerwaarde van het materiaal ligt. I am not amused.

Gratis live-muziek

Gelukkig zal de zender tot het eind van het jaar doorgaan met diezelfde toewijding en passie als voorheen gedaan is. De bestaande programma’s blijven nog gewoon draaien en men kan ook op verschillende (gratis!) podia en festivals nog genieten van wonderschone soul- en jazzmuziek waar Radio 6 bij betrokken is of mogelijk gemaakt heeft. Naast de aanwezigheid op bijvoorbeeld Jazz in Duketown, de Jazzdagen en het North Sea Jazz Festival, heeft het ook een eigen live-uitzending op woensdagen. Mijke en Co Live @ the Sugarfactory ontvangt elke week andere artiesten die een nieuwe plaat uitbrengen of bezig zijn met een project. Zo stond afgelopen week Jonathan Jeremiah op het podium, en in de geschiedenis van het programma werden al Caro Emerald, Frank McComb, Marcus Miller, Ruben Hein en Hamilton Loomis verwelkomd, om maar een paar bekende namen te noemen. De komende paar weken kan het publiek nog genieten van live-optredens van onder anderen Miguel Rodriguez, Matt Andersen en Pokey LaFarge, plus veel interessante, onbekende (nieuwe) artiesten die meer aandacht verdienen. Uiteraard wordt de muzikale sfeer van de avond steeds versterkt door de huisband (The Ob6sions), en brengen ze samen de avond altijd weer tot een muzikaal hoogtepunt op de Nederlandse radio.

Het wegbezuinigen van Radio 6 is een ondergang die zodoende door de NPO zelf veroorzaakt is. Het is juist die diepgang en uniekheid die de muziekliefhebber wenst, wat mist in het aanbod van overige zenders, en Radio 6 dus zeer waardevol maakt. In het huidige beleid en door de commerciële programmering zal het erg moeilijk worden om ooit nog een passende plek te vinden om zulke fijne muziek te laten horen. Of om te beluisteren, wat dat betreft.

Mijke en Co Live @ the Sugarfactory: elke woensdag van 22.00 tot 01.00 in de Sugarfactory nabij het Leidseplein, Amsterdam. Gratis toegang voor iedereen.

Muziek / Album

Veranderlijke late avond-plaat

recensie: Lapalux - Lustmore

Lapalux is het pseudoniem van de Britse producer Stuart Howard. Lapalux is daarnaast ook een verbastering van de uitdrukking ‘lap of luxury‘: het leven in comfortabele welvaart. Dat pseudoniem, en de cocktailglazen op de hoes van Lustmore, passen uitstekend bij de sfeer van het album.

De muziek van Lapalux heeft op een prettige manier iets kitscherigs. Er komen nota bene schelringen langs, oftewel jingle bells. Dat hij zijn muziek niet doodserieus neemt, laten woordspelerige albumtitels als Lustmore en Nostalchic (uit 2013) zien. Nostalchic zou ook een prima subgenre-omschrijving voor Lapalux’ muziek zijn: verfijnd, classy, maar ook met een knipoog.

Nachtclubsfeer

De eerste helft van Lustmore is sterk beïnvloed door de hedendaagse fusie van r&b en elektronica. De vocalen van ietwat anoniem klinkende r&b-zangeressen worden soms op James Blake-achtige wijze verknipt en vervormd. Daarnaast zet Lapalux ook saxofoons in, die ergens tussen quasi-verantwoorde nachtclubjazz en ietwat foute jaren tachtig-pop inzitten. Naarmate het album vordert neemt de elektronica de overhand, met een aantal overwegend instrumentale nummers. De nachtclubsfeer wordt nog wat sterker aangezet door het inzetten van een prominente elektrische piano.

Gitaarsolo

Rond het negende nummer ‘Buds’ begint Lapalux zelfs naar de dansvloer te knipogen. Veel verder dan knipogen gaat de muziek echter niet: zelfs ‘Don’t Mean a Thing’, het extravertste nummer van Lustmore, zal niet veel mensen aan het dansen krijgen. De vocalen doen bijna old skool house-achtig aan. Na een tijdje volgt een merkwaardige maar geslaagde en uitstekend getimede synthaanval. En nóg zijn die elementen niet het opvallendst: dat is de gitaarsolo die tegen het einde van het nummer invalt. Opeens krijgt ‘Don’t Mean a Thing’ iets Daft Punkerigs, maar gelukkig zonder de protserige symfoflirts van Discovery. Lapalux lijkt die associatie vervolgens bewust door te trekken in ‘1004’, dat qua synthesizers heel sterk doet denken aan ‘Short Circuit’ van het bovengenoemde Daft Punk-album.

Voor op de late avond

Hoewel Lustmore een scala aan associaties oproept, klinkt het album tegelijkertijd erg eigen en vooral eigenzinnig. Dat heeft te maken met het veranderlijke karakter van de muziek: het album gaat van moderne r&b bijna vloeiend over in Daft Punk-taferelen. Hoewel Lapalux niet zelden met vrij kitscherige elementen werkt, houdt hij de muziek subtiel, en dat zorgt voor evenwicht. Dat de dansvloer niet bereikt wordt is geen probleem: dat zorgt er namelijk ook voor dat Lustmore een uitstekend album voor op de late avond is geworden.

Boeken / Non-fictie

Holle naïviteit

recensie: Susanne Piët - Egolutie: einde van het ik-tijdperk

Wie Tegenlicht van de VPRO volgt, weet dat we aan het begin van een nieuw tijdperk staan, mede ingeluid door de hoogleraar transitiewetenschappen Jan Rotmans. Auteur Susanne Piët surft op deze golf van transitie mee met haar nieuwe boek Egolutie. Ze beschrijft wat er schort aan onze huidige samenleving en wat er gaat en moet veranderen.

