Schoonheid is traag
.
Subtiel
In Kinn nemen de heren afstand van hetgeen ze normaalgesproken maken bij hun hoofdband. Op Karlshorst zoeken ze in een postrockend jasje de rust en nemen ze tijd voor elke toon die er op de bas of de gitaar geplukt wordt. Alles in een fantasierijk geheel, met de nodige samples, veel stemmingsvolle tonen en tegendraadse lijntjes, zoals in het schitterende Laumer. Het nummer is uiterst subtiel en kabbelt in meer dan zes minuten, met soepele kwinkslagen naar het einde. Heftiger, zij het binnen de grenzen, is Lunte, waarbij een mooie palet aan geluiden elkaar opvolgen. Halverwege zet het nummer de luisteraar op het verkeerde been. Nergens valt het stil, maar het is een kleine, behoorlijk desolate soundscape waarin Kinn zich laat vallen. Gaandeweg trekt het weer aan en dan is het net alsof Kinn zich weer heeft hervonden. Fantastische schoonheid.
Hoopvol
Hoewel Kinn heel veel van het geduld van de toehoorder vraagt – acht nummers in een kleine vijftig minuten – is het geheel een bijzonder mooie plaat. Denk aan een rustige variant van Sickoakes of aan een hoopvolle variant van Do Make Say Think, maar dan met meer stiltes en volle tonen. Wie dat aankan, kan de tweede plaat van Kinn zonder meer aan. Karlshorst blijft goed klinken.