Een bundeling van helden
Een bundeling van interviews met blijvers in de popmuziek, oftewel de ‘Pophelden’ van journalist Gijsbert Kramer. Dat is in het kort de strekking van het boek Pophelden. Het boek is deel nummer veertien in de serie Luis in de Pels, waarin de Volkskrant boeken van zijn journalisten uitgeeft.
Kamer is een grote liefhebber en schrijft dat popmuziek hem intrigeert. Zelfs na honderden recensies, beschouwingen en interviews houdt ze hem nog steeds in een ijzeren greep. Hij zal niet rusten voordat hij alle raadsels van de popmuziek heeft doorgrond. Kamer zegt dat hij schrijft voor de liefhebber, voor de mensen die zich willen laten verrassen in de platenzaak en het liefst spreekt hij met oeuvre-bouwers, met pioniers en met zijn jeugdhelden. Hierbij is altijd de blijvende nieuwsgierigheid het belangrijkste. Het staat allemaal geschreven in de inleiding op de verzamelde interviews die iedere liefhebber uiteraard al in de krant had kunnen lezen.
Mindfucken
Maar juist door Kamers’ inleidingen op de interviews, en zijn motivatie waarom hij voor deze interviews heeft gekozen, is de verzameling de moeite waard om te lezen. Zo krijgt de eeuwige interviewer een gezicht, wordt hij mensenlijker en krijgt hij iets van de soms broodnodige emotie. De kracht zit natuurlijk in het interview, en vooral de manier van schrijven. Uit niets een boeiend verhaal maken dat is iets wat Kamer behoorlijk goed onder de knie heeft. Neem bijvoorbeeld het eerste interview met Lou Reed, volgens Kamer de ‘geluidsbepaler’ van de jaren zestig en zeventig. Reed was uit zijn humeur en reageerde zijn woede af op de interviewer. Door desinteresse, lompheid en een potje mindfucken, ging Kamer compleet gedesillusioneerd terug naar het gebouw van de Volkskrant. Het stuk dat Kamer ervan weet te bakken is een van de meest boeiende stukken uit de verzameling, mede door het portret dat van Reed geschetst wordt.
Ook de andere gesprekken met zijn oude helden hebben iets fascinerends. Bijvoorbeeld het persoonlijke gesprek met de linkse Robert Wyatt of de angstige Tom Waits,die steeds hetzelfde ‘zand-in-de-ogen-strooi-verhaal’ ophangt aan iedere journalist, om zijn privé-leven geheim te houden. Ook het verhaal met Solomon Burke is een van de hoogtepunten uit de bundel. Omdat Burke te laat is voor het interview en omdat Kamer een vliegtuig moet halen wordt het interview in de auto naar het vliegveld afgenomen. Of neem het interview met de geleefde Brian Wilson, waarbij Wilson iets te openhartig is, iets te fel van leer trekt en iets te heftig reageert op de eeuwige begeleiding om hem heen.
De interviews met jongere helden als Beck, Stuart Murdoch
en Thom Yorke zijn net iets minder, omdat, hoe goed Kamer zijn best ook doet, hij zich minder in kan leven in het verhaal dat hij schrijft. Het duidelijkst is dat in het interview met Lauryn Hill die nog niet helemaal voor vol wordt aangezien. Dit heeft duidelijk te maken met het moment waarop het interview werd afgenomen. Ook het rijtje Nederlandse sterren, waarbij Jacco de Greeuw, Spinvis
en Anouk aan bod komen, hoort niet tot het hoogtepunt van Pophelden. Hoewel het verhaal over zijn vriend Spinvis van heel dichtbij is geschreven, straalt de passie er minder goed vanaf. Waar dat wel gebeurt is het boek een lust om te lezen.
Lees ook: Boekenweek 2006 – een overzicht