Film / Films

The Ninth Gate

recensie: The Ninth Gate

31 jaar na Rosemary’s Baby graaft Roman Polanski zich weer in in de occulte wereld van duivelaanbidders en orgieën, maar dit keer pakt het resultaat heel wat minder gunstig uit.

Het is triest maar waar: Polanski is zijn talent kwijt. Maakte hij in de jaren 60 en 70 tenminste vier klassiekers, waaronder Chinatown en Rosemary, in de jaren daarna zakte het peil van zijn films dramatisch, met als voorlopig dieptepunt The Ninth Gate, zijn nieuwste, met Johnny Depp in de hoofdrol.

Depp speelt Dean Corso, een expert op het gebied van zeldzame boeken, die wordt ingehuurd door de excentrieke bibliofiel Boris Balkan. Deze heeft kortgeleden één van de drie nog bestaande exemplaren van The Ninth Gate gekocht, een boek dat in 1666 (ja, je leest het goed!) werd geschreven en waarmee De Heer der Duisternis zelve met behulp van een ritueel tot leven kan worden gewekt.
Slaap je al? Het wordt nog erger: Balkan vermoedt dat slechts één van de drie boeken echt is, en stuurt Corso daarom met een hoop geld Europa in om de overige boeken
te gaan onderzoeken. Hij stuit daarbij op een nymfomane weduwe, een geblondeerde neger in een BMW en een “mysterieuze” studente die zich niet veel aan blijkt te trekken van de zwaartekracht.

Alhoewel de film erg goed begint met een zelfmoord die in een paar ingenieuze shots wordt neergezet, daalt de kwaliteit daarna met sprongen – te beginnen met de begintitels die volzitten met crappy computeranimatie.
De overige 120 minuten zitten vol met beelden en situaties die meer lachwekkend dan spannend zijn en eindigen met een absurd einde waarin in echte horrorstijl zelfs een optie wordt opengehouden voor een mogelijk deel twee.
Laten we hopen dat het nooit zover zal komen.