Empathie, het begin en einde
Uitgeverij Lemniscaat publiceerde The Fault in Our Stars (Een weeffout in onze sterren) niet onder het kopje ‘Young Adult’, maar ‘Literair’. Begrijpelijk: zonder zijn typerende jeugdigheid te verliezen, heeft John Green met dit boek een literaire volwassenheid bereikt.
Dit boek bevat dan ook de sterke kanten (romantiek, humor, reflectie) van Greens werk, maar wel met een stuk meer gewicht. Hoofdpersoon Hazel Grace heeft kanker. Hoewel ze door een (helaas fictioneel) medicijn al drie jaar buiten haar houdbaarheidsdatum leeft, is ze nog altijd terminaal ziek. De dood mag dan voor alle mensen onontkoombaar zijn, maar in dit boek is ze wel erg dichtbij. Dit maakt de romantiek en humor in dit werk moeilijk verteerbaar.
Een vreemdsoortig realisme
Hazel en Augustus, een vriend uit de kankersupportgroep, beschikken over een niveau van zelfkennis dat ongekend is voor hun leeftijd, maar zeer typisch voor Greens karakters. In hun geval is deze wijsheid echter niet gevat, maar schrijnend: Hazel weet maar al te goed dat ze een ‘incorrect concept’ is: ’that’s why I’m being taken out of the roulation.’ Ze citeert poëzieregels, bewijst het ongelijk van de piramide van Maslow, en blijft toch herkenbaar een tienermeisje. Hoe Green deze spanning tussen fictie en realisme volhoudt is een raadsel. Het feit is dat elke lezer zal meevoelen met deze personages, en dat is wat ze zo echt maakt.
In de lente van 2011, tijdens het schrijven van deze roman, woonde John Green in Amsterdam. Deze drie maanden kenden een grote iepenbloesemregen, die terugkeert in het boek – net als het roken en fietsen; zaken waarover Amerikanen zich verbazen. Maar Green heeft ook oog voor dingen die Amsterdammers zelf wellicht ontgaan: ‘Some tourists think Amsterdam is a city of sin, but in truth it is a city of freedom. And in freedom, most people find sin.’
Leven na de dood
Hazels lievelingsboek, An Imperial Affliction, speelt een belangrijke rol in The Fault in Our Stars, en verhoogt het metagehalte van het verhaal flink. Zo beschrijft ze een scène uit dit fictionele werk, waarin de door kanker verzwakte hoofdpersoon voorover in het gras valt, naar de sprietjes staart en op het leven reflecteert. Dat doe je immers wanneer je terminaal bent (of Walt Whitman bent). Deze zwaargewichtige referenties en reflecties gaan gelukkig hand in hand met een goed gevoel voor no-nonsense:
There will come a time, I said, when all of us are dead. All of us. There will come a time when there are no human beings remaining to remember that anyone ever existed or that our species ever did anything . . . And if the inevitability of human oblivion worries you, I encourage you to ignore it. God knows that’s what everyone else does.
An Imperial Affliction eindigt midden in een zin, een postmoderne stijlgreep die Augustus en Hazel zo irriteert, dat ze de Make A Wish stichting aanschrijven om de auteur in Amsterdam op te zoeken. Hij weigert echter, literair verantwoord, over zijn fictie te speculeren. Interpretatie behoort toe aan de lezer, lijkt hij te zeggen, en je boek middenin een zin eindigen is een vorm van realisme. De realiteit oogt steeds grauwer.
Een tijdbom voor je geliefden
En dan heb ik het nog niet eens over de verdoemde liefde gehad. Want natuurlijk worden Augustus en Hazel verliefd op elkaar. Minder natuurlijk is Hazels reactie: ze weerhoudt zichzelf van haar gevoelens. Wetende dat ze een tijdbom is die elk moment af kan gaan, wil ze de schade zo veel mogelijk beperken. De onzelfzuchtige manier waarop deze zestienjarige liefde opvat, daar kunnen de meeste volwassenen nog wat van leren.
In tegenstelling tot An Imperial Affliction speelt The Fault in Our Stars geen postmoderne spelletjes. John Green heeft een boek geschreven dat eerlijk is over het leven (en de dood) van zieke kinderen, zonder deprimerend te worden. Ja, het is moeilijk om het de laatste honderd pagina’s droog te houden, maar de dood komt in dit boek enkel door leven naar voren, en de energie en empathie waarmee Green dit boek begint en eindigt is ronduit bewonderenswaardig.