Muziek / Album

Meeliften met (het) succes

recensie: Hot Hot Heat - Elevator

Dat Canada nog altijd bij het Britse gemenebest hoort, is het afgelopen jaar zelfs te horen geweest in de releases van Canadese bands. The Stills en niet in de minste plaats The Dears hebben een duidelijke Britse invloed in hun muziek, maar klinken toch ergens een stuk ‘Amerikaanser’ dan de bands aan onze kant van de Atlantische Oceaan. Bij Hot Hot Heat is dat precies zo. Hun tweede album Elevator is een hybride van de Engelse en Amerikaanse sound.

~

Denk daarbij niet meteen aan een kruising van de Beatles met Rage Against The Machine, maar meer aan de hippe bands die nu van beide kanten van het continent komen en een geluid hebben dat een jaar of drie bekend werd door The Strokes. Deze band heeft een heel duidelijk stempel gedrukt op Hot Hot Heat. De stem van zanger Steve Bays heeft veel weg van die van Strokes-voorman Julian Casablancas en de gitarist bedient zich van hetzelfde soort staccato gitaarriffs als de collega’s uit New York.

Brits geluid

Het in de introductie genoemde Britse tikje is dan ook niet in alle nummers even aanwezig, maar op sommige momenten is het er wel duidelijk. Dirty Mouth en vooral Island Of The Honest Man hebben veel van de momenteel uiterst populaire Schotsen van Franz Ferdinand. De nummers Ladies And Gentleman en You Owe Me An IOU lijken heel sterk op Blur ten tijde van hun vierde album The Great Escape. Dit komt zowel door de zanglijn als door het gebruik van de derde persoon in de songs. Blur kreeg veel kritiek op het feit dat ze in vrijwel al hun liedjes op die plaat over anderen zongen, bij Hot Hot Heat is het niet vervelend, want het blijft bij een nummer of drie of vier die niet over ‘de zanger zelf’ gaan.

Naar een zacht einde

Hoewel je bijna bij elk nummer van Hot Hot Heat het idee hebt dat er iets ‘gejat’ of goed gekopieerd is van een andere band wordt het nooit storend. De band leent op een verstandige manier elementen van andere bands, maar het blijft altijd bij een basloopje, gitaarrifje of een zanglijn. Hoewel kan worden gezegd dat Hot Hot Heat op het succes van anderen meelift, wordt alleen het beste meegenomen. De rest wordt ingevuld met het eigen bandgeluid. Dat doet door haar rammelende geluid wel sterk aan The Strokes en The Libertines denken, maar is toch heel eigen, bijvoorbeeld door het gebruik van vrolijke koortjes. Alle songs staan als een huis en de cd rammelt (zonder nummer 13, want in Amerika hebben flats die verdieping niet) monter door. Tot het slot- en titelnummer Elevator, dat iets rustiger is dan de rest, waardoor het lifthokje van deze energieke band met een zachte stop na 35 minuten op de bovenste verdieping aankomt.