Kunst en vermaak gaan hand in hand op Bosch’ festival
.
Beeld: Studio Jean Phillipse |
Festival Boulevard is uitgegroeid tot een van de grootste festivals van Nederland. Jaarlijks komen zo’n 100.000 cultuurminnaars naar de Brabantse hoofdstad. Het leuke is dat de voorstellingen, concerten en projecten verspreid over de hele stad plaatsvinden.
De organisatie wil graag een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van jong talent. Dit speerpunt is zichtbaar in de programmering: talentvolle jonge kunstenaars die zich op landelijk niveau onderscheiden en soms internationale potentie hebben, krijgen een serieuze kans. Theaterfestival Boulevard gebruikt haar internationale netwerk daarbij om jong talent de kans te bieden ook buiten Nederland hun kunsten te vertonen.
Internationalisering is sowieso een belangrijke pijler in het festivalbeleid. Boulevard onderhoudt banden met het internationale festivalnetwerk IN SITU.
Alles leuk en aardig, maar wat biedt Festival Boulevard concreet voor het publiek? De organisatie vat het assortiment kort en bondig samen: 19 theaterproducties, 7 dansproducties, 18 muziek- en muziektheaterproducties, 5 beeldende kunstprojecten, 2 filmprojecten, een Kinderboulevard en een uitgebreid theater-, kleinkunst-, muziek- en dansprogramma op het festivalplein (de Parade). Kortom, een breed aanbod voor een breed publiek. Het festival loopt van 3 t/m 12 augustus in Den Bosch.
Waar kijken wij naar uit? We gaan in de rij staan voor Lotte van den Berg, De Wetten van Kepler en De Bloeiende Maagden. Verder nieuwsgierig naar De Kunstbende, De Koningstheaterakademie (want studenten zijn bijna altijd de moeite waard op theatergebied), Peeping Tom, ’t Woud Ensemble met regisseuse Ira Judkovskaja en Beumer & Drost.
Eerder gezien door 8weekly:
Le sous sol van Peeping Tom. Theo,Annelies van Wieringen(Over het IJ 2007). Zo is mijn hand een pistool, Jef Van gestel (Festival Cement 2007). Surrender, The Glasshouse (Festival aan de Werf 2007). Gerucht, Lotte van den Berg (Festival aan de Werf 2007). U bevindt zich hier, Dries Verhoeven (Festival aan de Werf 2007). View-o-rama (Oerol 2007).
Voorbeschouwing RIJK, ’t Woud Ensemble
Lees nu recensies van:
De Bloeiende Maagden – De Bloeiende Maagden gaan naar Oss(z) |
Boogaerdt / Van der Schoot – Tsjechov bij de bushalte |
Hanna Jansen & Suzanne Verouden – En zachtjes viel nog steeds de regen… |
Powerboat – Datsja |
Productiehuis Brabant / Renske van den Broek – Amoris |
Yora Rienstra – Aan jou heeft het niet gelegen |
Willemijn Smeets – Grip |
Station Zuid – Seven by 2
Het Syndicaat LAB – Drie keer is rendier |
TAMTAM’s Objectomania – To have or not to have |
United-C – Please don’t touch the parrot |
Marlijn Weerdenburg – Heimwee |
De wetten van Kepler – Sing |
De wetten van Kepler – Woyzeck |
Sing (De Wetten van Kepler)
Gezien: 7 augustus, Verkadefabriek
Foto: August Swietkowiak |
“Mij kun je niet vergeten, ook al ben ik dood,” mijmert Ben Hunter (Martijn Crins) denkend aan zijn vader. Hij heeft gelijk, want weinig mensen zullen rockster Sam Andrew Hunter vergeten. Een schare fans verzamelt zich nog steeds rouwend rond zijn huis, zijn songs deinen voort op de radiogolven, maar vooral leeft hij voort in zijn twee zoons, Ben en Aaron (Wouter van Elderen). De Wetten van Kepler speelt Sing, muziektheater over broederliefde (en broederhaat) waarin zowel tekst als muziek een hoofdrol spelen.
Ben en Aaron ontmoeten elkaar voor het eerst op de begrafenis van hun vader. Ze hebben totaal verschillende karakters. Aaron, die bij zijn vader is opgegroeid, is de verantwoordelijke puinruimer. Hij was Sam Hunters chauffeur, verpleger, mental coach, accountant, biermaatje en manager. Ben daarentegen is de zachtaardige rocker die speelt in een oude schuur met enkel een zwart paard als publiek. Iemand die ‘dankjewel’ zegt tegen de fans zoals zijn vader dat nooit heeft gedaan. Ondanks alle verschillen bestaat er wel een bloedband tussen de twee jongens. Samen proberen ze Ben beroemd te maken, maar geldingsdrang en de wens om uit de schaduw van hun vader te stappen, gooien roet in het eten.