Op zichzelf natuurlijk een nobel streven: de mens van vandaag de dag inwijden in de nabije toekomst en hem tonen wat er mankeert aan diens huidige gedrag. Zo zijn we te weinig empathisch en te consumentistisch ingesteld. Dit heeft allerlei gevolgen voor ons gevoel van welvaart, geluk en angst. Terecht legt de auteur de relatie tussen enerzijds consumeren en anderzijds angst. Wie zich kan verheugen op een nieuw hebbedingetje denkt eventjes niet aan zijn sterfelijkheid.

Piët zegt trends voor de toekomst te beschrijven. Dit boek gonst van een utopische voorstelling van een betere wereld. Ze verwacht dat we op het gebied van eerlijkheid, verantwoordelijkheid, ethiek, moraal en aansprakelijkheid een stap gaan zetten. Ze kenschetst de huidige tijd als een samenleving die als geheel in de puberteit leeft. Wat we nodig hebben is om via de volwassenfase (die zich kenmerkt door verantwoordelijkheid en verantwoording) en de ouderfase (gekenmerkt door offer, deugdzaamheid en beschaving) de gewetensfase (waarin we gewetensvol leven) te bereiken. Dit doet denken aan wat de filosoof Ad Verbrugge reeds schreef in diens Tijd van onbehagen: ‘Er zijn geen volwassenen meer.’ Waar Verbrugge het bij die constatering hield, gaat Piët verder. Haar hoop? Het nieuwe genieten gaat niet meer op z’n yolo’s, maar gewetensvol. Een kentering die wellicht zichtbaar is bij de jongeren.

Samenvatting
Het boek leest als een bloemlezing van wat Piët de afgelopen tijd aan boeken gelezen heeft. Ze haalt namelijk nogal wat werken en citaten aan om haar pleidooi kracht bij te zetten. Dit is op zichzelf niet zo kwalijk, maar de lezer mist al gauw haar eigen visie en kijk op de zaken. Daarnaast ontbreekt een bibliografie achterin het boek. Waar ze schrijft over de rol van de amygdala, een gebiedje in de hersenen dat betrokken is bij angst, ontbreekt de nadere nuance. Exact dit gebrek aan nuance en het poneren van stellingen en het uitspreken van wat ze allemaal hoopt, maakt dit boek uiteindelijk hol en oppervlakkig. Een soort uitgebreid artikel in een Happinez of Psychologie Magazine, zonder de gewenste diepgang.

Pover
Want de geïnteresseerde lezer zou wel willen weten wat de implicaties van al die toekomstverwachtingen zijn. Menig denker uit de geschiedenis dacht een systeem uit om de mensheid te verheffen, om in de praktijk toe te zien tot wat voor excessen het denksysteem leidde. Neem bijvoorbeeld het utilitarisme, Piët geeft hierover een voorbeeld in haar boek. Stel, een tram dendert oncontroleerbaar een heuvel af, er is nog een wissel te gaan. Doe je niets, dan dendert de tram over vijf mannen die aan het spoor werken heen, haal je de wissel om, dan is ‘slechts’ een man de pineut. Het is dan verleidelijk om de wissel om te halen.

Dit is een voorbeeld uit het utilitarisme, een filosofische stroming die het geluk voor de grootst mogelijke groep voorstaat. Dostojevski wijdde zijn boek Misdaad en Straf aan de keerzijde van het utilitarisme. Een van de keerzijdes van het utilitarisme is namelijk dat je iemand zou kunnen opofferen voor het geluk van het grotere geheel. De geschiedenis heeft in genocides de gruwelijke uitwerkingen hiervan al een aantal keer laten zien. Je zou van de auteur verwachten dat ze met haar visie op utilitarisme komt, maar ze blijft bij het benoemen van enkele voorbeelden en toekomstscenario’s.

Een ander voorbeeld is haar constatering dat er steeds minder taboes bestaan. Ze linkt dit aan het ’tanende morele besef in de westerse consumptiecultuur’. Taboedoorbrekers worden als helden gezien, maar zouden als misdadiger moeten worden bestempeld, want taboes zouden belangrijk zijn voor het overleven van de mensheid. Maatschappelijk hebben taboes wel zeker een functie, doch dienen ze om de zoveel tijd doorbroken te worden, om plaats te maken voor nieuwe taboes. In de wetenschap is het echter belangrijk taboes te doorbreken, mits we publiekelijk hierover in gesprek gaat. Juist dat laatste gebeurt te weinig en daar had Piët op moeten ingaan. Nu constateert ze slechts en papegaait ze de Duitse filosoof Joachim Fest na, van wie ze het bovenstaande ogenschijnlijk kritiekloos overneemt.

Al met al is dit een boekje dat meesurft op de trend van de tijd: Piët wil iets te zeggen hebben, maar blijft zo oppervlakkig dat er geen zeggingskracht vanuit gaat. Een gemiste kans.

Kunst / Expo binnenland

Meer dan Napoleon

recensie: Alexander, Napoleon & Joséphine - een verhaal van vriendschap, oorlog & kunst uit de Hermitage

Pompeuze wapens en een heus haarlokje zijn twee onderdelen van de verbluffende tentoonstelling Alexander, Napoleon & Joséphine – Een verhaal van vriendschap, oorlog & kunst uit de Hermitage. Tot en met 8 november 2015 zijn in de Hermitage getuigenissen van een fatale strijd te zien, verrijkt met persoonlijke bezittingen.

Foto: Janiek Dam

Foto: Janiek Dam

Voor degenen die alleen de naam Napoleon herkennen en niet verder komen dan een voorstelling van een kleine man met een maffe hoed op een paard, klinkt de tentoonstellingstitel waarschijnlijk erg vaag. De Franse keizer Napoleon en de Russische tsaar Alexander zijn met hun vredesverdragen én oorlogsverklaringen bepalend geweest voor de loop van de geschiedenis. Napoleons leger, bestaande uit zo’n 700.000 man, bleek niet opgewassen te zijn tegen een veldtocht door Rusland. Slechts 20.000 soldaten van de Grande Armée keerden terug. De Hermitage poogt aan de hand van de relaties tussen drie hoofdfiguren een totaalbeeld te tonen van de aanloop naar de ondergang van Napoleon. Naast Napoleon en Alexander, is ook Joséphine, de ex-vrouw van de Franse keizer, in de schijnwerpers geplaatst.

