Masterclass tellen
65daysofstatic valt onder de noemer ‘instrumentale postrock’. Op plaat komt dat neer op abstracte, maar zeer strakke composities die voortdrijven op ingewikkelde en tegendraadse ritmes. Live in de kleine zaal van Paradiso komt de band echter niet veel verder dan een grote bak herrie, gemaakt door een viertal zenuwachtige Britten die waarschijnlijk veel liever in hun veilige oefenruimte waren gebleven.
Wat de heren op het podium laten horen heeft echter weinig met dynamiek te maken. Het is vooral hard, gejaagd en plichtmatig. Van samenspel lijkt ook nauwelijks sprake, totdat ineens een strakke break valt die de chaos inkadert. Knap hoor, maar niet echt indrukwekkend. De bassist raast met rollende ogen en wilde halen met zijn bariton over het podium om de act nog wat cachet te geven, maar maakt zo vooral duidelijk hoe klein zijn rol is in de brij van gitaren, drums en samples.
Dwangmatig
Zo’n bak herrie, zulke complexe ritmes, zo’n isolement – het is helaas allemaal wat te veel ratio en te weinig gevoel. Live toont 65daysofstatic daarmee vanavond precies die keerzijde van postrock: het nogal dwangmatige antistructuralisme met een minachting voor ‘gewone alternatieve muziek’. Oftewel, je ziet ze in gedachten de maten meetellen tot weer een nieuwe wending. Het publiek krijgt af en toe een paar woordjes en hup, het kwartet zit weer op vier eilandjes als de drummer opnieuw zijn robotachtig getimede vuur opent. Veel meer dan een masterclass tegendraads drummen wordt het echter niet.Wat instrumentale postrock kan zijn, een woordenloze dialoog tussen band en publiek (denk aan Sigur Rós), blijft bij 65daysofstatic vanavond steken in een preek hoog vanaf de kansel. Aan het einde zie ik een jongen met een bezweet hoofd enigszins opgelucht glimlachen. ‘Zo, nu weer wat leuks doen?’