Een centraal motief in Sing is de jachtsymboliek. Beide broers kruipen regelmatig in de rol van jager, alleen jaagt iedere broer iets anders na. Ben wil in de voetsporen van zijn vader treden, maar wel op zijn manier, terwijl Aaron hunkert naar roem en respect. Ze heten niet voor niets Hunter: “Ik ben een Hunter. Ik schiet raak.” Het najagen van dromen is natuurlijk figuurlijk, maar er wordt ook letterlijk gejaagd. Even beleven de broers een tweede jeugd en nemen ze elkaar onder vuur vanuit grote koffers op wieltjes. Ook Daisy (Elke Schouten), groupie en vriendin van Aaron, loopt steeds rond met twee konijnenoortjes op haar hoofd en huppelt af en toe over het toneel, “pak me dan, pak me dan, pak me dan” zingend met haar hoge piepstemmetje. Deze ‘prooi’ stort zich echter vol overgave in de armen van Ben, die op weg naar de top is waardoor jager en prooi van rol lijken te wisselen.
Muziek is ook erg belangrijk in Sing. Ten eerste is het de link tussen Ben en zijn overleden vader, maar ook de basis van de relatie tussen Aaron en Ben. Gedurende de hele voorstelling zit er een live band op het podium die de tekst regelmatig aanvult en overneemt. ‘De taal onthult, de muziek laat je voor even alles vergeten,’ staat in de aankondiging. Helaas komt dit mede doordat de muziek net iets te hard is (of de zang te zacht) om de tekst goed te verstaan en dan kun je weinig anders doen dan je verliezen in de muziek.
De setting is levendig, ondanks dat alles zwart is, vanwege het gebruik van de ruimte en de speelse wijze waarop de band over de zaal verspreid zit en er wordt op een creatieve en humoristische manier met de ruimte en de rekwisieten omgegaan. Crins is zeer geloofwaardig in de rol van Ben en hij weet de aandacht van het publiek feilloos vast te houden. Zijn toch wat tragische personage vormt een dynamisch contrast met de soms wat voor de hand liggende, maar innemende humor van Daisy (Schouten). Al met al is Sing een mooie voorstelling die je niet snel zult vergeten. En is dat niet precies waar de Hunters op uit zijn? (Linda Mous)
terug naar boven
Drie keer is rendier (Het Syndicaat LAB)
Gezien: 7 augustus, Verkadefabriek
Twee vrouwen (Manon Nieuweboer en Eva Zwart) met bruine knierokken en zwarte truitjes, haren strak naar achteren gebonden, marcheren het podium op. Stereotype saaie secretaresses die plaatsnemen achter even saaie bureaus en nog saaier werk doen. De enige versiering in het kantoor is een dode plant. De personages in Drie keer is rendier van Het Syndicaat LAB lijken meer op robots dan op vrouwen van vlees en bloed.
Totdat ze de stekker van de telefoon eruit trekken en zich verliezen in hun fantasiewereld. Ze beschrijven een idyllisch landschap waarin zij hoedsters zijn van een kudde van 700.000 rendieren… ongeveer. Eén van de vrouwen introduceert soms terloops een man in de fantasie, maar de ander reageert daar erg vijandig en jaloers op. Wanneer een echte man ten tonele verschijnt (hoe die gewond en wel in een kast achter de dode plant terecht is gekomen, laat zich raden) wordt het steeds moeilijker de werkelijkheid niet door te laten dringen in de fantasiewereld.
Drie keer is rendier is inderdaad een absurdistisch toneelstuk en, zoals iemand uit het publiek tegen haar vriendin zegt wanneer ze op veilige afstand van de zaal is, ‘wel erg doorgedraaid’. De waanbeelden die de vrouwen creëren zijn zo wereldvreemd dat het onmogelijk is om jezelf te verplaatsen in de personages en met hen mee te leven. Hierdoor mist de voorstelling contact met het publiek. De lesbische ondertoon die in het begin nog mooi en subtiel is, ligt er op het einde zo dik bovenop dat het een goedkope truc lijkt om het publiek toch nog te boeien voordat het spreekwoordelijke doek valt.