Foto: Janiek Dam

Foto: Janiek Dam

Bij een tentoonstelling over Napoleon wordt sensatie en spektakel verwacht. De Hermitage valt dan ook meteen met de deur in huis. Direct na het scannen van het ticket stuit je op een knalblauwe wand waar schreeuwerige kernwoorden op zijn aangebracht naast afbeeldingen van de drie hoofdfiguren. We mogen het niet vergeten: Napoleon is VROUWENVERSIERDER, maar ook ARMY LEADER, tsaar Alexander was blijkbaar SLECHTHOREND en Joséphine schijnt in ieder geval INTELLIGENT te zijn geweest. Gelukkig worden de werkelijke (kunst)historische objecten niet overschreeuwd door allerlei oneliners. In een wat ingetogener en eleganter decor verwelkomen twee prachtige portretten van de Bonapartes de bezoekers. Een ingetogen spektakel, zo laat eigenlijk ook het overige deel van de tentoonstelling zich omschrijven.

Een haarlokje

Gonzaga Camee. Met portretten van Ptolemaios II Philadelphos en Arsinoë II. Egypte, Alexandrië, 3de eeuw v.Chr. Sardonyx, 15,7 x 11,8 cm © State Hermitage Museum, St Petersburg

Gonzaga Camee. Met portretten van Ptolemaios II Philadelphos en Arsinoë II. Egypte, Alexandrië, 3de eeuw v.Chr. Sardonyx, 15,7 x 11,8 cm © State Hermitage Museum, St Petersbur

De hoofdzaal is gewijd aan de oorlogsactiviteiten. Op de bordeauxrode wanden prijken vaandels en enkele grote schilderijen die Napoleons desastreuze veldslagen in Rusland tonen. Centraal staat een grote vitrine waarin wapens op draaischijven uitgestald zijn. De bajonetten, de cavaleriepistolen en de degens met inscripties en gouden handvaten vormen een mooie gevarieerde collectie met veel details. De hierop volgende Tsaarruimte biedt een prachtig uitzicht op deze zaal, vooral wanneer je je opstelt bij de toonbankvitrine. Daar geeft een klein medaillon met een échte haarlok van Alexander een historische sensatie. Een blikwisseling met deze haarlok en met het overzicht op de oorlogszaal brengt je bijna angstaanjagend dicht bij het verleden.

Gigantische camee

De kunstcollectie van Joséphine, waarvan een selectie verspreid is over meerdere kleine zalen, is dubieus. Een groot deel van de kunstwerken is haar namelijk toegekomen dankzij de veroveringen van haar ex-man Napoleon. Zo ook de wonderbaarlijk grote Gonzaga Camee (3de eeuw v. Chr.), bestaande uit drie lagen sardonyx. Na de val van Napoleon schonk Joséphine dit indrukwekkende object aan Alexander in de hoop zo haar positie en luxueuze optrek te kunnen behouden. Haar uitgebreide verzamelhobby bestond niet alleen uit het bijeensprokkelen van oorlogsbuiten. De beroemde beeldhouwer Antonio Canova (1757-1822) gaf zij meerdere opdrachten. Een ontzettend lieflijk, wit marmeren beeld van Amor en Psyche (1808) is hier een voorbeeld van. Het beeld oogt erg zacht en sensueel vanuit alle hoeken. Het overige deel van haar tentoongestelde kunstcollectie bestaat onder andere uit een vergulde consoletafel, overmatig goud gedecoreerd serviesgoed en schilderijen van Paulus Potter (1625-1654), Claude Lorrain (ca. 1602-1682) en Bernardo Luini (ca. 1481-1532).

Dodenmasker van Napoleon. Sint-Helena, 6 mei 1821. Papier-maché (?), in een houten kistje met glas. Kist 45 x 35 x 20 cm © State Hermitage Museum, St Petersburg

Dodenmasker van Napoleon. Sint-Helena, 6 mei 1821. Papier-maché (?), in een houten kistje met glas. Kist 45 x 35 x 20 cm © State Hermitage Museum, St Petersburg

De tentoonstelling blijft de aandacht vasthouden met majestueuze objecten. Van verveling kan geen sprake zijn als vele bijzondere wapens, uiteenlopende blinkende Russische sieraden en kostuums van het hof en wat eyecatchers van Joséphine’s collectie in zo’n mooie tentoonstellingsruimte opgesteld zijn. Ongeveer aan het einde van de route bevindt zich ook nog eens het dodenmasker van Napoleon (1821). Het zou het eerste afgietsel van zijn gezicht zijn dat direct na zijn dood on spot op Sint-Helena afgenomen is.

Er valt maar weinig in te herkennen van de strijdlustige adonis die de bezoekers verwelkomde in de entreehal. Deze tentoonstelling belicht Napoleon wel heel letterlijk van verschillende kanten. Daarbij geeft de vernieuwende bundeling van het drietal het geheel meer charme en meer variatie. Maar het wordt wat opgedrongen om Joséphine vanwege haar kunstcollectie te omarmen als een even essentieel historisch figuur als de twee heren. Desondanks is deze tentoonstelling een uitstekende plek voor iedereen die meer details en context wilt zien van het einde van de Napoleontische tijd.

