Egostreling voor de ijdele mens
Waarom streven we naar succes? Waarom willen we er mooi uitzien? Omdat we ijdel zijn, aldus Frank Meester in Zie mij, zijn ‘filosofie van de ijdelheid’. IJdelheid is een deugd, zegt hij, net als moed en eerlijkheid. Toch staat ijdelheid te boek als een slechte eigenschap, een zonde zelfs.
Dat is onterecht, aldus Meester. IJdelheid doet ons niet alleen streven naar succes en een mooi uiterlijk. Waarom hebben we succes en waarom zien we er mooi uit? Omdat we ijdel zijn. IJdelheid brengt dingen tot stand – positieve dingen – die anders niet zouden gebeuren. Het is daarmee een drijvende kracht bij het realiseren van je dromen, waarmee de wereld steeds een stukje beter wordt.
Coming-out
Het klinkt te goed om waar te zijn en dat is het ook wel een beetje. Frank Meester heeft met zijn boek zeker geen uitgebreide filosofische verhandeling geschreven, waarin nuance op nuance is gestapeld en alle woorden gewikt en gewogen worden. Zijn uitgangspunt is de verdediging. Als kind wilde hij al het liefst in de schijnwerpers staan, maar hij leerde dat je daar niet mee te koop moet lopen. Zie mij is te lezen als zijn coming-out als ‘ijdele’.
Grappig is zijn verhaal over Babbelonië, een spelshow uit de jaren tachtig. Dat wilde hij ook: in het panel zitten van een spelshow! Waarom? Mensen in een panel zijn beroemd omdat ze in een panel zitten. Geen goede ambitie, vonden de volwassenen, want gebaseerd op niets dan ijdelheid. Maar zonder die initiële ambitie, hoe ijdel ook, blijven ook andere dromen achterwege, stelt Meester.
Pamflet
Tegenwoordig kijkt niemand op van celebrities die beroemd zijn omdat ze beroemd zijn. Toch durft haast niemand het fenomeen serieus te nemen. In Nederland blijft het nog altijd niet in de haak om de spotlights op te zoeken. Dat maakt het boek van Meester een verfrissende denkoefening. Zie mij is een pamflet vóór de ijdelheid, enthousiasmerend en soms provocerend. Zoals zijn alternatieve interpretatie van het verhaal van Adam en Eva, waarin Eva de slimme meid is en Adam een slome duikelaar.
Soms lijkt het erop dat Meester het begrip ijdelheid vooral als kapstok gebruikt om zijn gedachten over de mens en de moderne maatschappij aan op te hangen. Filosofische passages over Aristoteles (de ijdelheid als deugd tussen de twee uitersten van narcisme en nietszeggendheid) en Charles Taylor (ijdelheid als mogelijke ‘bron van het zelf’) wisselt hij af met anekdotes over ‘waarom iedereen met z’n kop op tv wil’, zoals in het panel van een spelshow.
Palestijnensjaal
Dat maakt het geheel wat onevenwichtig en zeker voor de filosofische lezer wat oppervlakkig. Zoals het stuk waarin Meester beschrijft hoe kleding iets zegt over je identiteit. Het is niet alleen maar ijdelheid om aandacht aan je garderobe te besteden, zegt hij, dat getuigt juist van bewuste aandacht voor wie je bent en wat je belangrijk vindt. Helaas levert het voorbeeld dat hij kiest – de Palestijnensjaal – nu net het bewijs van het tegendeel. Natuurlijk is het zo dat mensen tegelijk hip en geëngageerd kunnen zijn door het dragen van een Palestijnensjaal, maar het is te naïef gedacht dat alle vijftienjarige schoolmeisjes die het ding op de markt kopen daarmee ook een boodschap willen overbrengen. Ze weten waarschijnlijk niet eens wie Arafat was.
Dit soort prikkelende voorbeelden nodigt uit tot tegenspraak. Maar het is goed dat Meester in Zie mij het onderwerp van ijdelheid en uiterlijk vertoon eindelijk uit het verdomhoekje haalt. Of komt dat omdat ik mij wel herken in de wens om in de spotlights plaats te nemen? De ijdele mens is natuurlijk erg gevoelig voor erkenning, en dat is precies wat Meester hem geeft.