Lowlands 2012
De nachten op Lowlands zijn normaal gesproken al niet lang, maar deze editie drijft de zon iedereen al vroeg zijn tentje uit. Nog nauwelijks bijgekomen van een nacht vol foute muziek in de Grolsch, of de Berlijnse sounds van Innervisions in de Bravo, wordt de festivalgangers na de ochtendsessie tai chi ook nog aangeraden om vandaag de koffie wegens vochtafdrijvende eigenschappen te laten staan. Geen wonder dat de dag wat mellow verloopt.
Te beginnen met een prachtig concert van de Ierse folkzanger James Vincent McMorrow, die zijn debuutalbum met de toepasselijke titel Early in the Morning als eenmansproject opnam. Een verhaal met een Bon Iver-achtig tintje. Ook in de muziek is de invloed van Bon Iver overduidelijk aanwezig, vermengd met een vleug Sufjan Stevens, een mespuntje Fleet Foxes en een stem die soms aan Gavin DeGraw doet denken. Vernieuwend is het misschien niet per se, maar mooi zeker wel. Begeleid door een vijfkoppige band weet McMorrow iedereen nog even in dromenland te houden. Vooral de prachtige samenzang met de serene zangeres voegt toe aan het kippenvelgehalte.
We blijven nog even in hogere sferen bij Alt-J, de Britse indie-electroformatie die zijn naam afleidde van een sneltoetsencombinatie van Mac. En niet voor niks: de band is minimalistisch, clean, creatief en bovenal hip, erg hip. De hele tent is afgeladen, en elk nummer wordt welwillend ontvangen. De set zit prima in elkaar met als extra touch een optreden van Dario Fo (het koor van Kyteman). Toch ontbreekt er nog iets aan de show; de muziek is net te afstandelijk en de bandleden doen weinig moeite het publiek bij het optreden te betrekken. Iets minder hip, maar een stuk knusser is het bij Spinvis. Zelfs in een grote tent als de Grolsch weet Spinvis, ondersteund door zijn band en live-visuals van tekenaar Hanco Kolk, je mee te voeren in zijn wonderlijke hersenspinsels. Mooie vondsten als de zingende zaag geven het geheel net iets extra’s. De muziek van Spinvis is oprecht en de muzikanten doen ieder hun eigen fijne ding. Laten we hopen dat ze dat nog lang blijven doen. Langzamerhand vordert de dag en wordt het toch echt tijd om wakker te worden. Gelukkig zijn daar de vrolijke sets van La Pegatina en Two Door Cinema Club om de voetjes van de vloer te krijgen. Het echte wakker schudden zou bij het supergrote, op Facebook aangekondigde watergevecht moeten gebeuren. Helaas is de lol van een watergevecht (net als bij een kussen- of sneeuwballengevecht) eigenlijk dat het spontaan ontstaat, het liefst ergens waar een hoop water is. Zo valt deze actie toch een beetje in het water.
Gelukkig werden de shirts toch nog nat bij het super Britse Kasabian, waarbij het publiek gedwongen werd door gitarist Sergio Pizzorno om eens flink te springen. Niet dat het raar is, want Kasabians gierende, stampende Britse rock is uiterst dansbaar, waardoor het zweet al snel langs menig ruggetje loopt. Met een Kasabian typerende hint van arrogantie brengen de boys hun nummers rücksichtslos aan de man. Een goeie starter voor wat een enerverende avond belooft te worden.
Voordat er wordt aangeschoven bij The Whitest Boy Alive is er tijd voor wat bezinning bij Charles Bradley and his Extraordinaires.
Innervisions in de Bravo, wordt de festivalgangers na de ochtendsessie tai chi ook nog aangeraden om vandaag de koffie wegens vochtafdrijvende eigenschappen te laten staan. Geen wonder dat de dag wat mellow verloopt.
Te beginnen met een prachtig concert van de Ierse folkzanger James Vincent McMorrow, die zijn debuutalbum met de toepasselijke titel Early in the Morning als eenmansproject opnam. Een verhaal met een Bon Iver-achtig tintje. Ook in de muziek is de invloed van Bon Iver overduidelijk aanwezig, vermengd met een vleug Sufjan Stevens, een mespuntje Fleet Foxes en een stem die soms aan Gavin DeGraw doet denken. Vernieuwend is het misschien niet per se, maar mooi zeker wel. Begeleid door een vijfkoppige band weet McMorrow iedereen nog even in dromenland te houden. Vooral de prachtige samenzang met de serene zangeres voegt toe aan het kippenvelgehalte.
