Bewondering voor een onstuimig leven
De ondertitel van Rosemary Sullivans biografie De dochter van Stalin luidt: ‘Het veelbewogen leven van Svetlana Alliloejeva’. Dat dit geen understatement is, blijkt wel uit het levensverhaal dat leest als een regelrechte pageturner. ‘I was very lucky,’ zegt de biografe en lacht breeduit.
Het is november 2011 wanneer Rosemary Sullivan in The New York Times een in memoriam leest over Svetlana Alliloejeva, of, zoals ze in de Verenigde Staten heet: Lana Peters. Weinig tot niets weet ze van de vrouw die in 1967 haar vaderland ontvlucht en daarmee de belangrijkste uitwijkeling wordt die de USSR ooit heeft gekend. Sullivan wordt geraakt door Svetlana’s vaststelling dat ondanks haar ontsnapping, zij nooit uit de schaduw van haar vader heeft weten te komen: ‘Waar ik ook ga of sta, zelfs in Australië of op een eiland, ik zal altijd de politieke gevangene blijven van mijn vaders naam.’
Svetlana vindt het vreselijk wanneer men haar uitsluitend ziet als de dochter van Stalin, maar velen zien haar bewust en onbewust zo – en neem het hen eens kwalijk. Goede vrienden geven toe dat het even duurt voordat zij aan het idee gewend zijn thee te zitten drinken met de dochter van een ex-dictator. Sullivan ondervindt het aan den lijve met Svetlana’s jongste dochter, Olga. ‘Voor ik aan het schrijven begon, moest ik Olga’s toestemming hebben om privédocumenten in te zien,’ vertelt ze. ‘Onze eerste ontmoeting duurde drie dagen. In het begin, ik kon het niet helpen, dacht ik toch: ik zit met Stalins kleindochter aan tafel.’
Tot de biografie van de Canadese Sullivan is niemand op het idee gekomen Svetlana’s levensverhaal neer te schrijven. ‘In de jaren negentig is er wel een poging ondernomen,’ vertelt Sullivan, ‘maar die strandde. Ik spreek uit ervaring om te zeggen dat het niet gemakkelijk is om zo’n veelomvattend levensverhaal in de juiste vorm te gieten. Ik geloof dat het mijn bewondering voor deze sterke vrouw is geweest die mij ertoe dwong om het tot een goed einde te brengen. Haar verhaal verdient het om verteld te worden. En daarbij: misschien herken ik mezelf wel een beetje in haar. Haar nieuwsgierigheid, haar eigenwijsheid, haar onwankelbare optimisme.’
Een reislustige weetgraag
Nieuwsgierigheid is een eigenschap – onmisbaar voor een biograaf – die Sullivan kenschetst. Eind jaren zeventig woont ze in Londen. Ze leest schrijvers als Solzjenitsyn, Ahkmatova en Mandelstam. De Sovjet-Unie stelt zich beetje bij beetje meer open voor buitenlands bezoek en Sullivan boekt een vlucht naar Moskou.
‘Het was griezelig,’ zegt ze. ‘Ik kwam aan op het vliegveld en zag op weg naar de paspoortcontrole rijen soldaten opgesteld. Allen bewapend met kalasjnikovs. Ik stond in de rij en plotseling vlogen er jassen door de lucht, mensen schreeuwden, het was doodeng. Ik kreeg in de gaten dat het om een groepje Cubanen ging en dacht: dit is een of ander politiek incident. Naar later bleek ging het, hoe klassiek, om een vrouw. Een van de Cubanen had met haar in het vliegtuig geflirt. Een aantal Russische mannen pikten dat niet. Kortom, les nummer een: wat je ziet, is niet altijd wat het lijkt.’
De schrijfster kan er nu smakelijk om lachen. Toch geeft het treffend de gespannen situatie toentertijd neer. Het onbekende boezemt angst in. Het gevaar om als buitenstaander de Russische samenleving te eendimensionaal te bezien ligt op de loer: verraad, angst, terreur, intimidatie. ‘Natuurlijk, dat bestond allemaal,’ zegt Sullivan, ‘maar ook Svetlana heeft voor deze westerse manier van denken gewaarschuwd. Er waren altijd wel momenten, ook tijdens de periode van de Grote Terreur, dat vrienden volkomen open tegen elkaar durfden zijn. Die vriendschappen hadden zo’n diepte en intensiteit. Naar eenzelfde diepte is Svetlana altijd op zoek gebleven. Noord-Amerikaanse vriendschappen vond ze maar oppervlakkig.’
