Dans tot de dood erop volgt
Het Tilburgse dansgezelschap T.R.A.S.H. staat bekend om haar dynamische, bijna gewelddadige voorstellingen. De spelers ontzien zichzelf en elkaar niet; de performances houden het midden tussen dans en gevecht en hebben het karakter van een wanhopige overlevingsstrijd. To file for chapter 11, wat zoveel betekent als “faillissement aanvragen”, vormt hierop geen uitzondering.
In een abstract decor bestaande uit hoge, witte muren, die nog het meest lijken op flatgebouwen, komen vier mannen en twee vrouwen samen. Onder begeleiding van cello en sopraan treden de spelers door middel van abstracte teksten en choreografieën in interactie met elkaar. En een erg vreedzame interactie is het niet: de spelers werpen zichzelf en elkaar tegen de wanden aan of smakken op de vloer neer, knijpen elkaar de keel af en vernederen elkaar. Net als Pork-in-loop, de vorige voorstelling van T.R.A.S.H., schetst To file for chapter 11 geen optimistisch beeld over intermenselijk contact.
Onmacht
Het geweld in de voorstelling lijkt voort te vloeien uit een gevoel van onmacht. De spelers proberen wanhopig de grenzen die hun individualiteit met zich meebrengt te slechten. Maar het gaat niet alleen om de muren tussen de ene mens en de andere; ook de scheiding tussen lichaam en geest wordt geproblematiseerd. In één van zijn monologen komt danser Guilherme Miotto in opstand tegen deze onzichtbare grens; op onnavolgbare wijze verbindt hij woord en beweging in een wilde, maar toch beheerste choreografie. Het gebruik van tekst levert in de rest van de voorstelling echter niets op. De overdreven tekstbehandeling en de abstracte teksten leiden af van de puurheid van de bewegingen, en als de spelers een andere dan hun eigen taal moeten spreken gaat hun tongval op den duur irriteren.
Choreografe Kristel van Issum vraagt nogal wat van haar spelers. Niet alleen in fysiek opzicht, maar ook wat tekstbehandeling en mimiek betreft. Razendsnel wordt door het internationale ensemble geschakeld tussen bloedernst en slapstick, tussen euforie en misère. Danseres Lucie Petrusová verdient hier een speciale vermelding. Haar kleine gestalte vormt een prachtig contrast met haar langere, mannelijke tegenspelers. In de harde wereld van To file for chapter 11 stelt ze zich hartverscheurend kwetsbaar op, maar haalt uit die openheid ook haar kracht; het is onmogelijk je ogen van haar af te wenden.
Verstilling
In tegenstelling tot Pork-in-loop is er in To file for chapter 11 ook ruimte voor verstilling. Het aanhoudend hoge tempo van de eerdere voorstelling zorgde ervoor dat de aandacht van de kijker op den duur verslapte. De beter gedoseerde dynamiek in To file for chapter 11 zorgt ervoor dat de kijker tot het einde toe geboeid blijft. Ook is de thematiek gevarieerder: waar in Pork-in-loop vooral de interactie tussen man en vrouw centraal stond, zijn de scènes in de nieuwe voorstelling minder eenzijdig op die relatie georiënteerd. Hoewel het seksuele nog altijd een belangrijke rol speelt: als één van de dansers Tegest Pecht Guido oppakt, haar benen spreidt richting het publiek en vervolgens informeert “Anybody want?” is de implicatie duidelijk. In de nieuwe voorstelling komen vooral de mannen ook onderling in confrontatie met elkaar, en hun competitiedrift en machtsstrijd speelt een grote rol in het verloop van het stuk.
Na het succes van Pork-in-loop, dat onder andere te zien was op het Cement Festival eerder dit jaar, blijft T.R.A.S.H. zich dus ontwikkelen. Gelukkig blijft de visie van het gezelschap daarbij net zo confronterend en compromisloos als voorheen.
To file for chapter 11 is nog tot en met 15 januari te zien.