We blijven nog even in hogere sferen bij Alt-J, de Britse indie-electroformatie die zijn naam afleidde van een sneltoetsencombinatie van Mac. En niet voor niks: de band is minimalistisch, clean, creatief en bovenal hip, erg hip. De hele tent is afgeladen, en elk nummer wordt welwillend ontvangen. De set zit prima in elkaar met als extra touch een optreden van Dario Fo (het koor van Kyteman). Toch ontbreekt er nog iets aan de show; de muziek is net te afstandelijk en de bandleden doen weinig moeite het publiek bij het optreden te betrekken.
Iets minder hip, maar een stuk knusser is het bij Spinvis. Zelfs in een grote tent als de Grolsch weet Spinvis, ondersteund door zijn band en live-visuals van tekenaar Hanco Kolk, je mee te voeren in zijn wonderlijke hersenspinsels. Mooie vondsten als de zingende zaag geven het geheel net iets extra’s. De muziek van Spinvis is oprecht en de muzikanten doen ieder hun eigen fijne ding. Laten we hopen dat ze dat nog lang blijven doen.
Langzamerhand vordert de dag en wordt het toch echt tijd om wakker te worden. Gelukkig zijn daar de vrolijke sets van La Pegatina en Two Door Cinema Club om de voetjes van de vloer te krijgen. Het echte wakker schudden zou bij het supergrote, op Facebook aangekondigde watergevecht moeten gebeuren. Helaas is de lol van een watergevecht (net als bij een kussen- of sneeuwballengevecht) eigenlijk dat het spontaan ontstaat, het liefst ergens waar een hoop water is. Zo valt deze actie toch een beetje in het water.
Gelukkig werden de shirts toch nog nat bij het super Britse Kasabian, waarbij het publiek gedwongen werd door gitarist Sergio Pizzorno om eens flink te springen. Niet dat het raar is, want Kasabians gierende, stampende Britse rock is uiterst dansbaar, waardoor het zweet al snel langs menig ruggetje loopt. Met een Kasabian typerende hint van arrogantie brengen de boys hun nummers rücksichtslos aan de man. Een goeie starter voor wat een enerverende avond belooft te worden.
Voordat er wordt aangeschoven bij The Whitest Boy Alive is er tijd voor wat bezinning bij Charles Bradley and his Extraordinaires. Na vijftig jaar op zijn doorbraak te hebben gewacht brengt Bradley lowlands soul; echte, intense en steengoeie soul met power en een band met grote klasse. De hoeveelheid passie en liefde die de beste man op het podium brengt, wordt met gelijke munt betaald door het publiek dat aan het eind van het optreden niet anders dan verliefd kan zijn op deze soulman.
In de aanloop naar de grote afsluiter van de avond loopt de Grolsch-tent goed vol voor de nerdy jongens van The Whitest Boy Alive. Met hun relaxte, vrolijke en groovy nummers toveren ze bij elke omstander een lach op het gezicht en een dans in de benen. Hun kleurige, klungelige voorkomen doet je op het verkeerde been hupsen; hier staat een gesmeerde muziekmachine. Alle nummers worden uit volle borst meegezongen en de tent barst bijna uit elkaar van geluk. Het optreden van The Whitest Boy Alive is meer dan geslaagd. De tent loopt zelfs niet voor Skrillex eerder leeg dan dat het catchy refrein van het laatste en nieuwste nummer voor de tiende keer door het publiek is gescandeerd.
Inmiddels lijkt het alsof iedereen die niet bij The Whitest Boy Alive was zich naar de Alpha heeft begeven waar Skrillex de avond afsluit. Tot ver buiten de randen van het Alpha-domein probeerden mensen iets mee te pikken van de show. Skrillex doet wat Skrillex moet doen: hij blaast de tent half op met onnavolgbare, vuige dubstep waarvan de bas Biddinghuizen doet trillen. Voor de gelegenheid wordt er ook op het podium uitgepakt alsof het Sensation is, met een lichtshow die niet geschikt is voor mensen met fotosensitieve epilepsie. Maar wie denkt dat Skrillex de zoveelste populaire platendraaier is heeft het mis. De set is supergevarieerd met nummers van Bob Marley tot Justice die in en uit het Skrillexgeluid worden geslingerd. Dat het een belevenis is staat buiten kijf, maar hoe je er nou op moet dansen blijft nog raadselachtig.