Samen met een BBC-reporter bezoekt Sullivan verschillende Sovjet-dissidenten. Terug in Londen belegt ze een schrijversbijeenkomst met als onderwerp de toestand in de Sovjet-Unie. Hierna vertrekt ze naar Tsjecho-Slowakije om de situatie aldaar te bekijken. ‘Natuurlijk ging het gerucht dat alle journalisten die in het Oostblok waren geweest, in de gaten werden gehouden. Dat zou best kunnen, maar daar ben ik nooit bang voor geweest. Alhoewel, ooit werd ik in een Londense pub versierd door een hele knappe Rus. Hij vroeg me mee naar huis, maar ik zei, als grapje: “Ik ga niet met je mee, want ik vermoed dat je van de KGB bent.” Hij lachte en zei: “En ik denk dat je voor de CIA werkt.”’
Een wolf in schaapskleren
Heel Svetlana’s leven lang blijven de KGB en de CIA geïnteresseerd in Stalins dochter. De Russische geheime dienst wil haar – want ontvoerd door het Westen – doen terugkeren naar haar moederland; de Amerikaanse is bijzonder geïnteresseerd in de tactieken die haar opponent toepast om Stalins dochter zo ver te krijgen. Uiteindelijk keert de afvallige in de jaren tachtig uit eigen beweging daadwerkelijk terug. Wanneer Svetlana in 1967 naar de Amerikaanse ambassade vlucht, laat ze twee kinderen achter, Josef en Katja. Als Josef ziek blijkt, wil ze hem bezoeken. Samen met haar Amerikaanse dochter, Olga, reist ze in 1984 af, maar beseft een ongelooflijke fout te hebben gemaakt. De ontvangst is vriendelijk, maar de wolf heeft zich vermomd in schaapskleren.
Ook later, na de ineenstorting van de Sovjet-Unie, blijft Svetlana erop hameren: het gedachtegoed mag dan zijn veranderd, inwendig zijn het nog altijd dezelfde schurken. ‘Voor Svetlana was het onvoorstelbaar dat Poetin werd verkozen,’ vertelt Sullivan. ‘Ze was ervan overtuigd dat het een terugkeer naar oude tijden betekende. Ze proefde de behoefte om het rijk te herstellen. Kijk naar de annexatie van de Krim en de aanval op Georgië in 2008. Ook de manier waarop de rode spion, zoals ze Poetin noemde, de persoonsverheerlijking van haar vader wilde doen herleven, vond ze afschrikwekkend. Ik vind haar uitspraak heel treffend waarin ze zegt: “De tijden van de zogenaamde democratie in Rusland zijn voorbij.”’
Jezelf zijn
Aan het eind van haar leven – Svetlana overlijdt op 22 november 2011 – keren oude angsten in alle hevigheid terug. Ze is ervan overtuigd dat Russische spionnen haar waar dan ook plots kunnen ontvoeren. ‘Jij weet niet waartoe ze in staat zijn,’ bijt ze een vriendin toe die haar gerust probeert te stellen. Aan de andere kant blijft ze een eigenzinnige geest. Wanneer Poetin zegt dat de Amerikanen een even groot aandeel in het conflict met Oekraïne hebben, neigt ze ernaar hem gelijk te geven. Svetlana is altijd zelf blijven nadenken.
Sullivan: ‘Ik kreeg haar volledige correspondentie in handen en in een van haar brieven zegt ze dat het niet ambities zijn die er in het leven toe doen, ook niet je behaalde successen – het is het vermogen volledig jezelf te zijn en te blijven. Dit klinkt misschien als een gemeenplaats, maar let op, het is wel Stalins dochter die dit zegt! Iemand die het nooit is toegestaan haar eigen leven te leiden. Altijd levend in de schaduw van haar vader. Hoe vaak ze haar naam ook veranderde, verhuisde of voor de zoveelste keer opnieuw begon. Het kostte Svetlana een heel leven om deze woorden neer te schrijven. En of het nu helemaal waar is of niet, het gaat erom dat zij dit punt bereikte. Daar bewonder ik haar om.’