Het enige wat interessant is om te zien, is hoe emoties in de realiteit hun weg vinden naar de waanzin van de verbeelding en hoe deze twee werelden steeds meer in elkaar overvloeien. De emoties zijn compleet over the top, wat op zich wel weer past bij de absurditeit van de voorstelling. Kortom, Drie keer is rendier heeft niet de impact waarvan je ’s nachts wakker ligt. Mochten er onverhoopt toch wat ongerijmde beelden door je hoofd spoken, dan kun je altijd, in plaats van schaapjes, rendiertjes tellen. (Linda Mous)
terug naar boven
Seven by 2 (Station Zuid)
Gezien: 9 augustus, Brabanthallen
Een jaar geleden stond Station Zuid nog in de kinderschoenen met de voorstelling The Recital. Nu, een jaar later, staat er een krachtige voorstelling op het programma. Seven by 2 bestaat uit twee choreografieën: de eerste, hersenbrekende dans komt uit de koker van André Gingras. Sylvain Émard tekende voor het tweede deel, dat bijna abstract te noemen is. De choreografieën worden uitgevoerd door zeven krachtige en mooi gespierde mannen, variërend in de leeftijd van 25 tot en met 44 jaar en afkomstig uit verschillende delen van de wereld.
Seven by 2 is gebaseerd op het cijfer zeven, vertelt zakelijk leider Ankie Til bij aankomst in de Brabanthallen. Het publiek wordt verdeeld in diverse groepen. Zeven keer worden we meegenomen naar een afgeschermd stuk, waar telkens een werk van choreograaf Gingras wordt uitgevoerd: choreografieën van zeven minuten, gebaseerd op de zeven zonden en deugden.
Twee dansers maken golvende bewegingen, springen, maken geluiden als apen en tillen elkaar op. Een man draait rond als een bezetene, zwart gelakte stilettohakken aan zijn voeten, en smoort een ander dan, tot deze levenloos op de grond ligt. Het lichaam wordt ontdaan van de kleren en op subtiele wijze wordt het geslachtdeel naar achter geduwd. Zeven minuten met rare sprongen en zonder duidelijke betekenis.
In een ander gedeelte zingt een van de dansers een Frans liefdesliedje, gezeten op een witte rol van papier. Hij heeft zijn hand in zijn broek en maakt hierbij masturberende bewegingen en hij lacht als iemand uit het gekkenhuis.
De leukste zeven minuten zijn die waarin de Cubaanse Yonel Castilla Serrano zijn gadgets, die aan lange draden uit het plafond hangen, toont. Hij is trots op zijn bezittingen. Hij betrekt het publiek in zijn vreugde en vraagt enkele toeschouwers wat ze graag zouden willen hebben. “Ik kan je helpen,” zegt hij. Zijn lachbuien werken aanstekelijk en het is prachtig om te zien hoe trots hij is op zijn verzameling eigendommen. Hij poetst zelfs enkele objecten, zodat ze nog meer blinken. Hebzucht is het thema in dit fragment. En ook al wordt hier een figuurlijke spiegel naar het publiek gehouden, niemand die hier iets om geeft want er wordt smakelijk gelachen.
Na de pauze komen uit een gat in de vloer, lijkend op een loopgraaf, zeven dansers één voor één, in tweetallen of met zijn allen naar boven. Aan de pleisters op de dansers te zien, is deze choreografie van Sylvain Émard niet zonder gevaren. Regelmatig begeven de dansers zich op het randje van de vloer en vallen net niet in het gat. De dansers zijn zeer buigzaam, als rietjes. Aangenaam om naar te kijken is de dansfrase waarbij alle zeven dansers als jazzdansers tegelijk dezelfde bewegingen uitvoeren. Eindelijk is er even rust in het geheel en de timing is perfect.
Het is jammer dat dit dansfragment niet langer duurt, want het is het beste deel van de avond. De andere bewegingsfrases in deze choreografie zijn goed, maar lijken wel erg op elkaar waardoor de verveling op een gegeven moment toeslaat. (Natasja Smit)
terug naar boven
Please don’t touch the parrot (United C)
Gezien: 7 augustus
Foto: Moon Saris |
Indrukwekkend, pittig, verwarrend en oorverdovend is de nieuwe voorstelling Please don’t touch the Parrot van United C, in samenwerking met de Hogeschool voor de Kunsten Amsterdam en het Hoger Instituut voor Dans en Danspedagogie uit Antwerpen. De productie verveelt geen seconde en mocht je toch door persoonlijke omstandigheden in slaap dreigen te vallen, dan zorgt choreografe Pauline Roelants er wel voor je bij de les te houden.
Achter een mengtafel op het toneel, deint Roelants mee op de beats van harde oorverdovende bonkende muziek. Met een zwarte blinddoek voor haar ogen en gehuld in een bontjas, schuift en bedient ze de knoppen. Twee grote hopen met roze spitzen vormen een deel van het decor. Achter een scherm op het toneel verschijnen om de beurt of tezamen een aantal dansers. Je ziet alleen de gespierde benen met roze spitzen achter dit doek bewegen. Voeten worden mooi opgeduwd en afgerold. Ze draaien naar binnen, worden plat naar achter gedrukt of wrijven liefdevol langs andere benen. De bewegingscyclus is verrassend origineel en vaak anti-klassiek.
