Weg met de theorie
Tussen 1950 en 1952 schilderde Willem de Kooning een vrouw. Ze was niet mooi opgemaakt, slank en geposeerd, maar ze was woest, groot en bedreigend. Het werk van Harmen Verbrugge (Vlaardingen, 1965) heeft deze oermoeder uitgebreid tot een gezin.
De schilderijen die in de Zerp Gallery te zien zijn van Verbrugge, zijn net als die van De Kooning dik geschilderd. In de volle lagen olieverf drijft soms een agenda, foto of getekend portret. Daarnaast zijn er verschillende werken met tekst erin. De schilderijen zijn allemaal geschilderd in complementaire contrasten die allemaal op rood lijken uit te komen.
Op de schilderijen is de kunstenaar zelf te zien, regelmatig vergezeld door zijn vader of moeder. Onderdrukkingen, drangen en tal van andere psychoanalytische verschijnselen komen in deze personen voor. Zo zien de fallussen van de zelfbevredigende kunstenaar rood van zowel bloed als plezier en hebben de ruimtes die hij schildert een persoonlijkheid. Het is een oergevoel: overleven en voortleven.
Meta-realistisch realist
In het werk De meta-realist gaat verder staat de kunstenaar voor een museumzaal. De museumzaal zegt ‘Ik ben weg’, waarop de kunstenaar antwoord met ‘Ik sta’. Het onderschrift luidt ‘de meta-realist gaat verder’. De psyche wordt hier niet van een afstand beschouwd, maar direct geuit. Bezig zijn met realisme is niet reëel, en theorieën zijn daarmee mislukte pogingen om realistisch te blijven.
Dit oergevoel is niet zuiver objectief onderzocht, maar ondervonden. Toch is het maar de vraag of olieverf niet per definitie een afstand creëert tussen het onderwerp en de auteur. De schilderijen zijn vaak autobiografisch van oorsprong. Daarmee dient de kunstenaar zijn eigen leven aan als kunstwerk. Hij is zelf het middelpunt van het werk. De tijd zal leren of deze worp naar eeuwige roem vruchten zal afwerpen.