Film / Achtergrond
special: Stanley Kubrick: The Exhibition + retrospectief (deel 1)

Met de blik van een meester

Tussen 21 juni en 9 september besteedt EYE aandacht aan de legendarische regisseur Stanley Kubrick in de vorm van een unieke tentoonstellling en een uitgebreid retrospectief. 8WEEKLY kijkt terug op de carrière van een man die net zo boeiend is door wat hij niet heeft gemaakt als wat wel.


DEEL 1 | DEEL 2 


‘If I had my way I would shoot a scene and then go home for a month to think about it’. 
Zo luidde Stanley Kubricks antwoord op een vraag van criticus Gene Siskel over hoe lang het duurt om een film te maken die voldoet aan Kubricks eisen.

De jonge Stanley als fotograaf voor Look

De jonge Stanley als fotograaf voor Look

Het is een veelzeggende uitspraak van een mysterieus filmmaker en mens. Dat er een genie in hem huist zullen veel filmliefhebbers nog wel toegeven, maar daarbij zullen ze in veel gevallen ook zijn perfectionisme en meedogenloze werkmethodes aanhalen. Stanley Kubricks filmcarrière omspande 46 jaar, toch maakte hij in die periode maar 13 films. Kubrick was geobsedeerd door zijn projecten en hij werkte er met een zo extreme mate van precisie aan dat het vaak vele jaren duurde om er een af te ronden. Of niet af te ronden, zoals zovele malen gebeurde. Kubrick werkte meestal in het geheim, teruggetrokken op zijn landgoed in Engeland waar hij de laatste 37 jaar van zijn leven met zijn familie woonde. En dat voor een man die in alles een New Yorker was, de drukke en jachtige wereldstad waar het nooit stil is. Helemaal afscheid nam hij echter niet. De New York Times ontving hij dagelijks en hij keek vol passie naar videobanden met wedstrijden van de Yankees, de club waarvan hij altijd fan is gebleven. Ook verloor hij nooit het accent van de Bronx, de buurt waar hij in 1928 werd geboren en waar hij zijn jeugd doorbracht.

Jazz, schaken en fotografie


De opgroeiende Kubrick was niet zo’n ster op school. Liever richtte hij zich op fotografie en jazzmuziek. Een korte carrière als drummer brak hij af vanwege de door drank en seks beheerste nachtclubs waar hij speelde. Nee, fotografie moest het worden. Het was een start van een fascinatie die hij nooit meer verloor, ook al kwam hij er na het van de grond komen van zijn filmcarrière veel minder aan toe. Een andere grote interesse was schaken, een spel dat zijn vader hem had geleerd om de jonge Stanley wat intellectuele uitdaging te bieden. Dat schaakspel boeide hem zo, dat Kubrick opnames stil liet leggen als hij een acteur waardig achtte hem uit te dagen. Ook duikt het spel in veel van zijn films op. Jacob Kubrick gaf zijn dertienjarige zoon een camera en de jongen was al snel verkocht. Hij maakt foto’s voor de schoolkrant en ontwikkelde ze zelf in zijn eigen gemaakte donkere kamer. Op zijn zestiende verkocht hij zijn eerste foto, aan Look magazine. Toen hij van school kwam trad hij in dienst van Look als fotograaf. Veel van zijn foto’s getuigen van een eigenzinnige blik en een oog voor detail dat opmerkzaam was voor een jongen van zijn leeftijd.

Fear and Desire

Fear and Desire

In die tijd zag Kubrick ook veel films en hij maakte zelf een aantal documentaires rond 1950, toen hij zijn baan bij Look opzegde. Om aan extra geld te komen speelde hij schaakwedstrijden voor het prijzengeld. In 1953 volgde het speelfilmdebuut, Fear and Desire, dat hij maakte met financiële steun van zijn vader. In dit debuut, een existentiële anti-oorlogsfilm over vier soldaten die in het reine met zichzelf moeten zien te komen als ze vastzitten in vijandelijk gebied, deed Kubrick vrijwel alles alleen. Ondanks de redelijke kritieken deed Kubrick de film later af als het werk van een amateur en hij verbood het vertonen ervan. Hijzelf schijnt een groot deel van de negatieven vernietigd te hebben. Dertig jaar later dook er een print op die met hoge uitzondering vertoond mag worden. In een afgesloten omgeving en slechts aan individuele kijkers. De weinigen die Fear and Desire gezien hebben, zijn het over het algemeen eens over de inderdaad gebrekkige kwaliteit.