Over de gehele choreografie is goed nagedacht. Het lijkt net een actiefilm. Stiekem hoop je op nog meer verassingeffecten en je bent geneigd overal een betekenis achter te zoeken, zoveel komt er op je af. Alles wordt door Roelants uit de kast getrokken: beelden, teksten, ballet en impressies komen als een woest draaiende kolk op je af. Het beste is de voorstelling over je heen te laten komen en achteraf te bedenken wat de rode draad is.
Het lijkt alsof zij sturing geeft aan wat er op het toneel gebeurt of zal gaan gebeuren. De muziek is knetterhard, de dansers gooien met spitzen en er klinken kreten van pijn als ze om de beurt ‘onbewust’ met een plof op de grond vallen. Ze struikelen of verliezen controle over hun spieren en zakken als een zak met aardappelen op de grond. Ondertussen buldert de muziek keihard door, er lijkt geen einde aan te komen. Dit laatste is ook de bedoeling geweest. United-C gaat door waar andere zouden stoppen en dat is ook hun signatuur. Liefde, haat, manipulatie, verlangen, kwetsbaarheid en humor – alles komt aan bod. Roelants en regisseur Maarten van der Put hebben zich hier en daar laten inspireren door de Atlantische man van Maguerite Duras. Deze Franse schrijfster probeert in dit (korte) werk een verloren liefde toch weer onder controle te krijgen.
Please don’t touch the Parrot lijkt manipulatief en licht sadistisch. De zes danseres krijgen af en toe een stoot of klap, om vervolgens weer liefdevol met elkaar om te gaan bij lichte muziek. Dat er zo weinig scènes zijn met genegenheid, doet alleen maar verlangen naar meer. Het is dan ook een straf om wederom met opzet wakkergeschud te worden door de oorverdovende beats. (Natasja Smit)
terug naar boven
Woyzeck (De wetten van Kepler)
Gezien: 6 augustus, op locatie
Foto: August Zwietkoviak |
Na het overweldigende succes van vorig jaar besloot de artistieke leiding van theatergroep De wetten van Kepler de Büchner-bewerking van Piet Arfeuilles in reprise te laten gaan. In een voormalige schiethal in de diepste krochten van een gebouwencomplex wordt het klassieke verhaal verteld van Franz Woyzeck, een armoedige soldaat annex filosoof. Om de eindjes aan elkaar te knopen meldt hij zich aan als proefpersoon voor de mysterieuze experimenten van de Dokter. De bizarre eisen die aan Woyzeck worden gesteld en de vernederingen die hij van de Dokter en de Sergeant moet ondergaan, zorgen ervoor dat hij langzaam krankzinnig wordt. Als zijn vrouw Marie dan ook nog vreemd gaat met een superieur van Woyzeck, slaat het noodlot toe.
Woyzeck is een pittig stuk. Georg Büchner begon de tekst te schrijven vlak voordat hij overleed, en het onvoltooide werk kent vele versies en interpretaties. De grootste uitdaging voor een maker die zich aan het stuk waagt is dan ook eerst een coherent geheel te brouwen van de veelheid aan scènes, personages en thema’s. Dat is in dit geval maar matig gelukt.
Arfeuilles bewerking begint met een duister sprookje, hier voorgedragen door Woyzecks vertrouweling Andres, dat de desillusies van het menselijk bestaan beschrijft, een leven dat eindigt in onvermijdelijke eenzaamheid. Het is een voorproefje van Woyzecks existentiële crisis: heen en weer geslingerd tussen wetenschap en religie, tussen liefde en achterdocht, brokkelt Woyzeck langzaam af. Zijn teloorgang mondt uit in een prachtige scène waarin hij in woedende extase de vernietiging van Babylon beschrijft, begeleid door de toepasselijke tonen van Muse’ Apocalypse please.
Vanwege het nog altijd te fragmentarische karakter van het stuk moet deze Woyzeck het vooral van individuele scènes als deze hebben. Een ander hoogtepunt is een monoloog van Andres, fantastisch neergezet door Robrecht Vanden Thoren: hij onderbreekt de escalerende ruzie tussen Woyzeck en Marie met een liefdesliedje dat teder begint en woedend eindigt, om over te gaan in een tekst die de mens simultaan beweent en bezingt.
