De ontroering levend houden
Tommy Wieringa’s romans spelen zich op allerhande plaatsen in de wereld af. Zo is de hoofdpersoon uit Amok ‘rouwtransporteur’, die de stoffelijke overschotten van Nederlanders in den vreemde terug moet brengen naar Holland. Alles over Tristan, Wieringa’s voorlaatste boek, is gesitueerd in de fictieve havenstad Mercedal ergens in Europa. Wieringa is een verwoed reiziger, en schreef daar veel over. Zijn reisverhalen zijn nu gebundeld in Ik was nooit in Isfahaan.
De titel zou een parodie kunnen zijn op een reisverhalenbundel van Cees Nooteboom, Een avond in Isfahan, al lijkt een verwijzing naar het beroemde gedicht van P.N. van Eyck, De Tuinman en de Dood, plausibeler. In dit gedicht vlucht een tuinman naar Isfahaan om te ontsnappen aan de dood, die hem daar uiteraard alsnog komt halen.
Grondstoffen voor zijn boeken
Het lijkt er op dat Wieringa voor zijn boeken veel uit zijn eigen reiservaringen put. Zo komen er in Ik was nooit in Isfahaan personages voorbij die lijken op Papa Afrika en Fransje uit Joe Speedboot. Op het Caribische eiland Dominica ontmoet hij een man die, net als Fransje, zo’n beetje alles noteert wat er om hem heen gebeurt.Ook vanuit een wat breder perspectief gezien is Wieringa geïnspireerd door zijn reizen. Zo benadrukt elke nieuwe plaats die hij bezoekt de absurde gelijktijdigheid van al die miljarden mensenlevens in de wereld. En al deze levens vormen een krankzinnige berg verhalen. Het verhaal Vijf dromen van Teresa is hier een goed voorbeeld van, met vijf verschillende Teresa’s die vanuit wisselend perspectief centraal staan.
Nog duidelijker komt Wieringa’s fascinatie voor ‘beweging’ terug, een eveneens veel voorkomend motief in veel van zijn boeken. Bij het verwoorden van zijn levensmotto citeert Léon, de hoofdpersoon uit Amok, Aristoteles’ aforisme: “het leven berust op beweging” en ook Joe Speedboot haalt het motto aan. In Ik was nooit in Isfahaan vertelt Wieringa het verhaal van de fictieve ontdekkingsreiziger Hubert von Zinzendorf, die bekend is geworden met zijn boek Over beweging als begin van alle leven. En elders zegt Wieringa dat hij als kleine jongen altijd al verlangde naar ononderbroken beweging en een zekere bestemmingsloosheid. Het zijn de woorden van een rusteloze geest.
Caleidoscopisch
Asgabat, Turkmenistan |
Ik was nooit Isfahaan is een boek waarin gedetailleerde observaties afgewisseld worden met grote statements, waarin fictie en realiteit vaak door elkaar lopen. Dit wordt gecombineerd met de schitterende beeldspraak die inmiddels Wieringa’s handelsmerk begint te worden. Zo zegt hij over de megalomane hoofdstad van Turkmenistan: “Asgabat is de naar buiten gekeerde geest van een man, een infantiele machtsfantasie, tot marmer versteend narcisme.” De bundel zit vol met minibiografietjes van mensen die kortstondig zijn pad kruisen, korte exposé-tjes over historische gebeurtenissen, beschrijvingen van kleine voorvallen of hersenspinsels en existentiële opmerkingen.
Het beste bracht Wieringa zijn reislust onder woorden in het vorig jaar verschenen kleinood Pleidooi voor een potscherf, een eclectische verzameling fragmenten van reisnotities: “Want ik vrees: stomp te worden. Onontvankelijk. Met een lauw hart de wereld door, de ogen dof. Kun je de ontroering levend houden?”
Voor Wieringa is reizen een middel om de ontroering levend te houden (en schrijven ook, vermoed ik). Het is de verscherping van de zintuigen, die de reizende kan ervaren, alsof hij nieuwe ogen heeft gekregen – ogen die Wieringa najaagt. De reisverhalen in Ik was nooit in Isfahaan hebben eenzelfde uitwerking op de lezer.