Het alledaagse blijft ook in absurdistische setting oppervlakkig
Firma MES vraagt zich in BOT af ‘waar onaardig gedrag vandaan komt’. Ze verkennen het thema aan de hand van alledaagse situaties en duidelijke typetjes. De situaties en typetjes zijn erg herkenbaar en ook grappig. De voorstelling stijgt echter niet boven dat niveau uit.
Firma MES is het huisgezelschap van Theater aan het Spui en bestaat uit een vaste groep van veelal jonge theatermakers. Sinds 2009 heeft Firma MES twaalf theaterprojecten gebracht, zowel in het theater als op locatie. Hun theater heeft ‘humor, een persoonlijke invalshoek, actuele thema’s en een scherp randje,’ aldus de website. De voorstellingen hebben inderdaad vaak een thema dat dicht bij de echte wereld ligt. Eerder onderzocht Firma MES bijvoorbeeld thema’s als de relatie die mensen met hun spullen hebben (Troep, 2014), de menselijke hunkering naar aandacht (Schreeuw, 2013) en de wereld van de prostitutie (Bordelentour en Club Mayfair, beide 2012).
Een persoonlijke anekdote
De aanleiding tot BOT was de ‘ogenschijnlijk onbelangrijke herinnering’ van een van de acteurs. Daan botste in de trein tegen een medereiziger op en werd hierna door een andere medereiziger aangesproken op zijn ‘onaardige gedrag’. Firma MES besloot op zoek te gaan naar waar dat onaardige gedrag vandaan komt. Het thema van BOT, (on)aardigheid, is daarmee beperkter en nog persoonlijker dan de thema’s van eerdere voorstellingen van Firma MES.
Absurdisme maakt niet per se kritisch
De tekstuele basis is grotendeels een aaneenschakeling van doodgewone koetjes- en kalfjesgesprekken. Er is geprobeerd deze te ontdoen van hun alledaagsheid door overdrijving. Daans belevenis – was hij nou onaardig of niet? – wordt uitgespeeld en verheven tot heuse rechtszaak. ‘Getuigen’ worden gehoord en andere (on)aardige situaties die zich in Daans leven hebben voorgedaan, worden uitgespit. Zo wordt bewijs gezocht voor Daans vermeende (on)aardigheid. Humor is hierbij het voornaamste middel. De drie acteurs zetten een scala aan uitstekend uitgevoerde typetjes neer die regelmatig worden beloond met een lach, maar die de karikatuur niet ontstijgen.
Naast de rechtszaak is er een tweede ‘verhaallijn’, namelijk over wetenschapper Price. Hij stelde een wiskundige formule op voor altruïsme. Met hun gekke zilverkleurige bodysuits en hun onnozele golvende beweginkjes zijn de acteurs de zelfopofferende amoebes die Price onderzocht. De felgekleurde, kronkelige decorstukken vormen een abstract soort bos, waarin de amoebes leven. Dit ziet er uiteraard bizar uit. Wat voor doel het echter nog meer dient, blijft onduidelijk.
Een absurdistische setting maakt een thema niet per se scherper. Het ontbreken van nieuwe ideeën of originele uitgangspunten in de tekst houdt de voorstelling constant oppervlakkig, zorgt ervoor dat de spanningsboog verslapt en toont dat er weinig urgentie was om deze voorstelling te maken. De herinnering leek niet alleen ‘ogenschijnlijk onbelangrijk’ – maar is dat in deze uitwerking ook. Desalniettemin valt er in BOT wel veel te lachen en is het een feest om de acteurs hun typetjes te zien vertolken.