Die brille kan het stuk echter niet volhouden. De personages komen zelf niet al te best uit de verf. Ze zijn te duidelijk slechts een spreekbuis voor de uiteenlopende ideeën die de schrijver voor het voetlicht wil brengen. Daardoor ontroeren de gebeurtenissen slechts zelden. Een goede poging van Arfeuille en zijn getalenteerde acteurs, maar het geheel wil niet beklijven. (Marijn Lems)
terug naar boven
En zachtjes viel nog steeds de regen… (Hanna Jansen & Suzanne Verouden)
Gezien: 4 augustus, op locatie
Foto: Moon Saris |
Het moet veel bekijks getrokken hebben van voorbijgaande fietsers, de glimmend blauwe bestelwagen met de neus in het gras geboord. En zachtjes viel nog steeds de regen… van Hanna Jansen en Suzanne Verouden speelt zich af op locatie, aan de dijk, in een weiland met op de achtergrond een modern kasteel net buiten Den Bosch. Uit de bestelwagen komt zacht het geluid van de radio en een stem: “Dit is niet goed.”
Dina (Hanna Jansen) komt uit de wagen rollen en ook Elmert (Jori Hermsen) moet eraan geloven en de realiteit onder ogen zien. Ze zijn verbaasd dat er mensen op klapstoeltjes naar hen zitten te kijken met van die dwaze glimlachen op het gezicht. Die moeten wel virtueel zijn.
Dina en Elmert zijn een stel uit het jaar 2027. De wereld is misschien veranderd in twintig jaar, maar de problemen die een relatie met zich meebrengt niet. Nu blijkt dat het stel geen kinderen kan krijgen, komen de verschillen in hun karakters duidelijk naar voren en maken ze veel ruzie. Elmert beschuldigt Dina ervan dat zij teveel bezig is met wat andere mensen van haar denken. Elmert daarentegen is altijd op zoek naar ‘antwoorden op vragen die niemand zich stelt’. Toch houden ze van elkaar en de beslissing om wel of niet uit elkaar te gaan, valt niet makkelijk.
Het is natuurlijk altijd interessant om naar een liefdesverhaal te kijken, maar het feit dat Dina en Elmert uit de toekomst komen, voegt een extra dimensie toe. Er worden veel links gelegd tussen recente gebeurtenissen en de toekomst. Want in 2027 maken mensen zich nog steeds druk, al gaat het dan niet over het klimaat maar microchips, die alles registreren: van koopgedrag en bankzaken tot ongewenst sociaal gedrag. Stel je eens voor dat je niets kunt doen zonder dat het ergens opgeslagen wordt in een computer! ‘Dat van die vliegtuigen in Amerika’ was het begin en onder het mom van terrorismebestrijding liet iedereen het maar gebeuren. “Iedereen zag het, niemand kon er tegen en zachtjes… zachtjes viel nog steeds de regen.”
De locatie is erg belangrijk voor En zachtjes viel nog steeds de regen…. Het surrealistische beeld van de auto op zijn kop in de grond, de invallende schemering en het moderne kasteel op de achtergrond, dragen bij aan de sprookjesachtige sfeer van de voorstelling. Maar het is geen sprookje met een gelukkig einde. Naast een verhaal over relatieproblemen is deze voorstelling ook een waarschuwing om alert te blijven en jezelf vragen te stellen. Het energieke en innemende toneelspel van Jansen en Hermsen versterkt de treffende tekst van Peter de Graef en zorgt dat de mensen in de klapstoeltjes de locatie verlaten zonder dwaze glimlach op het gezicht. (Linda Mous)
terug naar boven
Tsjechov bij de bushalte (Boogaerdt/Van der Schoot)
Gezien: 4 augustus, geheime locatie
Foto: Stephan van Hesteren |
Van Suzan Boogaerdt en Bianca van der Schoot verwachten wij inmiddels veel. Sinds ze in 1999 afstudeerden van de mime-opleiding maken ze regelmatig voorstellingen, die door pers en publiek steeds uitermate positief worden ontvangen. In 2001 werd hun voorstelling Klem geselecteerd voor de Serie Nieuwe Theatermakers. Met het drieluik De drie zussen, waarvan dit het eerste deel is, slaan ze een nieuwe weg in, dus dat is spannend.
In deze voorstelling gaan de dames voor het eerst uit van een bestaande tekst, hoewel hun karaktistieke fysieke manier van spelen ook nu opvalt. Van de tekst is eigenlijk niet veel overgebleven. Alleen het idee van de drie zussen die eindeloos kibbelen en plannen maken om naar de grote stad te vertrekken, staat nog overeind. Het lijkt een klein gegeven, maar ze gaan er op zo’n manier mee aan de haal dat het zowel prachtige beelden als schrijnende momenten oplevert.
