Een Nederlander in Sevilla
Met zijn blonde haren en lengte van twee meter voldoet Tino van der Sman niet aan het stereotiepe beeld van de flamencogitarist. Toch is de Nederlander er in geslaagd om voet aan de grond te krijgen in de bakermat van de flamenco: Sevilla. 8WEEKLY sprak met de gitarist na afloop van zijn optreden, met vijfkoppige band, in de Rotterdamse schouwburg tijdens de Flamenco Biënnale.
Hoe was het om weer eens in je thuisland op het podium te staan?
“Het is altijd leuk om hier te spelen, zo vaak krijg ik de kans niet om in Nederland op te treden. Het voelt ook goed omdat het vertrouwd terrein is. Wel vond ik het spannend: de Flamenco Biënnale is een groot festival, dus je wil wel je best doen natuurlijk. Maar uiteindelijk wilde ik vooral genieten en plezier maken op het podium en dat is gelukt. Daar ben ik erg blij om.”
Waar gaat je voorkeur naar uit: een muisstille theaterzaal of een rumoerig Spaans café?
“Ja, het is inderdaad stil in deze zaal, maar niet omdat de mensen zich vervelen. Het zijn spannende stiltes met volledige concentratie, en dat voelt ook goed. Flamenco heeft ook niet alleen “olé”-momenten, de muziek kent ook veel melodische passages. Natuurlijk is het leuk als twintig mensen tegelijk “olé” roepen. Maar de technische condities van zo’n schouwburg zijn veel beter. Ik speel hier graag.”
Waarom ben je eigenlijk ooit naar Zuid-Spanje vertrokken?
“Het is geen besluit geweest van mij om in Sevilla te gaan wonen, maar het is zo gegroeid. Toen ik een jaar of twaalf was speelde een meisje in mijn klas klassieke Spaanse muziek, en dat wilde ik ook. Later kwam ik, toevallig, een docent tegen die flamencoles gaf. Die man was heel inspirerend. Na het conservatorium in Rotterdam kreeg ik een lesplek aangeboden in Sevilla. Vervolgens ben ik er weer voor een jaar teruggekeerd en op een gegeven moment woon je daar. Dat gaat heel gestaag. Volgens mij is dat ook de enige manier om het daar voor elkaar te krijgen als flamencogitarist. De weg van de geleidelijkheid. Als je teveel drang hebt om het te gaan maken wordt het moeilijker.”
Het lijkt me inderdaad niet eenvoudig om als Nederlander je plek te vinden binnen de flamencowereld …
“Het Nederlander zijn heeft voor- en nadelen. Iedereen kent me intussen in Zuid-Spanje: ik ben een soort van exotisch daar. Maar het sluit ook veel deuren. Mijn fysieke aspecten passen niet in het plaatje: ik ben twee meter en blond. Mensen kopen een droom en die is donker en klein. Als ze dat niet krijgen, worden ze sceptisch. Ik ben ooit gevraagd om mijn haar zwart te verven en ook is er wel eens een concert afgezegd omdat ik Nederlander ben. Zo merk ik ook eens wat discriminatie is, dat maken blanken niet vaak mee haha. Maar ik werk alleen met mensen die niet zo denken. ”
Hoe ben je er in geslaagd om in Andalusië een bekende flamencogitarist te worden?
“Het gros van de mensen kent me inderdaad. Ik heb ook met het gros van de bekende flamencoartiesten samengewerkt. Natuurlijk heb ik wel een andere culturele bagage dan de Spanjaarden. Ik heb lang mijn best gedaan om de flamenco volledig te begrijpen en ook te klinken als flamenco. Alleen het instrument beheersen is echter niet genoeg. Om goed flamenco te kunnen spelen is het ook noodzakelijk om de Spaanse taal te spreken en de cultuur te doorgronden. Als je zover bent, moet je alles weer loslaten en je eigen persoonlijkheid tonen. Dat is best moeilijk en daar is lef voor nodig. Ik zie veel buitenlanders die flamenco willen zijn, maar dat is fout. Maar het werkt ook niet als je wel jezelf bent en niet de flamenco doorgrondt. Je moet wel een goede basis hebben.”
Wat fascineert je zo aan de flamencomuziek?
“Dat is heel moeilijk om uit te leggen. Het klinkt misschien een beetje esoterisch, maar de flamenco heeft mij uitgekozen. De muziek had ik nodig om me te vormen als persoon. Ik heb er veel van geleerd. Met name het aardse gevoel van de flamenco vind ik erg mooi. De emotie ligt er heel snel open. Ik heb bijvoorbeeld niet zoveel met klassieke muziek, dat is voor mij te licht en verdwijnt in de lucht. Flamenco gaat altijd naar beneden, de grond in, nooit omhoog.”
Wat zijn je plannen op korte termijn?
“Ik wil meer de kant op van de jazz. De combinatie met flamenco is wel moeilijk. En met de zanger van vanavond, Jeromo Segura, ga ik een cd opnemen met Sefardische muziek, in het Spaans dialect. Ook komt er binnenkort een boek uit met columns van mij die ik al een tijdje schrijf voor een flamencoblad. Dat is heel leuk. Schrijfambities heb ik verder niet, mijn Nederlands is niet zo goed meer.”
Onlangs verscheen de derde cd van Tino van der Sman Curioso Impertinente, een hommage aan Sevilla, de stad waar hij al 18 jaar woont.