Eerste successen


The Killing

The Killing

Zijn volgende film Killer’s Kiss (1955) was de laatste die door vrienden en familie werd gefinancierd. Dat betekende in dit geval ook dat hij op vrijdagen de opnames stil legde om zijn werkloosheidsuitkering te kunnen innen. De film gaat over een uitgerangeerd bokser die iets krijgt met het liefje van een gangster en zo zijn leven in gevaar ziet komen. In 1954 startte Kubrick zijn eigen productiemaatschappij, samen met James B. Harris, en hij maakte zijn eerste grote film: The Killing (1956). De film was een succes bij de critici en heeft, door zijn nonlineaire plotstructuur, veel invloed uitgeoefend op latere generaties filmmakers. The Killing volgt een aantal conventies van de film noir, maar weet er door de structuur en montage een eigenwijze draai aan te geven. Hoewel de film het niet goed deed bij het publiek, heeft hij in de decennia na de release een flinke aanhang opgebouwd. Met het kille, maar ook aangrijpende oorlogsdrama Paths of Glory (1957) bevestigde Kubrick zijn status als de meest veelbelovende naoorlogse Hollywoodregisseur. Hij verhaalt over een kolonel in het Franse leger die tijdens de Eerste Wereldoorlog weigert zijn troepen langer aanvallen uit te laten voeren op de Duitse stellingen, omdat ze kansloos zijn tegen de overmacht. Honderd van zijn mannen moeten daarna, als voorbeeld voor de rest, terecht staan voor lafheid. Zowel critici als publiek smulden ervan en de regisseur leek een grote carrière voor zich te hebben in Hollywood. Kubrick had voor het eerst een echte ster in de hoofdrol, Kirk Douglas, en de regisseur besefte dat die weliswaar deuren kon openen, maar ook aandacht opeiste en een bedreiging kon zijn voor zijn autonomie als filmmaker. Moest hij zich in laten kapselen door het systeem, met een garantie dat hij films zou kunnen blijven maken maar wel met inlevering van autonomie, of koos hij voor zichzelf?

Spartacus

Spartacus

Tussen 1957 en 1962 maakte de regisseur een aantal gebeurtenissen mee die hem duidelijk een kant op zouden sturen. Zo zou hij samen met Marlon Brando de western One-Eyed Jacks maken. Maar na bijna een jaar besloot Kubrick eruit te stappen, omdat hij voortdurend van mening verschilde met zijn ster. Die wilde de film eigenlijk zelf regisseren en dat is uiteindelijk ook gebeurd. In hoeverre Kubricks ideeën nog terug te vinden zijn in het eindresultaat blijft de vraag. In de periode daarna onderzocht Kubrick zelf een aantal potentieel interessante projecten, waaronder dat voor een nieuwe oorlogsfilm (The German Lieutenant), maar tot een vastomlijnd plan kwam het niet. Eind 1959 benaderde Kirk Douglas hem met de vraag de regie van Spartacus over te nemen. Anthony Mann had het bijltje erbij neergegooid na vele conflicten met hoofdrolspeler Douglas. Kubrick stemde toe, beseffend dat ook hij het niet makkelijk zou gaan hebben met de van een groot ego voorziene acteur. Spartacus werd een groot succes maar Kubrick was wel klaar met de grillen en de macht van Hollywood. Voortaan wilde hij alleen films maken waarbij hij het script, de acteurskeuze, de montage en alle andere aspecten van het filmmaken in eigen hand had. Een eerste belangrijke symbolische stap daartoe was zijn verhuizing naar Groot-Brittannie, waar hij de rest van zijn leven zou blijven.