Boeken / Non-fictie

Het strijdtoneel tussen vrijheid en macht

recensie: Jasper Schaaf - Het speelveld van de vrijheid

In twee essays gaat Jasper Schaaf (1950) in op de gespannen verhouding tussen vrijheid en macht. De essays zijn onderdeel van een grotere studie over welke rol Marx vandaag de dag nog speelt. Een work in progress.

Vrijheid. In de jaren voordat Karl Marx werken als Het kapitaal en het met Friedrich Engels geschreven Het communistisch manifest publiceert, al hét grote thema in de filosofie en literatuur. Een thema dat tot op de dag van vandaag de gemoederen blijft bezighouden. In het eerste essay onderzoekt Schaaf Marx’ visie op vrijheid. Hoe is hij hiertoe gekomen, wat voor waarde heeft het en wat zijn de knelpunten? Belangrijk is de dialectiek van noodzakelijkheid. Dit begrip gaat ervan uit dat een bepaalde stap wel gezet moet worden. De omstandigheden vragen hierom. Omstandigheden die voorheen niet rijp waren voor zo’n stap.

Discussie

Intrigerend is het verschil in opvatting tussen Marx en Bakoenin, grondlegger van het Russisch anarchisme, over hoe een nieuwe vrijheid te bereiken. Marx doet dit langs de weg van de geleidelijkheid, waarbij hij bestaande macht, machtsblokken en machtsposities erkent. Een tussenvorm is nodig om het ideaal te bereiken. Bakoenin is radicaal tegen en eist directe verandering. Een opvatting die sterke bijval vindt bij het vrijheidsgevoel van de onderdrukte mens. Want leidt een tussenvorm, dus uitstel, niet tot een nieuwe, onderdrukkende machtsvorm? Hoewel Marx en Engels Bakoenins aanvallen wisten te pareren blijft de – zeer actuele – vraag bestaan hoe een revolutionaire verandering daadwerkelijk gestalte gegeven moet worden.

Werkelijkheid

In zijn tweede essay gaat Schaaf dieper in op de filosofie van Marx en Spinoza met betrekking tot macht, menigte, kennis, ruimte en vrijheid:

Is de mens nog in enige mate vrij over de inrichting van de samenleving te beslissen of wordt de privéruimte voor persoonlijke vrijheden zo luidruchtig geclaimd, juist omdat die zo klein is? En is de politiek vaak niet vooral slechts volgend, in plaats van leidend?

Complexe vragen die kunnen rekenen op even complexe antwoorden. Schaaf schrijft helder en goed, maar had zijn tekst kunnen verduidelijken met meer voorbeelden naar onze werkelijkheid. Zeker gezien de hoog theoretische waarde (iets wat filosofen ten tijde van Marx ook al inzagen) van de stof, had een terugkoppeling naar de realiteit en actualiteit vaker gehanteerd mogen worden. Aan alles voel je dat die link wel degelijk aanwezig is.

Al met al is Het speelveld van de vrijheid geen boekje voor de gemiddelde lezer. Beschouw het dan ook niet als inleiding op bovengenoemde denkers. De nodige voorkennis is vereist om de materie te kunnen doorgronden. Voor filosofen en sociale wetenschappers is het boekje echter interessant, al zullen zij ook uitkijken naar het ‘omvangrijker en meer afrondend boek’ waar Schaaf in zijn voorwoord over spreekt. Voor nu is er dit boekje als een tussendoortje. Een tussendoortje voor fijnproevers.

Film / Achtergrond
special:

Go Short International Short Film Festival

Kleine films verdienen het grote doek. Dat is het uitgangspunt van Go Short, een internationaal film festival voor de korte film dat jaarlijks wordt gehouden in Nijmegen.

Het doet nogal klein en knus aan, met een paar huiselijk ingerichte tenten als ontmoetingsplaatsen en een ruim terras. Go Short speelt zich bijna volledig af in en om één luxe, alternatieve bioscoop met de toepasselijke naam Lux. De schaal is dus klein, maar de ambities zijn duidelijk groot. Voor het festival zijn tientallen korte docu’s, fictiefilms en kunstfilms verzameld van over de hele wereld. De films duren gemiddeld tien tot vijftien minuten en zijn thematisch gebundeld in hapklare filmblokken. Een belangrijk detail, want zo worden niet alleen de kenners bediend maar kan ook de geïnteresseerde leek een keuze maken.

Specials

~

De Go Short ‘Specials’ zijn de filmblokken bij uitstek voor mensen die minder affiniteit hebben met de wereld van de artfilm. Naast sfeervolle thema’s als ‘Go Green’, ‘Balkan Summer’ en ‘Cat Shorts’ (want internet) worden ook de korte films vertoond die genomineerd werden voor een Oscar. Het altijd populaire comedy blok is eveneens een aanrader. Dit jaar puilde het uit van de zwarte humor en destructieve relaties. Timber bijvoorbeeld, een animatiefilm over antropomorfische stukken hout in de sneeuw die zich opwarmen met een vuurtje, maar dat wel met hun eigen lichaamsdelen aan de gang moeten houden. Of De Smet waarin drie broers hun leven met elkaar delen. Hoe ongezond hun relatie werkelijk is, blijkt wanneer één van hen een vrouw ontmoet. De grappigste film in het blok is In de Naam van de Kater: denk aan The Hangover maar dan met een profeet.

Focus

Wie zich iets avontuurlijker voelt, kan zich wagen aan het ‘Focus’ programma. Daarin worden ieder jaar bepaalde thema’s, landen en filmmakers in de schijnwerpers gezet. Minder toegankelijke artfilms worden niet geschuwd. Het thematische deel van dit programma is dit jaar ontstaan in samenwerking met de blog Hard//hoofd. Het bindende thema in deze filmblokken is identiteit, met name die van het individu. Daarnaast richt Go Short de focuslens op de Baltische staten, die met name uit blijken te blinken op het gebied van animatie en fictie. De animaties variëren van charmant, zoals het hilarische en stilistisch indrukwekkende Choir Tour, tot absurd en vervreemdend, zoals The Triangle Affair waarbij zelfs aan de programmabeschrijving geen touw is vast te knopen. De fictiefilms raken stuk voor serieuze thema’s. Lisa Go Home is bijvoorbeeld prachtig gemaakt maar ook hartverscheurend, over een meisje dat continu wegrent van huis omdat ze diep ongelukkig is bij haar feestende, drinkende moeder. In de wildernis rondom hun eenzame hutje vindt ze vrijheid, maar tegelijkertijd zorgt die uitgestrekte leegte ervoor dat ze uiteindelijk nergens anders heen kan dan weer naar huis.

