Boeken / Non-fictie

Twee oorlogen, niet één

recensie: David Fromkin - De laatste zomer

Het is 28 juni 1914 als de terroristische scholier Gavrilo Princip de Oostenrijkse aartshertog Franz Ferdinand en zijn vrouw vermoordt. Zesendertig dagen later, op 4 augustus 1914, is de Eerste Wereldoorlog een feit. Nadien hebben velen zich afgevraagd hoe het toch mogelijk was dat de moord op twee mensen, die in eigen land eerder gehaat dan geliefd waren, een wereldoorlog kon veroorzaken. David Fromkin geeft daarvoor in zijn nieuwste boek De laatste zomer: waarom de wereld in 1914 ten oorlog trok een even simpele als heldere verklaring. Volgens hem was de moord niet de reden, maar het excuus om een oorlog te beginnen.

David Fromkin werkt als hoogleraar geschiedenis en internationale betrekkingen aan de universiteit van Boston. Na een carrière in het leger en de advocatuur begon hij historische studies te schrijven, waaronder het veel geprezen A Peace to End All Peace (1989) dat onder andere werd genomineerd voor de Pulitzer Prize.

Vooral een samenvatting

In De laatste zomer geeft Fromkin een boeiende reconstructie van de gebeurtenissen die tot WO1 leidden, maar op sommige punten herhaalt hij zichzelf ergerniswekkend vaak, wat de structuur van zijn betoog niet ten goede komt. Fromkin ontsluit geen nieuwe bronnen maar neemt vanuit het perspectief van het meest recente onderzoek, de oude kwesties weer eens onder de loep. Het boek bestaat vooral uit een samenvatting van al eerder verzameld bronnenmateriaal, waaruit Fromkin echter wel zijn eigen conclusies trekt.

~

Fromkin gaat te werk als een detective die zijn bewijzen minutieus bij elkaar scharrelt. Hij ontrafelt vele complotten en samenspraken, hij legt het gekonkel van de politici bloot en toont ons de genante vergissingen en dommigheden van politieke en militaire leiders. Aan het eind brengt hij al deze gegevens bij elkaar en ontraadselt hij, zo goed en zo kwaad als het kan, alle mysteries die rondom het ontstaan van WO1 hangen.

Op interessante wijze laat Fromkin zien hoe de moord op Franz Ferdinand door Oostenrijk-Hongarije als excuus werd gebruikt om het gewraakte Servië binnen te vallen. De aanvalsplannen kwamen uit de koker van Duitsland, die zijn bondgenoot aan zich wilde binden. Bovendien was keizer Wilhelm II, die nauwe banden met de aartshertog onderhield, razend vanwege de lafhartige moord op zijn vriend. Oostenrijk-Hongarije moest de oorlog zelf voeren, maar als de boel uit de hand zou lopen zou Duitsland te hulp schieten.

Twee oorlogen

Aanvankelijk hoopte Duitsland op een bliksemoorlog die alweer afgelopen zou zijn voor de rest van de wereld kon reageren. Door het getreuzel van Oostenrijk-Hongarije werd de aanval echter zo lang uitgesteld dat ze niet meer te verkopen was. Pas op dat moment werden de plannen gewijzigd en zagen Duitse generaals als Moltke en Falkenhayn hun kans schoon om de door hen gedroomde wereldoorlog te ontketenen, tegen de wil van de keizer in.

Deze wereldoorlog kwam, volgens Fromkin, niet voort uit de oorlog tegen Servië, zoals Duitsland de wereld wilde doen geloven. Integendeel: de lokale oorlog tegen Servië moest worden afgeblazen ten behoeve van grote de oorlog die Duitsland tegen Rusland en Frankrijk wilde voeren. Op sluwe wijze verwisselden de Duitse generaals beide oorlogen met elkaar. Ze deden daarbij net alsof de lokale oorlog tegen Servië zodanig uit de hand was gelopen dat een wereldoorlog niet meer te voorkomen was.

~

Ondertussen hadden ze die wereldoorlog echter zelf in gang gezet door een aanval op Frankrijk te lanceren. Er was, aldus Fromkin, zodoende sprake van twee oorlogen: de lokale oorlog van Oostenrijk-Hongarije die werd afgeblazen en de grote oorlog van Duitsland tegen Frankrijk en Rusland die uiteindelijk uit zou monden in een wereldoorlog.

Geen donderslag bij heldere hemel

Desondanks was WO1, aldus Fromkin, geen donderslag bij heldere hemel, zoals vaak wel verondersteld wordt. Hij laat zien hoe er in de militaire top van Duitsland al sinds 1905 gepleit werd voor een zogenaamde preventieve oorlog. In diezelfde tijd werd er in Europa bovendien een enorme wapenwedloop in gang gezet, die Duitsland er toe dwong maar liefst negentig procent van zijn begroting aan het leger te spenderen. De Europese landen fokten elkaar zo steeds verder op en Europa had al verschillende keren eerder op het randje van de oorlog gestaan.

Sommige militairen, zoals generaal Moltke, werden verder ook nog eens beheerst door het waanidee dat Duitsland al zwakker en zwakker werd. Om die reden waren ze ervan overtuigd dat er zo snel mogelijk een oorlog ontketend moest worden. Ze stuurden daarom al langere tijd aan op een preventieve oorlog, een oorlog die erger zou moeten voorkomen.

Oorlog is gezond

Ten tijde van WO1 meenden veel staatshoofden dat oorlog normaal en gezond was. Zoals een tuin af en toe gesnoeid moet worden, zo moest ook de wereld bij tijd en wijle onder het mes. Toch was er uiteindelijk bijna niemand die oorlog wilde. Toen het puntje bij het paaltje kwam wilde zelfs keizer Wilhelm II van Duitsland liever vrede. Op dat moment was het echter al te laat, de oorlogszuchtige haviken hadden aan het langste eind getrokken.

Als WO1 niet was uitgebroken wat het, aldus Fromkin, ongetwijfeld op een later tijdstip wel tot een uitbarsting gekomen. De oorlog hing immers al jaren in de lucht. De enige reden dat de oorlog juist in 1914 uitbrak, was dat er op dat moment een duidelijke aanleiding voor was.