Topograaf van de menselijke psyche
Momenteel mag de biografie zich verheugen in een ongekende populariteit, reden te meer om eens uitgebreid stil te staan bij dit hybride genre. Dit keer: Freud. Pionier van het moderne leven van Peter Gay. Het vormt het eerste deel van de serie Een tweede leven, waarmee enkele interessante biografieën opnieuw onder de aandacht worden gebracht.
Voor iedereen die zich serieus bezighoudt met Freud en zijn theoretische erfenis komt er een moment dat hij of zij het lezen van de biografie van Peter Gay niet langer kan uitstellen. Het is een zogenaamde must read voor de hedendaagse ‘freudiaan’. Met zijn 845 pagina’s (inclusief noten, bibliografie en register) geeft het boek een volledig beeld van de man Sigmund Freud en zijn werk. Freud. Pionier van het moderne leven is simpelweg een klassieker waar men niet omheen kan.
Autoriteit
Peter Gay |
Freuds biograaf is zelf een opmerkelijk man met een ongewone geschiedenis. Peter Gay, een joods-Amerikaanse geschiedkundige gespecialiseerd in de sociale ideeëngeschiedenis, werd geboren in Berlijn in 1923. Nadat hij getuige was van de Kristallnacht ontvluchtte hij Duitsland in 1939. Veel van zijn latere wetenschappelijke werk concentreert zich op de sociale impact van de psychoanalyse. Hij gaf onder meer les op de universiteit van Columbia en Yale, en was op laatstgenoemde tot zijn pensioen in 1993 Sterling Professor Emeritus van Geschiedenis. Gay geldt als een autoriteit als het gaat om Sigmund Freud, wat blijkt uit zijn vele studies over de grondlegger van de psychoanalyse: Freud: A Life for Our Time (1988), Freud for Historians (1985), A Godless Jew: Freud, Atheism, and the Making of Psychoanalysis (1987), en Reading Freud: Explorations & Entertainments (1990). Naast zijn boeken over Freud schreef Gay echter ook een biografie van Mozart (1999), hield hij zich bezig met Voltaire in zijn studie Voltaire’s Politics: The Poet As Realist (1988) en schreef hij een omvangrijk naslagwerk over de Verlichting: The Enlightenment; A Comprehensive Anthology (1973). Zijn lijst met werken kan met recht indrukwekkend genoemd worden.
Freud lezen door de ogen van zijn werk
Dat Peter Gay verstand heeft van de psychoanalyse is een van de eerste dingen die opvallen bij het lezen van deze biografie. Anders dan de meeste biografieën, die zich grotendeels bezighouden met het persoonlijke leven, richt deze biografie zich vooral op de relatie van Sigmund Freud tot zijn werk. Dat ‘werk’ wordt tot in detail uiteengezet, je zou de biografie dan ook goed als inleiding in de psychoanalyse kunnen lezen. De biografie geeft een goed overzicht van Freuds carrière in het toenmalige positivistische wetenschappelijke klimaat. Natuurlijk hangt Freuds werk nauw samen met zijn persoonlijkheid, en Gay zet op een pragmatische wijze uiteen langs welke persoonlijke wegen de psychoanalyse heeft kunnen ontstaan. Freud komt uit de biografie tevoorschijn als een moeilijk man, een perfectionist, gedreven door zijn ambitie en zijn uitzonderlijke inzicht in de menselijke psyche. Koortsig, onrustig en constant twijfelend baande Freud zich een weg door de gevestigde wetenschappelijke wereld.
Sigismond Schlomo
Sigmund Freud |
In 1856 werd Sigismond Schlomo Freud geboren als oudste zoon in een gezin van zeven kinderen in het Wenen van de 19e eeuw. In zijn jeugd hoorde hij vaak het verhaal over de oude boerin die zijn moeder bij zijn geboorte had voorspeld dat “ze de wereld een groot man had geschonken”. Hij was het lievelingetje van zijn ouders, de enige met een eigen kamer, degene op wie alle hoop was gevestigd. Freud was jarenlang de beste van zijn klas en eindigde zijn gymnasium summa cum laude. Hij overwoog eerst rechten te gaan studeren, maar koos in 1873 definitief voor medicijnen. Op zijn 21e veranderde hij zijn naam in Sigmund Freud.
Belangrijk in het leven van de jonge Freud waren zijn vrienden en leermeesters; Ernst Brücke, Jozef Breuer, Wilhelm Fliess. Zo groot was zijn adoratie voor deze mannen dat hij enkele van zijn kinderen hun namen schonk. Hun vriendschap bleek echter gedoemd te mislukken toen hij zijn leermeesters voorbijstreefde en vraagtekens zette bij hun werk. De jonge Freud dacht verder dan de geijkte paden. Hij trouwde tegen beter weten in met Martha Bernays op wie hij hopeloos verliefd was – een staat van zijn die volgens Peter Gay leidde tot een hopeloze onzekerheid. Het jonge gezin had weinig geld en Freud werd gedwongen een psychiatrische praktijk te openen. Het werken als psychiater had zeker in het begin niet zijn voorkeur. Hier legde hij echter wel de grondslagen voor zijn psychoanalyse en ontmoette hij de ‘case-studies’ waaruit hij zijn theorieën destilleerde; zonder zijn ‘vervloekte’ praktijk waren die er niet geweest. In 1892, zo schrijft Gay, “had Freud de psychoanalytische techniek in hoofdlijnen gereed. Die hoofdlijnen waren: scherpe observatie, juiste duiding, vrije associatie onbelast door hypnose, en doorwerken.”