Q&A’s

Wie meer dan twee filmblokken heeft gezien bij Go Short, heeft ongetwijfeld ook een van de vele Q&A’s meegemaakt die tussen films door werden gehouden. In veel gevallen zijn de filmmakers namelijk zelf aanwezig en worden zij na de vertoning van hun film waar mogelijk naar voren gehaald om erover te praten. Dit gebeurt allemaal in het Engels, ook wanneer de regisseur een Nederlander is. De ondertitels zijn overigens ook allemaal in het Engels. Oftewel, Go Short houdt rekening met een internationaal publiek. Het is duidelijk dat het festival geworteld is in een grensoverschrijdend netwerk van kunstenaars en filmmakers. Go Short is dan ook niet in de minste plaats een insiders feestje.

Gunhild Enger

~

Een van de buitenlandse gasten is de Noorse Gunhild Enger, die de eer heeft gekregen om een compleet focus programma in te richten. Haar eigen films hebben een terugkerend thema. Enger onderzoekt het absurde in alledaagse situaties. Maar de films variëren sterk in de uitvoering. Zo laat Premature zien dat Enger enorm goede dialogen kan schrijven. De film is een gesprek in een auto tussen ouders, zoon en zijn buitenlandse vriendinnetje, dat langzaam van gênant onpersoonlijk naar schaamteloos direct gaat. Daarentegen laat Enger in haar sterkste films, Passion en A Simpler Life, de beelden het verhaal vertellen zonder nauwelijks woorden te gebruiken.

Awards

Voor wie nog twijfelt aan het feit dat Go Short ook een evenement voor filmmakers is: er zijn awards. De helft van het programma is zelfs gericht op het screenen van de genomineerden, want het zijn er heel wat. Maar liefst 60 films dingen mee in de Europese wedstrijd, en 18 in de Nederlandse. De winnaars worden tijdens een besloten ceremonie bekend gemaakt. De prachtige buitenaardse natuurfilm Planet Σ valt onder anderen in de prijzen. Zo ook het afstudeerproject van Mea de Jong: een documentaire over haar familiegeschiedenis waarin vier generaties onafhankelijke vrouwen zonder man hebben geleefd. Een beslissing waar Mea, zeker in het geval van haar moeder, duidelijk haar twijfels bij heeft. De publieksprijs gaat naar de hartverwarmende animatiefilm We can’t live without cosmos, over twee bevriende astronauten.

Boeken / Achtergrond
special: Sander Bax over zijn boek De Mulisch Mythe

‘Wil je weten hoe literatuur vandaag de dag werkt, dan moet je dit soort vragen stellen’

Er zijn mensen die Harry Mulisch niet kunnen uitstaan, voor anderen is hij de grootste schrijver die Nederland gekend heeft, en voor de meeste is hij misschien wel beide. Sander Bax vertelt het verhaal van de ‘mythe’ die met de jaren is ontstaan rond deze schrijver en laat zien hoe Mulisch die zelf creëerde.

Als universitair docent aan de Universiteit van Tilburg publiceerde Bax al meerdere wetenschappelijke artikelen, nu is er De Mulisch Mythe: een analyse van het fenomeen Harry Mulisch. Bax’ zijn doel is niet het verhaal achter de mythe te vertellen; dit is het verhaal van de mythe. Bax maakt een onderscheid tussen drie beelden van Mulisch: de Mythe, de autonome schrijver en de publieke intellectueel. Tegelijkertijd geeft het boek een beeld van de symbiose waarin media en schrijvers vandaag de dag opereren.

Dit is je eerste publicatie voor een breed publiek. Vanwaar deze overstap vanuit de academische wereld naar een nieuwe lezer?

‘Mijn proefschrift ging over literaire tijdschriften in de jaren zeventig. Een razend fascinerend onderwerp, maar toen ik dat aanbood bij een uitgever werd mij gezegd: daar zit niemand op te wachten. Dat is eigenlijk zonde, dan ben je al die tijd bezig en heb je iets moois gemaakt, en dan lezen tien collega’s dat. Dat vond ik een heel teleurstellend effect. Dus ik dacht: ik pak mijn oude liefde op en ga wat over Harry Mulisch doen. Als een uitgever daar niet in geïnteresseerd is dan weet ik het ook niet meer.’

En aan wie is dit boek nu dan gericht?

‘Dit zou een boek moeten zijn voor iedereen die in het figuur Mulisch geïnteresseerd is. Dus als jij bijvoorbeeld ooit De Wereld Draait Door hebt gekeken met Harry Mulisch en toen dacht: dit is interessant, hier wil ik meer over weten. Dan zou je dit boek moeten kunnen lezen. Ondanks alle theorie die er ook in zit.’

Je zegt in je proloog ‘Dit boek is geen biografie in traditionele zin,’ maar is het überhaupt een biografie te noemen?

‘Het is eerder een theorie over biografie, over de vraag hoe je leven construeert. Het heeft iets te zeggen aan biografen. Ik vind vaak dat biografen op een te naïeve manier met leven en werk omgaan, heel veel dingen als ‘waarheid’ aannemen die je volgens mij op een veel genuanceerdere manier moet bekijken. Mijn werk laat bijvoorbeeld zien dat deze ene figuur zich al op drie verschillende manieren presenteert in de publieke ruimte. Hoe zou dat zitten als je daar ook nog een privé-context aan toevoegt?’

