Theater / Voorstelling

Frictie tussen hoop en cynisme

recensie: Bambie 10 (Bambie)

Een “hoopvolle voorstelling over cynisme”. Dat is de ondertitel van Bambie 10, de nieuwste voorstelling van mimetheatergroep Bambie. Verwarrend. Want hoe kan cynisme hoopvol zijn? De Engelse essayist en oeroptimist Alain de Botton over de controversiële schrijver Houellebecq: “Iemand die zo cynisch is, kan niet zonder hoop zijn”. Cynisme impliceert volgens de Botton betrokkenheid bij de wereld en hoop op verbetering. Immers, als je geen hoop hebt is er ook niets om cynisch over te worden. Bambie vraagt zich in Bambie 10 af of cynisme een radicale vorm van hoop is.

~

Cynisme is een levenshouding die je van de onalledaagse mimetheatergroep Bambie niet verwacht. De personages van Jochem Stavenuiter en Paul van der Laan kenmerkten zich in eerdere voorstellingen (Bambie 1 tot en met 9) door een poëtische naïviteit, levenslust, nieuwsgierigheid of wreedheid. Maar altijd met een grote, integere oprechtheid, nooit cynisch. En juist die houding onderzoeken ze nu in Bambie 10, samen met gastspelers Marien Jongewaard en Gerindo Kamid Kartadinata.

Kameraadschap

Bambie 10 een associatieve aaneenschakeling van absurdistische, zeer fysieke scènes. In een mistroostig klein café-restaurantachtig gebouwtje hangen vier mannen wat lamlendig rond. Ze vermaken zichzelf met flauwe pesterijtjes, laten het publiek schrikken of steken dingetjes in de fik. Als een van hen tergend langzaam “HAHA” op de ramen schrijft is het duidelijk: we moeten dit allemaal niet te serieus nemen. En vooral: ze moeten het zelf allemaal niet te serieus nemen. Want alleen zo kunnen ze zichzelf voor hun eigen idealisme behoeden. Aan hoopvolle idealen zullen ze namelijk ten onder gaan, daarvan zijn ze overtuigd. Hiertegen biedt alleen onderlinge kameraadschap bescherming.

~

De worsteling met cynisme en idealisme levert zowel humoristische als schrijnende, ontroerende momenten op. Als een van jongens rondjes gaat rennen, proberen de anderen hem van zijn zinloze ‘missie’ te weerhouden en worden daarbij onder de voet gelopen. Wanneer ze hem uiteindelijk weten te stoppen vliegt hij van wanhoop letterlijk tegen de muren op. Als een ander (een prachtige, vervaarlijk obsessieve Marien Jongewaard) als een uitzinnige I have a dream roept en met zijn handen als een vogel probeert weg te vliegen, wordt hij door zijn vriend tegengehouden. Want wat bereik je nou helemaal met wegvliegen? Zo helpt de ene de ander, en biedt cynisme steeds een reddende hand bij idealisme.

Confronterend

Het moeilijke van cynisme is dat het soms lastig te herkennen is. En dat je dan toch iets ten onrechte serieus neemt. Dit vormt bij Bambie 10 af en toe een struikelblok, juist omdat de scènes zo abstract en lastig te interpreteren zijn. Huilen ze nou omdat ze echt verdriet hebben? Schrikt die jongen echt van al die tennisballen op zijn hoofd? Zijn ze nou echt bang om naar buiten te komen? Je vraagt je als toeschouwer constant af wat de betekenis en waarde is van dat waar je naar kijkt, hoe serieus je het moet nemen. Dat geeft een ongemakkelijk gevoel. Het interpretatievermogen van de toeschouwer wordt voortdurend bevraagd. Met als gevolg een cynische kijkhouding. Dit maakt de voorstelling misschien niet altijd even toegankelijk, wel intrigerend en soms zelfs confronterend. En zo raakt Bambie 10 aan de kern van cynisme.

Op de vraag of cynisme een radicale vorm van hoop is geeft Bambie 10 geen antwoord. Maar als De Botton komt kijken zal hij er toch een bevestiging in zien van zijn stelling: cynisme kan niet bestaan zonder hoop.

Bambie 10 is nog tot eind februari te zien. Klik hier voor de speellijst.