Tijdschriften over literatuur
De komende maanden kun je bij 8WEEKLY een serie artikelen verwachten waarin een dwarsdoorsnede wordt gegeven van het aanbod aan Nederlandstalige tijdschriften over literatuur. Vandaag nummer negen: Hollands Maandblad.
Op eigen kracht
NRC-medewerker Hans den Hartog Jager, die het blad op 2 juni 1997 in de NRC besprak, was het niet eens met het oordeel van het Literair Produktiefonds. Als het Hollands Maandblad te journalistiek zou zijn, dan is dat juist te prijzen, meende hij:
Het blad brengt literatuur en poëzie, maar mengt zich ook in actuele discussies, geeft commentaar en polemiseert, meestal op een essayistische manier. Daarmee onderscheidt Hollands Maandblad zich nadrukkelijk van de andere literaire tijdschriften.
Acht jaar later zou redacteur Bastiaan Bommeljé de doelstelling van het blad als volgt samenvatten: “De intellectuele kitsch bestrijden.” Naar zijn smaak wordt er in ons domineesland – ik chargeer – teveel geleuterd en te weinig nagedacht.
Variatie
Hoewel de kwaliteit per nummer sterk wisselt, is het Hollands Maandblad een lust voor het oog. De verhalen zijn op mooi papier gedrukt, in een prettig leesbare letter, en de omslag is van stevig karton. Steven Boland bedacht de vormgeving. Het is een mooi tijdschrift, dat je voor je plezier leest, met veel variatie. De artikelen en verhalen worden afgewisseld met prenten en gedichten. Die variatie geldt ook voor de inhoud: politiek, verhalen over het literaire wereldje, satire en essays – het komt allemaal aan bod.
Het aardige van een literair tijdschrift is dat je nog eens een auteur ontdekt. Zo viel mij Bas van Putten op. Voor nummer 6/7 van 2005 schrijft hij geestig en vlot over zijn bijna dierlijke passie voor auto’s. Om die passie te kunnen bevredigen, maakt hij testritten voor een autoblad. “Het is niet niets,” zo stelt hij, “al voor je dood het paradijs te mogen binnenrijden.”
Geheim verslag
Het zomernummer van de afgelopen jaargang opent met een politiek verhaal van redacteur Bastiaan Bommeljé, die zich erover verbaast dat de Nederlandse media nagenoeg geen aandacht besteden aan een geheim verslag van het Britse kabinet, dat via de Sunday Times is uitgelekt. Uit dat verslag moet blijken dat Blair & Co de oorlog tegen Irak sowieso wilden voeren en dat ze enkel een excuus zochten. Hoewel ik de verontwaardiging daarover niet kan delen – alsof Saddam zo’n lekkerdje was – is het aardig dat Bommeljé het geheime kabinetsverslag integraal afdrukt. In een blad als Hollands Maandblad is daar ruimte voor.Eén van de hoogtepunten uit het nummer is een veertien pagina’s lange reportage van Rob van Scheers over de Russische ruimtevaart. Hij beschrijft een lancering in Kazachstan en haalt onder meer herinneringen op aan de Russische kosmonaut Joerie Gagarin. Van Scheers lardeert zijn artikel met stukjes dialoog tussen Joerie in zijn ruimtecapsule en de vluchtleiding op aarde. Dat levert een boeiend artikel op dat in een opinieblad niet zou misstaan. Het artikel bevat ook enkele aardige anekdotes. Zo moet Gagarin op zijn reis door de ruimte zijn persoonsbewijs meenemen; je weet immers maar nooit.
Publieke omgangsvormen
Het zomernummer bevat ook een aantal mindere verhalen, waarvan het pleidooi van Sebastien Valkenberg om bij oppervlakkige contacten vooral over koetjes en kalfjes te beginnen, nog het best te pruimen is. Volgens Valkenberg hebben Nederlanders nog wel eens de neiging om eerlijk antwoord te geven op de vraag: “Hoe gaat het met u?” En dat schijnt niet de bedoeling te zijn. Al die emoties.. Bovendien kun je beter niet meteen je mening ventileren, want dat kan weer tot meningsverschillen leiden. En tot ruzie. Valkenberg constateert dat de ‘publieke omgangsvormen’ in Nederland op dit moment ‘verhit’ en ‘onberekenbaar’ zijn, wat nieuwsgierig maakt naar de publieke kringen waarin zij verkeert. Haar verhaal leest in ieder geval als één groot pleidooi om je te bekwamen in de kunst van het converseren. “De ware wereldburger loopt niet met zijn mening te koop, maar weet zich te redden op feestjes en recepties.”