Het boek richt zich volledig op de manier waarop Mulisch zijn identiteit als schrijver vormgaf, en de mythe die daaruit voortkwam. Waarom is het wenselijk om deze mythe te ontleden?

‘Volgens mij is dat mythische aspect cruciaal voor hoe schrijvers vandaag de dag in de media opereren. Niet alleen voor Mulisch, maar dat geldt volgens mij ook voor Reve, Hermans, Claus en moderne auteurs zoals Grunberg. Wil je binnen deze mediacultuur een positie innemen, dan moet je van jezelf een bepaald narratief neerzetten, een versie van jezelf. Bij Mulisch is dat een versie die dan ook weer afwijkt van andere versies van hemzelf. Versies die soms met elkaar in tegenspraak zijn en die allerlei complexe dilemma’s opleveren.’

‘Ik zou eigenlijk wel zo ver willen gaan om te stellen dat je juist dit soort vragen over het construeren van het leven moet stellen als je wilt begrijpen hoe literatuur vandaag de dag werkt.’

Mulisch lijkt voor deze mythe een hoge prijs te betalen: in ruil voor het voorspelbare mediabeeld moest hij de meest intrigerende kanten van zijn schrijverschap verbergen, zeg je. Is dat de tragedie die je in Mulisch herkent?

‘Dat is inderdaad mijn uiteindelijke conclusie. Hoe kan het dat we Mulisch’ wereldbeeld en zijn maatschappelijke opvattingen zo vaak negeren? Ik was altijd verontwaardigd en dacht: die mensen begrijpen het niet. Later begreep ik dat het eigenlijk voortkwam uit het spel dat Mulisch zelf gespeeld had, dat dat de tragiek is. Hij had zichzelf in de media zo’n mythisch masker aangemeten dat daardoor andere geëngageerde aspecten van zijn schrijverschap werden weggelaten.’

Is De Mulisch Mythe dan een poging om deze tragedie recht te zetten?

‘Een beetje wel denk ik. Je bent in die zin altijd betrokken bij je onderwerp. Ik heb fases gehad waarin ik dacht: ik moet me tegen het clichébeeld afzetten en daar een andere Mulisch voor in de plaats zetten. Maar daar ben ik vanaf geraakt. Ik denk dat dit het cruciale moment bij het schrijven van dit boek was, toen ik me niet ging verzetten tegen de media-Mulisch, maar het probeerde te begrijpen. Juist in die tragiek zit iets fascinerends.’

Voor Mulisch was autobiografisch schrijven een manier om een deel van het leven onsterfelijk maken. In hoeverre streeft zijn publieke optreden het doel na om zichzelf onsterfelijk te maken?

‘Hij zei in een interview: als ik mezelf maar vaak genoeg herhaal gaat het een deel van mijn oeuvre worden. Ik denk dus wel dat je kunt zeggen dat Mulisch’ zijn imago bewust gestileerd heeft als dat van de ‘onsterfelijke schrijver’. Ik denk eigenlijk ook dat wanneer je naar schrijvers van vandaag de dag kijkt, je de vraag moet stellen of we een oeuvre nog moeten beperken tot de romans of de gedichten die iemand heeft geschreven. Ik vraag me af of de impact van je schrijven niet steeds meer bepaald wordt door wat je daarbuiten doet. Waarbij de boeken bijna een onderdeel worden van een hele mediapersoonlijkheid.’

Vind je het jammer dat je Mulisch zelf nooit hebt gesproken?

‘Het zou voor mijn analyse niet zo gek veel uitgemaakt hebben denk ik, omdat het principe van mijn onderzoek is dat hij ook mij de welbekende antwoorden zou geven die we in vele interviews kunnen lezen. Ik vind het wel gewoon jammer als mens. Ik had hem gewoon natuurlijk in 2007 al moeten bellen of moeten mailen. Het is simpelweg niet gelukt omdat ik daar toen eigenlijk zelf een beetje te verlegen voor was. Ik dacht altijd: die man zit er toch niet op te wachten dat ik langskom.’

Boeken / Fictie

Oedipaal geneuzel en gezwijmel

recensie: Julián López (vert. Adri Boon) - Een heel mooi meisje

In 2013 werd Julián López’ debuutroman Una muchacha muy bella verkozen tot beste Argentijnse boek van het jaar. Onlangs is de vertaling bij De Bezige Bij verschenen als: een teleurstellend boek.

Een heel mooi meisje past in een bredere trend waarin jongere Zuid-Amerikaanse auteurs de confrontatie met het gewelddadige verleden van hun land en continent aangaan. De Chileense Alejandro Zambra zal een van de bekendste schrijvers uit deze groep zijn. Ook Julián López is deze confrontatie aangegaan: in zijn roman groeit een jong jongetje op in Argentinië in de jaren zeventig, het decennium van de dictatuur van onder andere generaal Videla.

Aan het begin van Een heel mooi meisje is die buitenwereld nog niet in beeld: ‘Mijn moeder was een heel mooi meisje,’ begint de vertelling,

Ze had een opaal-bleke, ja zeg maar gerust blauwachtige huid, met een glans die haar uniek maakte en haar op natuurlijke wijze iets aristocratisch gaf, wars van elke wereldse banaliteit. Ze had zwart haar – uiteraard, ik zei al dat ze een mooi meisje was –, sluik maar dik, in een vorm die ik geloof ik nog nooit bij iemand anders heb gezien.