Hoewel klassieke Tsjechovliefhebbers wellicht niet geheel aan hun trekken komen, is Tsjechov bij de bushalte toch een geslaagde voorstelling: onderhoudend, slim, met prachtige beelden in de ondergaande zon. Dat neemt echter niet weg dat de relevantie van de voorstelling niet duidelijk wordt. Dat het mogelijk is De drie zussen naar het Nederland van nu te verplaatsen, tonen de actrices wel aan. Maar waarom willen ze dat? Wat willen ze daarmee zeggen? Als het hun er alleen om ging het benauwende gevoel van de afgelegen boerderij en de snibbige zussen op te roepen, dan is dat gelukt. In combinatie met de prachtige locatie is dat zeker voldoende om er een interessante avond van te maken, maar de vraag is wel wat de twee volgende delen dan nog zullen toevoegen. (Lidewij van Bakel)
terug naar boven
To have or not to have (TAMTAM’s Objectomania)
Gezien: 4 augustus, Festivalplein
We kijken naar een soort sprookje. Roestige objecten die de meeste mensen zonder blikken of blozen bij het oud vuil zouden zetten, worden door TAMTAM omgetoverd in hoofdrolspelers. Ieder object vertoont bepaalde menselijke trekjes en emoties die worden onderstreept door achtergrondmuziek, geluiden en gezichtsuitdrukkingen van de ‘objectenmeesters’. Een zakje met mysterieuze inhoud vormt de oorzaak van een humoristisch gevecht tussen de twee hoofdobjecten die alles op alles zetten om zich het zakje toe te eigenen. Hiervoor halen ze alles uit de kast: een wedstrijd fort bouwen, list en bedrog, allianties met andere objecten en meer. De inhoud van het zakje moet wel heel speciaal zijn…
To Have Or Not To Have is een korte en luchtige voorstelling voor alle leeftijden. Kinderen zien een apart soort poppenkast met een leuk verhaal, terwijl volwassenen vooral de menselijke emoties van de tot leven gekomen objecten zullen herkennen en de humor waarmee de strijd wordt gestreden. (Linda Mous)
terug naar boven
Powerboat (Datsja)
Gezien: 4 augustus, Talent Factory
Foto: René den Engelsman |
Het eenzame geluid van bijlslagen vult de donkere ruimte. Een man staat hout te hakken. Een vrouw wandelt binnen en probeert op vreemde manieren contact te zoeken met ons nieuwkomers, terwijl ze haar bevindingen haastig en geïnteresseerd neerkrabbelt. Ze stelt zich voor als Linda en de houthakkende man als Julien en heet ons welkom in de Datsja.
De Datsja is een buitenhuis waar iedereen vrij en gelukkig is. Voor aanvang van de voorstelling is het publiek gevraagd om op papier antwoord te geven op “Ik wil bevrijd worden van ….” en door deze papiertjes kapot te hakken bevrijdt Julien ons van onder meer computerstoringen, asociaal gedrag en overtollig vet. Dan is het tijd om te drinken. Vodka. Maar niet zonder regels die streng nageleefd moeten worden. De Datsja blijkt nog meer regels te hebben en die worden aan ons uitgelegd. Verder ben je vrij om te doen wat je wilt en je eigen keuzes te maken. Maar wat als de regels gebroken worden?
Met Datsja probeert theatercollectief Powerboat het publiek bepaalde basisvragen en sociale vraagstukken voor te leggen. De voorstelling is dan ook zeer interactief en voor een deel afhankelijk van de reacties van het publiek. Dit is prijzenswaardig, maar brengt ook risico’s met zich mee. Het lukt Julien en Linda ondanks hun innemende spel niet het publiek compleet mee te slepen in de sfeer van de Datsja. Op het moment dat het publiek een keuze moet maken waar de toekomst van de Datsja vanaf hangt, wordt deze luchtig, lacherig en door sommigen helemaal niet gemaakt. Slechts een enkeling raakt echt betrokken. Wanneer Linda de Datsja uit protest verlaat en Julien de touwtjes letterlijk niet meer in handen heeft, valt alles stil en kan het publiek weinig anders doen dan passief wachten op het einde van de voorstelling.
