Boeken / Fictie

De man die zijn vader was

recensie: Botho Strauss - Herkomst

Het ouderlijk huis van Botho Strauss (1944) wordt leeggehaald. Zijn moeder wordt in een verpleeghuis gestopt, zijn vader is allang overleden. In Herkomst graaft de Duitse schrijver naar herinneringen aan zijn vader, maar had hij wel iets dieper mogen wroeten.

‘Ik ben geboren onder één lachend en één levenloos, kapotgeschoten oog. Hoe zouden symmetrie en evenwicht mij ooit te hulp kunnen komen?’ Botho Strauss zoekt het antwoord voor zijn wankele ik bij de verwonding die zijn vader in de Eerste Wereldoorlog oploopt en hem zijn linkeroog kost. Ook in de relatie tot zijn vader staat de schrijver wankel. Affectie, afgunst en schaamte wisselen elkaar in hoog tempo af. Zo geneert de jonge Botho zich kapot wanneer hij met vrienden lopend over straat, zijn vader toevallig tegenkomt. Hij durft hem niet te groeten. ‘Ik wilde een gewonere vader hebben, ik wilde dat hij niet opviel, niet deftig was, maar een doorsneemens van deze tijd.’

Een gerechtvaardigde vraag

De man die zijn vader was, lijkt zich steeds meer in de ouder wordende Strauss te manifesteren. Dit moet de schrijver geconstateerd hebben toen hij aan zijn verhaal begon. De strengheid waarmee hij anderen beziet, sommige van zijn opvattingen; alle opvattingen die Strauss eerder als hopeloos verouderd beschouwde, vindt hij nu in zichzelf. De schrijver als de conservatief zoals hij vaak wordt getypeerd.

Toch had Strauss wat dieper mogen wroeten, morrelen en ploeteren. Soms lijkt hij op het punt te staan te ontvlammen, maar deze vlammetjes worden vakkundig gedoofd. Hij beschrijft tientallen herinneringen die een beeld scheppen van een man uit vroeger tijden, iemand die gemakkelijk voor te stellen is. Maar bij een beschrijving blijft het dan ook. Grote thema’s als liefde, schaamte en schuld worden niet uitgediept, de analyse blijft beperkt waardoor de gerechtvaardigde vraag opkomt: wat zit er voor de lezer van dit relaas in?

Erkenning

Strauss haat zijn vader en heeft hem lief. Liefde voelt Botho wanneer de ‘eenling van het oude slag’ hem iets uitlegt. Haat voelt hij wanneer hij klein gehouden wordt. De drang naar erkenning is enorm. De man die niet in hem geloofde, die dacht tot het einde van zijn dagen voor zijn zoon te moeten zorgen, als een nooit opgroeiende puppy, laat hem geen andere keus dan de pen op te nemen:

Ik zag hem elke dag schrijven en soms heb ik het gevoel dat hij me dwong die gebogen houding over te nemen en hem in mij te bewaren door hem te imiteren. Dat had niets te maken met een besluit of met vrije wil.

Weemoedige herinneringen

Meer dan een zoektocht naar de vader is Herkomst een ode aan de herinnering. En op dit punt is het waar de schrijver balanceert op de scheidslijn tussen liefdevolle beschrijvingen en sentimentaliteit. Uithalen als: ‘Wie zou nu de bewaker zijn van de ongeplukte bomen, de overvloedige rijpe vruchten’, doen wel heel zijig aan. Bijkomend punt is de snelheid waarmee deze herinneringen voorbijflitsen. Door het ontbreken van details blijft het bij een kortstondige blik op een foto van een onbekend persoon. Alsof je met een oude, weemoedige man door het plakboek van zijn jeugd bladert. Het is aan het schrijfvermogen van Strauss te danken dat de balans niet naar de verkeerde kant doorslaat.