Maar dit wezen met de blauw doorschijnende huid heeft een geheim dat haar onwetende zoontje ontgaat. Af en toe verdwijnt ze (omdat ze een alleenstaande moeder is, wacht hij bij de buurvrouw), om daarna weer terug te keren en te zwijgen over wat ze heeft gedaan. Hier mengt de politieke buitenwereld zich in de roman – privé: de adoratie van de moeder door het jongetje, en publiek: de politiek, de dictatuur. De rituelen waaruit hun leven bestaat (thee drinken, naar de botanische tuinen gaan), worden dan steeds wanhopiger, pogingen om het onmogelijke te bereiken en vast te houden. Kun je een deel van je leven afschermen? Is het mogelijk de boze buitenwereld te weren?

Dreigende woorden

Het is jammer dat deze lading verloren gaat te midden van het gezwijmel van de hoofdpersoon. Tientallen keren heet de moeder een heel mooi meisje te zijn – het oedipuscomplex hier is gigantisch en staat de roman in de weg. Haar uniciteit (een kapsel dat alleen zijn moeder draagt!) is zijn hele wereld. Tegelijkertijd lijkt ze echter ook een ‘volmaakte moordenares’, en zij noemt zijn rode haar een ‘permanente brand’ – en zo zijn er meer dreigende woorden en apocalyptische beelden.

Al met al blijft er van Een heel mooi meisje een teleurstellende roman over. Een vervelende roman ook, waarin wat een uiterst boeiende reflectie van het moeilijke leven onder de junta had kunnen zijn, opgeslokt wordt door oedipaal geneuzel. Hoewel de hoofdpersoon en verteller allang niet meer het jonge jongetje van het begin van de roman is, weet hij geen afstand te nemen van de indrukken van toen. Het geeft Een heel mooi meisje iets onbestemds: een beetje van dit, een beetje van dat, en uiteindelijk geen van beiden.

Kunst / Achtergrond
special: Kim Hyon ch'ol, Chong Tok e.a. - De Kim Utopie

Een kijkje in de kunstkamer van Kim Jong-un

Noord-Korea is een natie waarover weinig bekend is, maar die toch dikwijls het nieuws domineert. Niet alleen het mysterieuze, maar ook het in westerse ogen bizarre en unieke karakter van het land van Kim Jong-un blijft op velen een onmiskenbare aantrekkingskracht uitoefenen.

Deze fascinatie zal ongetwijfeld in het voordeel werken van het Drents Museum, waar onlangs de tentoonstelling De Kim Utopie werd geopend. In 2012 en 2013 organiseerde het museum De Sovjet Mythe, waar socialistisch-realistische werken uit voornamelijk de Stalinjaren werden getoond. Dit omstreden genre wordt dikwijls weggezet als monotone, inspiratieloze propaganda die nooit échte kunst heeft opgeleverd. Grote verdienste van de expositie was dan ook de esthetische kwaliteit en onderlinge diversiteit die de bezoeker kon ontwaren binnen dat nog best interessante socialistisch realisme.

Na de tentoonstelling mailde verzamelaar Ronald de Groen het Drents Museum dat hij nog zo’n 3500 “niet-verwesterde” Noord-Koreaanse kunstwerken had liggen. Het resulteerde in De Kim Utopie, waar circa tachtig schilderijen en werken op papier uit de periode 1960 – 2010 uit het koninkrijk van de Kimdynastie te bewonderen zijn.

Welkomsttekst tentoonstelling '<em>De Kim Utopie</em>', Drents Museum.

Welkomsttekst tentoonstelling ‘De Kim Utopie‘, Drents Museum.

Heroïek en harmonie
“Hoe moeilijk de weg, we gaan hem met een glimlach”. Met deze levensgrote lumineuze leus wordt de bezoeker van De Kim Utopie geheel op Noord-Koreaanse wijze verwelkomd. Toepasselijk, want er wordt honderduit gelachen op de schilderijen. Diverse positieve dan wel negatieve voorstellingen onthullen een sterk manicheïstisch wereldbeeld, waarin Goed en Kwaad (ja, met hoofdletter) elkaar bestrijden en waarin geen plek voor nuance is. De afgebeelde figuren kijken vreugdevol, strijdbaar, hoopvol, furieus, droevig – maar nimmer neutraal.

De schilderijen tonen vrijwel allemaal mensen. Boerinnen die met hun oogst pronken, militairen die in lijn met Kim Jong-ils Leger Eerst-ideologie het volk onderwijzen of een vader die zijn zoon wegwijs maakt in het nobele werk in een kolenmijn. Behalve idyllische voorstellingen zijn er ook gewelddadige schilderijen waarop Amerikaanse “honden” een onschuldige Noord-Koreaan martelen of waar het “marionettenregime” uit het zuiden repressief optreedt. Dat foltering en onderdrukking juist in Noord-Korea schering en inslag zijn, wordt op deze manier behendig afgewend op de vijand.

De Noord-Koreaanse variant van het socialistisch realisme heeft vaak nog iets extra dromerigs en idyllisch en de afgebeelde figuren lijken soms haast licht te geven. De schilderstijl doet soms wel wat archaïsch aan en werkt meestal met heel klassieke westerse compositieschema’s. Een slogan als “Wij zijn gelukkig” of een grote oogst ten tijde van hongersnood zijn een wel erg doorzichtig rookgordijn om de juist nachtmerrieachtige realiteit van de Noord-Koreaanse staat aan het oog te onttrekken.

Kim Hyon ch'ol (Centrale Kunststudio), <em>Felicitaties</em>, 2003. Olieverf op doek. Collectie Ronald de Groen.

Kim Hyon ch’ol (Centrale Kunststudio), Felicitaties, 2003. Olieverf op doek. Collectie Ronald de Groen.

Rijk aan symboliek en verhalen
Maar daar gaat het uiteindelijk niet om. Wat De Kim Utopie bijzonder maakt, is dat de bezoeker de kans krijgt om de narratieve structuren te ontdekken die de Noord-Koreaanse staat opdringt aan zijn volk. Zoals hoogleraar Koreastudies Koen de Ceuster opmerkt: “De kunstwerken vormen een blik die terug reflecteert op de werkelijkheid. De thema’s in de schilderijen zijn zaken die alle Noord-Koreanen kunnen begrijpen.”