Markies De Sade
Nummer 11 is duidelijk minder sterk. Bas van Putten mag de eer verdedigen met een schitterend verhaal over een masterclass, waarin een oude maestro bibberende kandidaat-dirigenten genadeloos afslacht. En Cathelijn Schilder schrijft op onderhoudende wijze over een taxirit waarbij de taxichauffeur maar doorratelt en doorratelt. Psychiater Antoine de Kom komt met een lezenswaardig verhaal, waarin hij de markies De Sade niet als een libertijn opvoert, maar als een narcistische, gekrenkte man, die zoveel slachtoffers maakt dat je hem graag achter slot en grendel zou zien.Maar dan is de koek wel zo’n beetje op. Historicus Wim Berkelaar beschrijft de vriendschap tussen twee collega’s van hem, Lou de Jong en Pieter Geyl, maar het verhaal is niet echt interessant genoeg om ook niet-historici te kunnen boeien. Margriet de Koning Gans maakt het echter helemaal bont door vier pagina’s vol te schrijven over een ontdekking die ze heeft gedaan: op schilderijen, maar ook in toneelstukken, komt het goede van rechts, en het kwade van links. Na afloop denk je ‘goh’. Maar meer ook niet.
Ondergang van de wereld
Nummer 12 opent met een verhaal van de beroemde econoom Jap Pen, die herinneringen ophaalt aan een andere beroemde econoom: Jan Tinbergen. Pen maakt begin jaren zeventig, samen met Tinbergen, deel uit van een commissie die tegengas gaf nadat het inktzwarte rapport van de Club van Rome verscheen. Dat rapport waarschude ervoor dat de natuurlijke energiebronnen snel op zouden raken, reden voor weekblad Haagsche Post om – bij monde van hoofdredacteur W.K. Burgsma – week in week uit de ondergang van de wereld te verkondigen. Zo’n stukje eigentijdse geschiedenis is aardig om te lezen, maar voor de rest is het meer een verhaal voor economen.
Interessanter vind ik het verhaal van Pieter Waterdrinker, die onder de grappige titel Mijn uren met Nabokov vertelt over zijn vluchtige ontmoetingen met de vrouw en de zoon van de beroemde Russische schrijver. Héél vluchtige ontmoetingen weliswaar – Eva Nabokov knikt hem alleen vriendelijk toe in het Zwitserse hotel waar Nabolov tot aan zijn dood woont – maar toch, Waterdrinker kan mooi vertellen. En Maria Staal kan spannend schrijven, in dit geval over een vrouw, vriendin van een Chinese wapenhandelaar, die buiten medeweten van haar vriend gaat onderhandelen met de grote jongens uit de wereld van de internationale wapenhandel. Het duurt even voordat je begrijpt in wat voor verhaal je bent beland, maar dan lees je ook geboeid verder.
Maar Allard Hoogland heeft vooral mijn hart gestolen, want hij maakt gehakt van NRC-columnist Johan Schaberg, die van mening is dat moslimterreur een terechte reactie is op ‘schaars geklede Nederlandse meisjes’, die in Turkse badplaatsen op het strand liggen te zonnen. Het stuk is een verfrissende analyse van een onafhankelijke denker, van wie ik best meer wil lezen.
Hollands Maandblad
– Losse nummers: € 5,95
– Abonnement: € 59,76 (Docenten en studenten € 42,20)
– Uitgever: Nieuw Amsterdam
Hollands Maandblad verschijnt 12 maal per jaar, en is verkrijgbaar in de betere boekhandel of te bestellen via tel. nr. 017 20476085.
Zie ook in deze reeks: 1. Het Trage Vuur, 2. Passionate Magazine, 3. Tzum, 4. De Revisor, 5. Armada, 6. Bunker Hill, 7. Raster, 8. De Gids, 10. Hard gras, 11. Parmentier, 12. Deus ex Machina, 13. Het liegend konijn, 14. Lava en 15. Yang.