Wat Datsja toch de moeite waard maakt, is de inrichting van de locatie. De Datsja ademt sfeer vanwege de mooie verlichting, die deels afkomstig is van overhead projectoren met kanten kleedjes, en de passende muziek. Het spel, en met name het samenspel, van Julien Knops en Linda van Denderen is overtuigend en zorgt dat het publiek bereid is deel te nemen aan de illusie. Iemand met een open mind die het voor lief kan nemen dat de voorstelling langzaam op gang komt, zal zeker van Datsja kunnen genieten. (Linda Mous)
terug naar boven
Heimwee (Marlijn Weerdenburg)
Gezien: 3 augustus, Festivalplein (Parade)
Foto: Moon Saris |
Op het festivalterrein spelen drie meiden, die elkaar kennen van de Kleinkunstacademie, ieder een korte voorstelling in hun eigen tent. Yora Rienstra maakte Aan jou heeft het niet gelegen, Willemijn Smeets speelt Grip en Marlijn Weerdenburg treedt op met Heimwee. Zij vertelt een muzikaal verhaal over terugverlangen naar vroeger, naar andere situaties en hoe je doorgaat met je leven na een verbroken relatie. De lijn van het verhaal wordt echter niet heel duidelijk, het gaat meer om de melancholie, verlatenheid en hoop die worden opgeroepen door de verschillende nummers die Weerdenburg zingt. Met haar volle stem brengt ze bekende songs als Durgerdam slaapt en Mijn vlakke land op haar eigen manier. Weerdenburg zingt erg goed, het is alleen jammer dat ze niet erg afwisselend is in de intensiteit; dromerig, gepassioneerd en bedroefd zijn de emoties die ze toont. Juist in een voorstelling die het moet hebben van de lijnen in de muziek kan daar met veel meer nuance gespeeld worden. Nu is het maar goed dat ze eigenlijk de dertig minuten niet helemaal volmaakt, want hoewel ze prettig is om naar te luisteren, wordt de voorstelling zo toch een beetje saai. (Lidewij van Bakel)
terug naar boven
Aan jou heeft het niet gelegen (Yora Rienstra)
Gezien: 3 augustus, Festivalplein (Parade)
Foto: René den Engelsman |
Yora Rienstra is een natuurtalent. Niet op het podium, maar als liedjes- en tekstschrijver. Haar stuk zit goed in elkaar, ze maakt leuke grappen en verwijst daar dan later in de voorstelling nog een keer naar terug. Heel origineel zijn haar onderwerpen niet. Ze heeft het, net als haar collega Willemijn Smeets, over haar vroegste herinnering (van toen ze werd geboren) en net als Marlijn Weerdenburg over een relatie die uiteindelijk verbroken wordt. Maar haar kijk op deze onderwerpen is wél heel origineel en dat maakt dat Aan jou heeft het niet gelegen erg grappig is.
Rienstra heeft niet een heel goede zangstem. Vooral in de hoogte laat die het nog wel eens afweten. Maar tijdens de liedjes is ze duidelijk op haar gemak. Zichzelf begeleidend op de piano ziet ze er natuurlijk en ontspannen uit. In de scènes waarin ze een verhaal vertelt, is dit echter niet zo. Ze is zich bewust van de nabijheid van het publiek en van het feit dat ze een fictief verhaal staat te vertellen. Haar lichaamshouding wordt daardoor ongemakkelijk en haar toon gemaakt. Dat is jammer, want over de kwaliteit van de voorstelling hoeft ze niet onzeker te zijn. Onze tip: gewoon nog heel vaak optreden, dan verdwijnt die onzekerheid vanzelf. En dan willen wij wel telkens komen kijken. (Lidewij van Bakel)
terug naar boven
Grip (Willemijn Smeets)
Gezien: 4 augustus, Festivalplein (Parade)
Foto: Moon Saris |
Een Brabantse zoektocht naar nieuwe idealen, zo laat zich de half uur durende voorstelling Grip van Willemijn Smeets het best omschrijven.
Ooit wel eens nagedacht over je allereerste jeugdherinnering? Smeets wel, en ze gaat met speels gemak terug naar de tijd dat ze nog in de wieg lag en haar beide ouders in één vertrek zag staan. En dat was iets heel bijzonders, want haar ouders waren druk, druk, druk met het verwezenlijken van hun maatschappelijke idealen.
Ze kan smakelijk vertellen over de idealen van haar ouders: het publiek wordt getrakteerd op foto’s van Gandhi, Karl Marx en Moeder Teresa. Maar met haar eigen idealen wil het nog niet zo vlotten.
Smeets put voor haar show veel uit haar jeugdervaringen. Je krijgt een goede indruk van hoe het is om als klein meisje op te groeien in Vught. Niet origineel, maar wel altijd leuk: het typetje van de autochtone Brabander met dito tongval.
Smeets heeft op het podium een krachtige uitstraling door haar postuur, overdonderende oogopslag en dijk van een (zang)stem. Anderzijds zie je ook haar onzekerheid en gevoeligheid. Prachtig is de scène over de eerste ‘kleurling’ of nee.. ‘allochtoon’ of nee, gewoon ‘neger’ in haar dorp. Ze weet als onzekere puber niet zo goed raad met deze nieuwkomer. Maar uiteindelijk komt het beest in haar los, en bespringt ze hem bij wijze van een warm welkom.