En dat is wat de bezoeker te doen staat: proberen de boodschap te ontdekken die ieder schilderij vertelt. Noord-Koreaanse kunst is uiterst expliciet, direct en verhalend en staat bol van de symboliek. Subtiliteit is non-existent. Toch gaat het hier om iconografie die ons vreemd is: op het kunstwerk Felicitaties van Kim Hyon ch’ol zien we bijvoorbeeld een kindersokje in de vorm van een herenigd Korea, een kalender die refereert aan de stichting van de staat en steeds weer terugkerende rode bloemen. De behulpzame teksten naast de schilderijen helpen de bezoeker met de nodige symbolenexegese.

Er is geen ontkennen aan: alle aanwezige kunstwerken zijn gemaakt in opdracht van de staat met als doel de hegemonie van het Kimregime te legitimeren en verheerlijken. Overal is te zien hoe in Noord-Korea onvermoeibaar gewerkt wordt aan het paradijs op Aarde – of hoe deze pogingen worden tegengewerkt door de grote boze buitenwereld.

Maar wanneer het verplichte discours is verteld, houdt de kunstenaar wel degelijk ruimte over voor zijn eigen, individuele stijl. Zo wordt op de eerste werken waar de bezoeker langsloopt bijvoorbeeld duidelijk geëxperimenteerd met pointillisme (Trots van Chong Tok) en impressionisme, hoewel de meeste kunstenaars zijn opgeleid in Noord-Korea en soms in China of Rusland en westerse kunst veelal alleen uit boeken kennen. De diversiteit aan klassieke schilderstijlen toont dat Noord-Koreaanse schilders hun beperkte doch niet geheel afwezige artistieke vrijheid zo veel mogelijk benutten.

Paekho Kunststudio, <em>Zonder titel</em>, ongedateerd. Olieverf op doek. Collectie Ronald de Groen.

Paekho Kunststudio, Zonder titel, ongedateerd. Olieverf op doek. Collectie Ronald de Groen.

De Grote Leider: de grote afwezige/aanwezige
Opvallend is dat, in tegenstelling tot wat velen ongetwijfeld verwachten, de Grote Leider zelf grotendeels schittert in afwezigheid. Op slechts één schilderij staat een jonge Kim Il-sung (1912 – 1994) afgebeeld (wat lijkt hij op de derde, huidige Kim!), profetisch vooruitwijzend naar een hemelse toekomst in het arbeidersparadijs. Op een handjevol andere werken sieren Kimportretten uit het straatbeeld van Pyongyang – maar that’s it. In De Kim Utopie is de hoofdrol niet weggelegd voor Kim, maar voor de arbeiders, boeren, soldaten en kinderen die hem dienen.

Dat gezegd hebbende, Kims geest waart wel onmiskenbaar door ieder kunstwerk. Tal van Noord-Koreanen dragen zijn beeltenis trouw op een borstspeldje. Let op de rode begonia-achtige bloemen die in tal van werken staan afgebeeld. Deze (nota bene door een Japanner gecultiveerde) bloemvariant heet de “Kimjongilia” en wordt getoond door de geschilderde personages om hun loyaliteit aan de leider weer te geven. Zelfs de plantenwereld ontsnapt niet aan Kims persoonlijkheidscultus.

Afwijkende perspectieven
Voor een andere, meer kritische visie moet de bezoeker zeker niet vergeten de fototentoonstelling North Korean Perspectives in de abdijkerk van het museum aan te doen. Met bijzondere fotografie en bewerking wordt het utopische Noord-Koreaanse zelfbeeld eigenzinnig onder de loep genomen door tien fotografen. De een geeft tegengas door de dystopie achter de dromerige façade te belichten, een ander richt juist de camera op het gewone, alledaagse leven in Noord-Korea. Eigenlijk zijn de fotografen dus de echte realisten. Zeer de moeite waard is het werk van Alice Wielinga (1981), die elementen uit foto’s van het land en zijn burgers vermengt met de staatspropaganda – en zo de spanning tussen beide “realiteiten” op meeslepende wijze blootlegt.

Han Hŭi-bok (Central Arts Studio),<em> Kye Sun-hŭi</em>, olieverf op doek, collectie Ronald de Groen.

Han Hŭi-bok (Central Arts Studio), Kye Sun-hŭi, olieverf op doek, collectie Ronald de Groen.

Een uniek kijkje in een paradijselijk zelfbeeld
De Kim Utopie behandelt in grote lijnen vijf thema’s: het verzet tegen de vijand, de Koreaanse Oorlog (1950 – 1953), de leider, de “vurig verlangde” hereniging van Noord- en Zuid-Korea en de opbouw van het arbeidersparadijs. De taak van iedere Noord-Koreaanse kunstenaar is, aldus de Ceuster, “het oproepen van een gepast gevoel bij de toeschouwer” – en die te doordringen van Juche, de Noord-Koreaanse staatsleer Wat we zien is niet de werkelijkheid, maar de samenleving zoals die idealiter zou moeten zijn volgens het regime – oftewel, de Kim Utopie.

Goed, de kunst is eigenlijk vervaardigd voor een Noord-Koreaans publiek, dat politiek en kunst als loten aan dezelfde stam ziet. Maar dat maakt het des te interessanter voor de aandachtige bezoeker om het culturele referentiekader van de gewone Noord-Koreaan te analyseren. De tentoonstelling is er knap in geslaagd een divers en intrigerend overzicht te geven van de talrijke persoonlijke stijlen die de (qua boodschap althans) monotone Noord-Koreaanse propaganda rijk is. Een aanrader voor iedereen die zich interesseert voor of gewoon nieuwsgierig is naar de verhalende en verassend gevarieerde kunst van het Kimregime.