Het was weer lekker!
Roepaen in Ottersum beleeft de zesde editie van het festival met opnieuw een keur aan bijzondere talenten. Deze keer zijn een tweetal artiesten, Matt Harlan en Patrick Sweany, op herhaling maar in een andere bezetting aanwezig. Twee samenwerkingsverbanden tonen solo en gezamenlijk hun kunnen.
De opening van het festival wordt verzorgd door Matt Harlan met zijn kersverse verloofde Rachel Jones als tweede stem. Ze verloofden zich juist de dag voor het festival. Harlan zet een verzorgde set neer maar is -doordat hij het jaar ervoor ook speelde op het festival- geen verrassing. De toevoeging van de stem van Jones is aangenaam zodat zijn optreden duidelijk anders kleurt. Het nog maar net door de schrijvende pers ontdekte talent Drew Landry doet zijn in kleine kring bejubelde debuutalbum Sharecropper’s Whine recht. Landry is verbaasd als een tweetal bezoekers voor de show zijn album reeds blijkt te bezitten en deze ter signering aanbiedt; hij is nog niet gewend aan een publiek dat hem al kent. Na de ruwe diamant Landry steekt het zoetgevooisde optreden van Dan Krikorian wat flets af. De finesses die Krikorian wellicht in zijn liedjes heeft, komt er tijdens zijn performance niet uit.
Vroeg hoogtepunt
Het recept lijkt eenvoudig, maar de uitwerking is lastig: stop drie getalenteerde singer-songwriters bij elkaar en laat de inspiratie de rest doen. Maar als de woonplaatsen van deze mensen niet naast elkaar op de aardbol liggen, wordt
het toch een uitdaging. De wonderen van het internet zorgen ervoor dat het toch werkt. Dennis Kolen (Rotterdam), Shane Alexander (Los Angeles) en Eugene Ruffolo (New York) sloegen op initiatief van Kolen de handen ineen. Toevallig kwamen Kolen en Ruffolo elkaar tegen tijdens een opnamesessie in Duitsland, waarna het idee ontstond en Alexander erbij gevraagd werd. Samen vormden ze The Greater Good en brachten ze eerder dit jaar het debuut van hun samenwerking uit. Vanavond in Roepaen staan ze voor de tweede maal live op het podium. Aan de performance valt dat absoluut niet te merken. Al na het eerste nummer gaat er een golf van bewondering door het publiek. Het is direct duidelijk dat het festival hier een creatieve piek behaalt. De stemmen kleuren net zo mooi bij elkaar als die van hun genregenoten Crosby, Stills, Nash en Young. Maar ook een vergelijking met The Beach Boys kan geen kwaad. De close harmony-momenten in de composities zijn perfect van samenstelling en uitvoering. The Greater Good sluiten het optreden af met een uitstekende akoestische uitvoering van Neil Young’s nummer ‘Tell Me Why’. Het kan hierna nog wel een feestje worden, maar mooier dan dit optreden kan het haast niet zijn.
Voor de pauze, met een diner gecreëerd door Wereldkoks, is het de beurt aan de ruige stem van Ben Arnold, die solo een set opdiept uit zijn rijke oeuvre. Hij begeleidt zichzelf beurtelings op akoestische gitaar en elektrische piano. Als hij ontdekt dat de piano te weinig toetsen heeft voor een van zijn liedjes, past hij ter plekke zijn begeleiding aan; toch knap dat dat geen enkele rimpeling in de uitvoering van de song teweegbrengt. Het is jaren geleden dat Arnold alleen op het podium gestaan heeft en hij moet soms diep graven om zich zijn eigen liedjes te herinneren, zo laat hij weten. Hij treedt de laatste jaren namelijk samen met het samenwerkingsverband US Rails op, dat na het diner zijn opwachting zal maken.
Aanstekelijk plezier
Na de pauze is het de beurt aan US Rails, het samenwerkingsverband dat is opgericht door Joseph Parsons. Hij bracht Tom Gillam, Ben Arnold, Scott Bricklin en Matt Muir samen om meer te zijn dan een groep singer-songwriters. De country en vooral rock die US Rails al sinds het debuut in 2010 op de bühne brengt, kreeg in 2012 een nog beter vervolg met Southern Canon. Genoeg reden om live te laten horen dat ze meer zijn dan alleen de som der delen. Het stevige, geïnspireerde geluid komt uitstekend tot zijn recht in The Nightclub. Af en toe doen ze denken aan The Eagles. De band stelt geen moment teleur, terwijl ze een feestje maken van het laatste optreden van hun weken durende tournee.
Voordat de avond wordt afgesloten, keren we terug naar de rustige setting van de café-opstelling waar Dennis Kolen samen met Eugene Ruffolo een akoestische set neerzet. Soms samen en dan weer alleen. Ter afsluiting wordt tot zijn eigen verrassing ook Shane Alexander het podium opgeroepen, om een paar aangrijpende liedjes het publiek in te spelen.
De afsluiter van het festival wordt verzorgd door Patrick Sweany, deze keer als trio. Zijn met gekte doorspekte blues-, rock- en rootsgeluid knalt werkelijk The Nightclub door en het begin van de nacht in. Het spelplezier is aanstekelijk en zweept het publiek op. Sweany laat zich helemaal gaan, net zoals hij eerder solo vertoonde. Zonder enige schroom stort hij het ene na het andere nummer over het publiek uit. Als toegift speelt hij het Rolling Stones nummer ‘Happy’. Hij wil eigenlijk iets anders inzetten, maar zijn drummer laat weten dat hij met de bassist heeft afgesproken om ‘Happy’ te spelen. Geen slechte keuze, want we constateren dat de Stones-klassieker prima aansluit bij het repertoire van Sweany.
Als we de avond rock ‘n’ roll hebben afgesloten, kunnen we alleen maar concluderen: ‘Het was weer lekker!’. Volgend jaar de zevende editie dan maar weer? Roepaen heeft zijn reputatie eer aan gedaan door een meesterlijk gevoel achter te laten. Tevreden verlaat de groep bezoekers, iets kleiner dan vorig jaar, het klooster. Het was intiem, gezellig en hoogstaand.