Hilarisch wordt al met al niet, en de tent gaat niet plat. Maar ze blijft wel zichzelf. Smeets’ energie en vrouwelijke charme maken dat je geboeid blijft tot het eind. (Jan Willem Bakker)
terug naar boven
De Bloeiende Maagden gaan naar Oss(z) (De Bloeiende Maagden)
Gezien: 4 augustus, Brabanthallen
Beeld: Maasja Ooms |
Je bent in gezelschap van 99 lotgenoten. Je zit in een kring in een hal van 100 x 200 meter. Er heerst een spannende, lacherige sfeer. En iedereen maskeert zijn of haar nervositeit op een andere manier. De Bloeiende Maagden laten het publiek volledig in het ongewisse tijdens hun tocht naar Oss(z), en dat is helemaal de bedoeling. Loslaten, daar gaat het om: controlemechanismen moeten worden uitgeschakeld.
De klinische en kille sfeer die in de hal hangt aan het begin van de voorstelling doet denken aan een Oostduitse psychiatrische kliniek uit de naoorlogse jaren. Geen persoonlijke zorg, maar iedereen dezelfde machinale behandeling. Dat wordt ook prachtig verbeeld door de zusters die bijna niet van elkaar te onderscheiden zijn. De anonimiteit van de grote kale hal doet de rest.
Na het innemen van een (naar je aanneemt) onschuldige pil word je kort ondervraagd over je privé-leven. Het zet je al stevig aan het denken over je eigen gedachten en beslommeringen.
Je doet je schoenen uit, je blinddoekt jezelf en bent gedwongen de controle helemaal los te laten. Je wordt begeleid naar het volgende en laatste station: een relaxruimte met rustgevende muziek en kleuren. Lekker met honderd mensen liggen op een matras, terwijl je hoofd wordt gemasseerd en gewiegd door professionele healers. Na een rustig, bijna meditatief intermezzo, volgt in documentairevorm een confrontatie met tal van menselijke overpeinzingen die o zo herkenbaar zijn.
Een bezoek aan deze voorstelling is een bijzondere interactieve ervaring, die een beroep doet op al je zenuwen en zintuigen. De moraal van het verhaal? Dat mag iedereen zelf weten. Maar vast staat wel dat we vaak een gevangene zijn van onze eigen eindeloze gedachtestroom. En geluk en rust vindt je toch echt alleen in jezelf. Therapeutisch theater, als het nog niet bestond is het nu een erkend fenomeen. (Jan Willem Bakker)
terug naar boven
Amoris (Productiehuis Brabant / Renske van den Broek)
Gezien: 4 augustus.
Foto: Moon Saris |
Voor haar tweede Boulevard-locatievoorstelling in even zovele jaren streek theatermaakster Renske van den Broek neer in een klein stadspark vlakbij het Bossche stadscentrum. Deze natuuromgeving is de standplaats van Amoris, een circus dat wordt gerund door twee broers, die alle rollen van de Duitse festivaldirecteur tot de assistente van de Franse goochelaar voor hun rekening nemen. Totaal afgesneden van de rest van de wereld tonen ze keer op keer hun kunsten voor een bewonderend, maar waarschijnlijk ingebeeld, publiek.
Qua thematiek is Amoris een logische opvolger van Nakomelingen, het stuk dat Van den Broek vorig jaar op Boulevard liet zien. Opnieuw gaat het over twee broers, die enorm met elkaar en hun omgeving vergroeid zijn. Het centrale conflict is weer tussen het vertrouwde en veilige isolement en de spannende vlucht naar het onbekende.
Het verschil zit hem in het derde personage: een mooie, jonge vrouw die de wereld van de twee broers betreedt. Middenin een show is ze er opeens, tot grote consternatie van de één en grote fascinatie van de ander.
Hoewel Sanne Nouws haar personage mooi, open maar niet kwetsbaar, neerzet, gaat haar rol niet verder dan een dea ex machina. Ook Dion Vincken, die de broer speelt die uiteindelijk weg wil, krijgt te weinig tijd om op een geloofwaardige manier tot zijn beslissing te komen. Vincken is sowieso niet erg op zijn plek in de scènes die zich buiten de piste afspelen. Zijn overacting staat in schril contrast met het spel van Martijn van der Veen.
De illusieverstorende elementen zijn jammer, Amoris is op zijn best als het de toeschouwer meezuigt in de fantastische wereld waar hij vrij doorheen mag lopen. De prachtige aankleding, van de kostuums tot de geweldig gerealiseerde piste, helpt hier enorm bij, net als de circusscènes zelf. Hilarisch, maar tegelijk ontroerend in hun kneuterigheid vormen deze sequenties het hoogtepunt van de voorstelling. Vooral de clownsscènes zijn absoluut geniaal. Vincken, die uitblinkt in typematig spel, grijpt hier zijn kans om flink uit te pakken.
Het is spijtig dat het veel te uitleggerige einde de voorstelling van een groot deel van deze Magie berooft. Een goochelaar verklaart zijn trucs nooit, dat had Van den Broek best van het circuswezen mogen leren. (Marijn Lems)
terug naar boven