Ruim baan aan de nieuwe generatie
.
De grote namen ontbraken dit jaar in Istanbul. Of de film was nog niet af, of die is – zoals bij Nuri Bilge Ceylan (Iklimler, Three monkeys) – net uitgebracht. Zijn Once upon a time in Anatolia kreeg vorig jaar mei in Cannes de hoofdprijs en was tot voor kort te zien in de Nederlandse theaters. Het liet ruim baan aan de nieuwe generatie Turkse filmmakers met maar liefst 40 titels van eigen bodem. Wat daarbij opviel: de vrouwen voor en achter de camera.
Het Istanbul Filmfestival is een platform voor onafhankelijke film. Onafhankelijk en kritisch, welteverstaan. Het 31-jarige festival is van oudsher een vrijplaats voor maatschappelijk geëngageerde filmmakers waar bijna alles kan. In Kadife bijvoorbeeld gaat een bejaarde vrouw de bergen in om haar kleinzoon bij de PKK weg te halen. ‘Het is een pacifistische film’, zegt de regisseur tegen het publiek dat geroerd applaudisseert. De sfeer in de bioscoop staat soms haaks op de realiteit. Veel Turken zouden Kadife waarschijnlijk Koerdische propaganda vinden, reden genoeg om de maker aan te klagen. Tegelijkertijd waarderen publiek en critici zulke films niet echt op artistieke merites: Kadife is een matig rechttoe-rechtaanverhaal. Het is vooral de activistische boodschap die telt. Verassend aan deze editie van het festival, met zoveel nieuwe namen, is juist hoe die aloude stereotypes over bloedwraak en de Koerdische kwestie vermeden worden.
Taal
Orhan Eskiköy en Zeynel Doğan oogstten in 2009 veel lof met On the way to school, een docufictie over een jonge Turkse leraar op een dorpsschool in Koerdisch gebied. Een mooie film, die op een originele manier blootlegt welke gevolgen Turks overheidsbeleid heeft. Koerdische kinderen moeten immers Turks leren om in het Turkse systeem te kunnen slagen. In het fraai verstilde The voice of my father onderzoeken Eskiköy en Doğan deze kwestie verder. Een jongeman gaat op zoek naar zijn identiteit, zijn eigen stem, aan de hand van cassettebandjes die zijn vader vanuit het buitenland opstuurde. Alles draait om taal, en de worsteling met een identiteit waar je, omdat je de taal niet beheerst, niet meer bij kunt. Treffend is hoe zijn moeder elke avond wordt opgebeld door de afwezige broer. Hij zwijgt, zij legt hem een Koerdische uitdrukking uit. De betekenis van elk gesproken woord in de film is zorgvuldig afgewogen.
In de documentaire Where is my mother tongue? probeert de bejaarde Mustafa, vader van debuterend regisseur Veli Kahraman, krampachtig zijn moedertaal vast te leggen. Alleen zijn vrouw en hijzelf spreken het Zaza nog. Vroeger stond er een boete op het spreken ervan – dan laat je wel na de taal aan je kinderen door te geven. Met een schriftje aan tafel luistert Mustafa naar (alweer) een oude cassette. Play, stop, woorden opschrijven, en verder. Onbegonnen werk en daarin schuilt de tragiek. Ook in deze film wordt de dominante Turkse ‘ondeelbare natie’-gedachte subtiel en doordacht aan de orde gesteld. Geen moord en doodslag, maar een kritische blik op het culturele assimilatiebeleid dat zulke diepe sporen heeft achtergelaten. Je trekt er alleen geen volle zalen mee.
Feelgood met een boodschap
Die potentie heeft feelgood comedy In flames wél. In de reeks ‘films over de Koerdische kwestie’ verhaalt deze film over de sullige, nationalistische brandweerman Koşman uit Trabzon die een door Diyarbakir geschonken brandweerwagen moet ophalen. Het vermakelijke In flames speelt met heersende vooroordelen jegens Koerden, die in rap tempo de revue passeren. ‘Hoe kunnen we nou zoiets aannemen van de mensen die ons in de fik steken?’ In flames is een sympathieke poging om een breder publiek te bereiken met een weliswaar voorspelbare, maar evengoed zinvolle missie: laten we elkaar leren kennen. Dat geldt ook voor Last stop salvation, over zes vrouwen die letterlijk de strijd aan gaan met hun gewelddadige vriendjes. De setting is die van een doorsnee Turkse sitcom, een appartementencomplex in Istanbul, en ook de stijl is nogal kluchterig. Terecht geen materiaal voor de nationale competitie van het festival, wel een eigengereide boodschap in een land waar huiselijk geweld een groot probleem is. Een film met sterke vrouwen in de hoofdrol is bovendien verfrissend.
Vrouwen in beeld
Het is een opvallende ontwikkeling ten opzichte van zelfs maar een paar jaar geleden: vrouwen zijn bezig aan een opmars, zowel voor als achter de camera. Het beste voorbeeld is Present tense over Mina, een teruggetrokken jonge vrouw die in een Istanbuls café werk krijgt als waarzegger en ondertussen droomt van Amerika. De traditie van koffiedik kijken is een metafoor voor haar onzekere bestaan. Sierlijke close-ups van talloze koffiekopjes – de art direction is sowieso erg sterk – lijken dat te onderstrepen. Kun je uit die vormeloze drab werkelijk iets opmaken over de toekomst? Mina interpreteert erop los, tot voldoening van haar klanten die uiteraard allemaal gedoe hebben met een vent. Het hier en nu dringt zich echter onherroepelijk aan haar op. Het trefzekere speelfilmdebuut van Belmin Söylemez is geworteld in de alledaagse realiteit van Istanbul. Söylemez bewijst dat je geen groots drama noch gekunsteld minimalisme nodig hebt om een goed verhaal te vertellen. Haar hoofdrolspeelster Sanem Öge ontving terecht de prijs voor Beste Vrouwelijke Actrice.
De belangrijkste prijs van het festival tot slot, die voor de Beste Film, ging welverdiend naar Beyond the hill. Debutant Emin Alper schreef en regisseerde de grimmige studie over paranoia in het Turkse wilde westen. Patriarch Faik, zijn zoon en twee kleinzoons brengen een paar zomerdagen door op zijn land. Achter de heuvels wonen nomadische herders, dreigend en onzichtbaar. Vooral de eerste helft is sterk, als leugen op ongeluk op misverstand volgt en de spanning stijgt. Beyond the hill is een mannenfilm, al is het weinig flatterend. In Alpers ogen hebben de mannen hun problemen vooral aan zichzelf te danken, en een allesoverheersend vijandbeeld – zijn film is een kritische metafoor voor de Turkse staat. Ook visueel: de overhangende rots biedt bescherming, maar belemmert letterlijk het zicht. Ver komen Faik en zijn zonen dan ook niet. De enige met visie in de film is een vrouw.
Lees ook het verslag van het Istanbul Filmfestival 2011