Theater / Voorstelling

Voorstelling XTRA XTRA LARGE heeft weinig gewicht

recensie: XTRA XTRA LARGE

.

XTRA XTRA LARGE van het Rotterdamse Dance Works is een bizarre optocht van performances waarvan het eerste en laatste deel als vijfeuro-aanbiedingen op de Parade misschien geslaagd zouden zijn, maar niet als serieus aanbod in het theater. De weinige moderne dans die in deel drie te zien is, is bovendien niet van erg indrukwekkend niveau.

~

Trampled Origami, het middendeel van de voorstelling, is het boeiende hoogtepunt van de avond. Niet zozeer als grootse choreografie met fantastisch danswerk, maar eerder als bijzondere improvisatie van twee mooi op elkaar ingespeelde bewegingskunstenaars met grote lichaamsbeheersing. Want kun je twintig minuten lang acrobatisch dansend langs menselijke klimlijnen bewegen zonder de vloer aan te raken? Als een vlieg aan het plafond gekleefd, de zwaartekracht tartend? Dat dat kan, laten de acrobatische danser Jasper Dzuki Jelen en maker van het stuk Erik Kaiel zien. Jelen klimt en schaart met acrobatisch dansante ‘moves’ en ‘grepen’ op, tegen en over de languit op de vloer liggende Kaiel heen. Op Kaiels handen, benen, armen staand, Kaiels lichaam in vreemde posities duwend en trekkend om houvast te creëren, weet Jelen zich van de ene naar de andere complexe positie te manoeuvreren zonder zijn balans te verliezen. Indrukwekkend en fascinerend. Helaas ontbreekt een duidelijk richting, climax of boodschap, zodat het meer een performance dan een doordachte choreografie is.

Theater in plaats van dans

~

Veel woorden zijn voor de andere twee ‘choreografieën’ niet nodig. Het eerste stuk, Super Candy van Bruno Listopad, is een minimalistische Andy Warholl-achtige performance die over ‘zijn’ en de onmogelijkheid om contact te leggen gaat. De als punklegende Nina Hagen uitgedoste Helene Pieren ruziet op het met TL uitgelichte kale grijze podium, met een microfoonstandaard. Als een dronkenlap die de controle over lijf en leden kwijt is, strompelt ze door de ruimte, terwijl ze met vervormde stem een tekst van Serge Gainsbourg gromt. Als weinig originele extra’s valt ze het publiek lastig, pielt ze wat met een ouderwetse bandrecorder en klimt ze in een theatertrapje. Niet verassend dat een flink deel van het publiek al halverwege het stuk verveeld in z’n programmaboekje tuurt om te zien hoe lang dit nog gaat duren. Wonderboy Bruno Listopad laat zien dat ook hij menselijk is en dat niet alles wat uit zijn handen komt goud is.

~

Jana’s World van Sjoerd Vreugdenhil sluit de voorstelling af. Het theatrale Fellini-achtige blijspel is gevuld met bizarre decorstukken, een paar danspasjes, schijnbewegingen, videoprojecties, chaos en absurditeit. De begeleidende klassieke klanken van Jean Gilles’ Requiem zijn prachtig en helpen je de lange zit door te komen. Hoewel Jana’s World het het meest gechoreografeerde en dansante stuk van de avond is, is de dans ook in dit stuk nauwelijks aanwezig, ondanks tal van dansers op het podium. Sneu  dat dansers zich vier jaar lang op een dansopleiding in het zweet werken en dat Ton Simons uiteindelijk niets met hun technische kwaliteiten en trainingsarbeid doet.

Dance Works: hoe nu verder?

~

Ton Simons, artistiek leider van Dance Works weet van gekkigheid kennelijk niet meer wat hij moet doen. Okay, Dance Works moet het na alle subsidieafwijzingen sinds begin dit jaar op eigen kracht zien te rooien met sponsoring, donaties en kaartverkoop. Financieringsbronnen waarin Simons nooit sterk is geweest. Maar juist daarom zou je verwachten dat Dance Works nu laat zien de subsidie wel dubbel en dwars waard te zijn. De weg die Simons op dit moment echter inslaat, waarbij hij zijn eigen technisch hoogwaardige dansidioom en fascinatie met Bach verwisselt voor experimentele producties, is heilloos. Simons verlaagt zich tot het niveau van productiehuis voor dadaïstische amateurdans. Doodzonde. En waarom alleen met buitenlandse dansers werken? Zijn er geen Nederlandse dansers die in de restanten van Simons nalatenschap willen figureren?