Psychoanalyse als natuurwetenschap
Illustratie: Martien Bos |
Waar het Freud uiteindelijk om te doen was, was de psychoanalyse als natuurwetenschap aan de wereld te presenteren. Hiervoor verdiepte hij zich in de neurologie en de biologie. Zijn poging een wetenschappelijke psychologie op te zetten gaf hij nooit op. Van de filosofie, de tak van wetenschap die zich later intensief met zijn werk zou bezighouden, was Freud in het geheel niet gecharmeerd. In de woorden van Gay: “Geheel in de lijn van de Verlichting deed hij de filosofische ideeën van metafysici af als nutteloze abstracties. En even vijandig stond hij tegenover filosofen die het bereik van de geest gelijkstellen met het bewustzijn.” Zijn aanpak was wetenschappelijk empiristisch en werd ook wel Newtoniaans genoemd.
Verreweg zijn meest vérstrekkende en invloedrijke theorie is de theorie van het onbewuste. Hij was de eerste die theoretiseerde over verschillende lagen van bewustzijn en claimde dat er ‘onbewuste inhouden’ bestaan in het ‘onbewuste’ die worden ‘verdrongen’. Door middel van de droom (en de vrije associatie tijdens een therapeutische sessie) kan deze onbewuste inhoud geduid worden. Ergens in de nacht van 23 op 24 juli 1895 had Freud een historische droom die de geschiedenis zou ingaan als de droom over ‘de injectie van Irma’. Ruim vier jaar later kende Freud in Die Traumdeutung deze droom een bijzonder belang toe en gebruikte hij hem als voorbeeld voor zijn theorie dat dromen de vervulling zijn van wensen. Deze droom, zo redeneerde Freud, kon op zijn beurt ‘ontcijferd’ worden door de processen van ‘verdichting’, ‘verschuiving’ en ‘droomweergave’.
Freud stelde voorts in zijn indrukwekkende loopbaan onder meer dat het zogenaamde Oedipuscomplex het ‘kerncomplex’ is van de neurosen. Hij zag het als keerpunt in de ontwikkelingsgeschiedenis van het kind, als middel om onderscheid te kunnen maken tussen mannelijke en vrouwelijke seksuele rijpwording, en in Totum und Tabu stelt hij zelfs dat het het diepste motief is voor de grondlegging van de beschaving en de vorming van het geweten. In de jaren die volgden hield Freud zich onder andere bezig met het therapeutische proces van de ‘vrije associatie’, de overdracht, schreef hij over zijn beroemde praktijkgevallen, Dora, de Wolvenman en theoretiseerde hij over de twee driften die het menselijk organisme sturen: de doodsdrift Thanatos en Eros, de driftenergie.
Gestorven in het harnas
Freud vluchtte uit nazi-Oostenrijk naar Londen in 1938 met hulp van zijn vriendin en patiënte prinses Marie Bonaparte. Hij rookte zijn leven lang sigaren, vaak een doos per dag. Of dit ervoor gezorgd heeft dat hij mondkanker kreeg is nog maar de vraag, maar hij worstelde lang met deze ziekte en stierf uiteindelijk na een lang ziekbed met behulp van een overdosis morfine in de nacht van 22 september 1939. Freud heeft tijdens en na zijn leven veel kritiek te verduren gekregen. Sommige kritiek is terecht, maar het kan niet ontkend worden dat hij de belangrijkste grondlegger is van een topologie van de psyche zoals we die vandaag de dag kennen. Zijn invloed is in bijna elke tak van de wetenschap doorgedrongen.
Gedegen, maar wat saai
Peter Gay schetst een alomvattend beeld van Freuds leven en werk. Het is een bewonderenswaardige onderneming om uit de hoeveelheid informatie rond deze persoon een coherent werk te scheppen. Het is tevens een riskante onderneming, omdat er aan zo veel verschillende visies en meningen recht gedaan moet worden. Gay’s biografie is zeer politiek correct, hij plaatst zichzelf zoveel mogelijk in het midden van de discussie en belicht de zaken vanuit meerdere perspectieven. Gay gaat niet op de loop met zijn eigen theorieën en meningen, hij blijft zijn informatie gedegen onderbouwen. Aan de ene kant is dit heel prettig, want de biografie verliest nooit zijn benodigde objectiviteit. Aan de andere kant blijft het gespeend van enig risico: van een nieuwe kijk op de psychische persoonlijkheid die Freud zelf was. Het lijkt wel alsof niemand zich durft te wagen aan een boude analyse van de man die de psychoanalyse ontwikkeld heeft. Niemand durft nog te zeggen: “wat was het eigenlijk een vreemde man”. ‘Geniaal’, dat dan weer wel.
Zie ook in deze reeks: Barry Miles, Charles Bukowski, Karel Wasch, Jack Kerouac, Wim Hazeu, Vestdijk: een biografie, Menno Schenke, Vaan: het bewogen bestaan van C.B. Vaandrager en Rüdiger Safranski, Friedrich Schiller of de uitvinding van het Duitse idealisme.