Incense groeit nog steeds
In maart van dit jaar kwam het tweede album On Tip Of Wings We Walk van Incense uit. Een totaal ander album dan voorganger Approx. 45 Min., waarbij de luisteraar nog overrompeld werd door een muur van gitaargeluid (waar overigens niets mis mee is natuurlijk). Een album ook waarop de groei van de band uit Delft goed te horen is, evenals de muzikale groei van de bandleden. Want Incense is een band die meer is dan slechts de som der delen.
Selwyn: ‘Er zat natuurlijk best wel een lange tijd tussen het vorige en het nieuwe album. En we zijn gewoon gegroeid, we wilden andere dingen proberen, met blazers erbij. We wilden een rustiger plaat maken, minder dynamiek, maar meer melodie.’
Kwam dat helemaal vanuit jullie zelf, of heeft producent Pieter Kloos daar ook nog wat in te zeggen gehad?
Remco: ‘Weet je wat het is, bij de eerste plaat zei hij, het is allemaal zo vol en zo dicht. Hij miste de rust en de openheid in de nummers bij de opnames.’
Selwyn: ‘De vorige keer heeft hij gewoon die plaat opgenomen. Deze keer kwamen we met onze nummers aan die hij toch echt allemaal een stuk beter vond. Daarbij heeft hij wel aanwijzingen gegeven, maar hij zou nooit zeggen hoe we muziek moeten maken.’
Bart: ‘Ieder album is eigenlijk een tijdsopname. Het vorige album was dat net zoals dit album dat ook is. Ik denk wel dat we beter zijn geworden in het opnemen van een plaat. Of niet zozeer in het opnemen, maar meer in hoe een plaat gebracht moet worden.’
Hoe geef je dat weer op het podium?
Remco: ‘Niet. Je moet het zo zien, we hebben de nummers met z’n drieën geschreven en wij zijn gaan proberen, hebben dingen weggelaten en daarvoor zijn blazersarrangementen in de plaats gekomen. Dat is deze plaat geworden. Maar de nummers blijven ook overeind staan met z’n drieën. We hebben alleen toetsen erbij om de nummers toch wat meer diepgang te geven. En het is voor het jammen op het podium ook gewoon leuk om toetsen er bij te hebben.’
Selwyn: ‘De eerste plaat was ook veel meer een gitaarplaat. Waar eventueel toetsen tussen hadden gepast, speelden we gewoon vol met de gitaar. Heel hard. Maar met de nieuwe nummers kunnen we twee kanten op: of volspelen, zoals vroeger, of meer rust houden.’
Bestaat dan niet het ‘gevaar’ dat je ook de nieuwe nummers weer als vanouds dicht timmert, terwijl je juist de rust op dit album bewust hebt opgezocht?
Remco: ‘Dat kan, maar we kunnen nu een keuze maken daarin. En je moet niet vergeten dat dat ook onze live-sound is! Waar het om gaat is dat we kunnen kiezen tussen wat meer rust en gewoon ouderwets rocken.’
Selwyn: ‘Hoe dan ook, we hebben geprobeerd om de zang wat meer ‘open’ te maken. Daardoor kan ik makkelijker en rustiger zingen, wat een extra emotie aan de nummers geeft.’
Remco: ‘Nee hoor, daar zijn we altijd al actief mee bezig geweest, nu is het alleen wat uitgebreider.’
Selwyn: ‘We hebben altijd al ons best gedaan om alles wat wij uitbrengen te ondersteunen. Dat deden we ook al in de tijd dat we nog demo’s uitgaven.’
Om toch een totaalpakket te kunnen bieden?
Selwyn: ‘Zeker. Een mooie internetsite, shirts, mooie hoes bij de platen. Alles bij elkaar moet er goed uit zien, dat vinden we zelf erg belangrijk.’
En toch ook weer een vinylpersing van de plaat.
Remco: ‘Ja natuurlijk!! Hoe moeilijk dat ook is. We hebben er hard voor moeten knokken om vinyl er toch weer bij te krijgen.’
Wat betreft het creatieve proces. Hoe ontstaan de nummers?
Selwyn: ‘Dat verschilt per nummer. Het is voornamelijk ‘de magie’ tussen ons drieën die er voor zorgt dat de nummers de uiteindelijke vorm krijgen. Ik schrijf in ieder geval de teksten nadat we de muziek min of meer af hebben.’
Jullie hebben een kleine tournee door Duitsland en Polen gedaan. Hoe was dat?
Remco: ‘Heel erg rock’n’roll!!’Selwyn: ‘Er zijn inmiddels al plannen om in september weer terug te gaan naar Duitsland. We richten ons ook heel erg op het buitenland. In het bijzonder op Duitsland, Spanje, België, Denemarken, Engeland, Zwitserland. We proberen zoveel mogelijk optredens daar zelf te regelen, samen met onze boeker.’
Remco: ‘Het is wel weer moeilijk om in het buitenland vaste grond onder de voeten te krijgen, want je bent daar gewoon weer het beginnende demo-bandje.’
Selwyn: ‘Het heeft tijd nodig om een netwerk op te bouwen, maar dat begint nu aardige vormen aan te nemen.’