Die verhuizing werd ook ingegeven door zijn plan om de controversiële roman Lolita van Vladimir Nabokov te verfilmen. Het verhaal over professor Humbert Humbert die trouwt met de gefrustreerde weduwe Charlotte Haze om in de buurt te kunnen zijn van haar twaalfjarige dochter Lolita, was een potentiële prooi voor Amerikaanse censors. Om de controverse voor te zijn was Lolita in de filmversie veertien jaar en werd de film bij de release voorzien van een ‘Adults Only‘ sticker. Maar onder druk van de studio moest hij nog verder gaan en delen uit de film verwijderen die de seksuele spanning tussen Humbert en Lolita illustreerden. Daardoor is het in het eindresultaat nooit echt duidelijk of dit alles echt gebeurd is of slechts een illusie in het hoofd van de professor. Door alle hype vooraf werd Lolita (1962) wel een groot succes. De kritiek was echter verdeeld.    

Nucleair Oscarmateriaal

Dr. Strangelove

Dr. Strangelove

In 1964 maakte Kubrick een film die je met een gerust hart een meesterwerk mag noemen en die de nieuwe standaard zette voor een genre dat weinigen beheersen: de zwarte komedie.  Dr. Strangelove: Or How I Learned To Stop Worrying and Love the Bomb is gebaseerd op de roman Red Alert van Peter George en was in eerste instantie bedoeld als thriller over de Koude Oorlog. Maar tijdens het schrijven, samen met George en meestersatiricus Terry Southern, merkte Kubrick dat het script hem steeds aan het lachen maakte. Hij besefte dat de tijd rijp was voor een komedie die de draak stak met een nucleaire oorlog, een fenomeen dat de westerse wereld daadwerkelijk angst aanjaagde op dat moment. Peter Sellers had drie rollen in de film, waaronder die van dokter Strangelove (een voormalig Nazi die nu adviseur is van de Amerikaanse president, maar zijn oude gewoonten nog niet helemaal af is geleerd). Kubrick verdiende er zijn eerste van vier opeenvolgende Oscarnominaties mee.

2001: A Space Odyssey

2001: A Space Odyssey

Vlak na de release van Strangelove benaderde Kubrick science-fictionschrijver Arthur C. Clarke voor een samenwerking. Diens verhaal The Sentinel (1948) fascineerde Kubrick en hij wilde de mogelijkheden onderzoeken er een film van te maken. Hun samenwerking zou resulteren in Kubricks beroemdste film. Toen 2001: A Space Odyssey in 1968 afgevuurd werd op het publiek wist dat niet wat het overkwam. 2001 is een film die afweek van alle gebaande paden en revolutionair was in zijn gebruik van special effects en klassieke muziek op de soundtrack. Ook de kritiek was verdeeld, uiteenlopend van pure aanbidding tot het gebruik van woorden als ‘saai, aanmatigend, halfslachtig, pretentieus en volledig de weg kwijt’. Kubrick gaf ooit toe dat meer dan 200 mensen wegliepen uit een screening voor professionals, waaronder het hoofd van productiemaatschappij MGM.

Toen de film uitgroeide tot een succes draaiden ook veel critici bij. Langzaamaan groeide de populariteit en toen 2001 in 1969 en 1970 een rerelease kreeg bereikte die pas een piek. Dat kwam mede door het omarmen ervan door de jeugd en de toen alom aanwezige drugsscene. De leden daarvan waren ervan overtuigd dat de film pas begrepen werd onder invloed van stimulerende middelen. MGM begreep die aantrekkingskracht en voorzag de film bij een nieuwe rerelease in 1972 van de tagline ‘The Ultimate Trip‘. Juist door het ontbreken van een eenduidige interpretatie kon 2001 uitgroeien tot een fenomeen. Kubrick en Clarke waagden zich nooit aan uitleg en zeiden dat elke versie de goede was. Clarke zei zelfs ooit: ‘If you understand the film then Stanley and I have failed.’

In de twee jaar daarna werkte Kubrick aan Napoleon, een biografie waarvoor hij een uitgebreid script schreef en veel onderzoek deed naar bronnen en filmlocaties. Hij was gefascineerd door de persoonlijkheid van de man die genialiteit en het vermogen om fatale strategische beslissingen te nemen in zich verenigde. Hij stond op het punt met de opnames te beginnen in 1970 toen Waterloo, met Rod Steiger als Napoleon, uitkwam en flopte. Kubrick bedacht zich, maar zou nog vele malen terugkeren naar zijn researchmateriaal, wachtend op het moment dat de tijd wel rijp zou zijn voor de epische biopic die hij voor ogen had.

LEES VERDER IN DEEL 2