Bart: ‘Ook in Nederland. Beide platen zijn door zowel publiek als pers goed ontvangen en dat merk je nu met optredens. Mensen hebben ergens over ons gehoord of gelezen en komen kijken naar een optreden.’
Selwyn: ‘Het is ook een kwestie van doorzetten. Ook als je voor de zoveelste keer in dezelfde zaal staat te spelen. Gewoon blijven doen waarvan je altijd al dacht dat het goed was. En je blijven concentreren op je band. We werken alledrie nog gewoon en dat geeft ons de mogelijkheid te blijven investeren in de band. Mensen vragen dat ook wel eens: hoe doen jullie dat nou? Leven jullie van de band? Gelukkig kunnen we spullen aanschaffen, die we waarschijnlijk niet kunnen kopen als we alledrie van de band zouden moeten leven.’
Wat vinden jullie eigenlijk van het huidige Nederlandse popklimaat?
Selwyn: ‘Ontzettend gericht op commercie. Niet zozeer de bands zelf, maar meer hoe mensen denken dat bands tegenwoordig ‘groot’ kunnen worden.’
Richard: ‘Ik denk ook dat de totale hoeveelheid bands groter is geworden. En dus moet je rare dingen doen om boven het maaiveld uit te komen.’
Over het algemeen krijg je nu een hele generatie die via inprenting door de televisie een raar beeld krijgt over de manier waarop bands succes kunnen boeken.
Remco: ‘Wat ik heel jammer vind is dat het publiek heel verwend is. Misschien is het zelfs zo dat het Nederlandse publiek minder interesse heeft in bands. En natuurlijk zijn er heel veel mensen die naar muziek luisteren, maar het gros zit allemaal op de MTV-lijn. Alles wat er op TV en radio komt is oké maar verder is er niets. Ik weet niet of dat komt doordat er heel veel aanbod is, dat mensen min of meer overspoeld zijn.’
Maar het winnen van de Grote Prijs van Nederland is voor jullie toch heel functioneel geweest.
Remco: ‘Ja zeker. Het heeft ons van een regionale band naar een landelijke band getild. En het heeft voor heel veel pers en promotie gezorgd. Vóór het winnen van de Grote Prijs in 2000, dan bel je bijvoorbeeld een zaaltje in Groningen en dan denken ze daar: wie is dat? En nu kunnen we bellen en dan denken de mensen van hetzelfde zaaltje: dat is de band die de Grote Prijs gewonnen heeft. In dat opzicht is het winnen zeer functioneel geweest, absoluut.’
Selwyn: ‘Eigenlijk is het hele verhaal van het winnen van de Grote Prijs nu wel een beetje passé. We hebben bij zalen de indruk achter gelaten dat we gewoon een eigenwijze band zijn, die zijn eigen ding doet en zijn eigen publiek weet te bereiken.’
Wat je alleen nergens terug leest, is dat de Grote Prijs voor jullie precies heeft gedaan, waarvoor die wedstrijd bedoeld is.
Remco: ‘Nee precies. Maar dat is ook geen sensatie natuurlijk. En het is heel makkelijk om te zeggen dat een Grote Prijs winnaar uiteindelijk niets wordt en dat is ook gebeurd in het verleden. Daar zijn allerlei redenen voor te verzinnen. Wij hebben het winnen van de Grote Prijs om weten te zetten in een positief iets. Als je ons nu vraagt waarom we toen hebben meegedaan, is dat niet omdat we zonodig de Grote Prijs wilden winnen. We zijn er gewoon ingerold.’
Selwyn: ‘Ik weet nog wel dat ik een paar maanden voor het uitkomen van On Tip Of Wings We Walk ik best zenuwachtig was. Zo van, shit, hoe gaat de media op deze plaat reageren? Want je bent altijd heel erg afhankelijk van alle muziekbladen. En daarnaast ben je ook afhankelijk van een paar optredens om alles te promoten. Dus je hebt toch een Noorderslag nodig en andere festivals die veel aandacht krijgen. En zo werkt het allemaal. Dat vind ik toch wel een beetje jammer.’
Richard: ‘Nog even over bands die de Grote Prijs winnen en waar je daarna nooit meer iets over hoort. Het is best moeilijk om als band lang bij elkaar en productief te blijven. Ik geef het je te doen. Je merkt ook dat heel veel bands starten met heel veel talent. Maar bijvoorbeeld door ego’s die botsen of andere dingen die kunnen gebeuren kan het geheel heel snel uit elkaar vallen. Ik vind het in ieder geval altijd wel een prestatie als bands lang bij elkaar blijven. En dat is iets wat ook weinig aandacht krijgt vind ik.’
Remco: ‘Nog drie maanden en dan bestaan we vijf jaar!!’
Selwyn: ‘Poeh………. vijf jaar al’?
Remco: ‘Nou ja. Twee platen, de Grote Prijs winnen in vijf jaar tijd, dat is toch niet verkeerd?’
Kort samenvattend, hoe ziet jullie toekomst er uit?
Remco: ‘De groep die in Nederland naar onze muziek luistert is klein. En wil je leven van de muziek, en dat beseffen wij ook, dan moeten we niet binnen Nederland blijven. Maar dan moeten we snel proberen die aanhang groter zien te krijgen. Landelijk zit het nu best goed en we gaan ons dus richten op het buitenland.’