Film / Achtergrond
special: Robert Bresson in het Filmmuseum

Ascetische meester

.

De Franse regisseur Robert Bresson, wiens oeuvre nu deels te zien is in het Filmmuseum, heeft een onnavolgbare reputatie binnen de filmcanon. Tot de schare bewonderaars behoren verschillende generaties cineasten en critici: van de Cahiers du cinema-groep tot aan vernieuwende Amerikaanse regisseurs die opkwamen in de jaren zestig en zeventig. Voor een klein en minimaal oeuvre als dat van Bresson is dit op het eerste gezicht opmerkelijk. Maar wie beter kijkt naar Bressons beheerste en ascetische stijl, moet concluderen dat het dictum ‘less is more’ bij uitstek past bij zijn werk.

Pickpocket (1959)
Pickpocket (1959)

Regisseur en scenarist Paul Schrader (de schrijver van Scorsese’s Taxi Driver) is bijvoorbeeld een trouwe volgeling van Bresson. Bressons Pickpocket was een cinematografische openbaring voor hem. Schrader schreef over de film dat het vooral de combinatie was van spirituele thema’s, die hij kon plaatsen vanuit zijn eigen protestantse achtergrond, en een kale en realistische stijl, die paste bij de soort cinema die hij zelf wilde maken. De invloed van Bresson is duidelijk te zien in zijn personages als Travis Bickle in Taxi Driver en Julien Kaye in American Gigolo. Ook schreef Schrader het boek Transcendental Style in Film, waarin hij uitlegt waarom Bresson met Ozu en Dreyer een steunpilaar vormt voor een zeer eigenzinnige, spiritueel-esthetische tendens binnen de cinema.

Schrader is niet de enige cinefiel die werd gevangen door Bressons unieke oeuvre. Met zijn minimale stijl, een vreemde combinatie van ascetisme en een vleugje verzoening die soms sensueel gevangen is in mysterieuze shots, heeft hij een impact gehad op een hele generatie filmkijkers. Deze elementen zijn verpakt in films die bewust niet gemaakt zijn voor een groot publiek, waarmee Bresson een zeer eigenzinnige auteurcineast is.

Ondoorgrondelijke wegen

Les Anges du péché (1943)
Les Anges du péché (1943)

Bressons eerste lange speelfilm Les Anges du péché (1943) is nu in een door het Filmmuseum gerestaureerde versie te zien. De film volgt twee vrouwen in een nonnenklooster waar dievegges en criminelen kunnen rehabiliteren. Een van de vrouwen voelt zich sterk aangetrokken tot een criminele vrouw die geen zin kan geven aan haar bestaan. Deze fascinatie is niet zozeer erotisch, ook al speelt Bresson wel met sensuele shots van de gezichten van de vrouwen. De aantrekkingskracht ligt voornamelijk bij de mogelijkheden tot het vinden van verzoening bij elkaar. De film speelt met ideeën over schuld en boetedoening en daarnaast ook over de kracht van empathie als een spiritueel redmiddel. Les Anges du péché is enigszins verouderd vergeleken met Bressons latere werk, dat meer zeggingskracht heeft door een meer pure stijl. De film rust nog sterk op de katholieke kerk als morele steunpilaar en het beeld van de werkingen van het klooster als instituut is vanuit een eigentijds perspectief onkritisch.

Ook in Journal d’un curé de campagne is religie een middel om troost te vinden voor een onverschillige en wrede wereld, maar de traditionele stijl en genreconventies van Les Anges du péché hebben plaatsgemaakt voor een meer kille en minimale stijl. De hoofdpersoon is een jonge priester die niet door zijn kerkgemeente serieus wordt genomen, en daarnaast machteloos de schijnheiligheid om hem heen moet accepteren. Hij wordt ernstig ziek en probeert al stervende in het reine te komen met de zin van zijn bestaan. In deze situatie is Bresson op zijn sterkst door te tonen dat verzoening een staat is die voorbij wanhoop ligt. Zelfs na de acceptatie van het onmogelijke is de weg naar verzoening nog ondoorgrondelijk. Bresson weet dat verlossing eigenlijk alleen zin heeft als het haar kracht ontleent aan de onomkeerbare eenzaamheid van het bestaan. Hij hanteert minimale middelen om dit te illustreren: lange heldere shots en precieze close-ups die tot de essentie proberen door te dringen.

Spirituele verlossing

Un condamné à mort s'est échappé (1956)
Un condamné à mort s’est échappé (1956)

Journal d’un curé de campagne vormt met Un condamné à mort s’est échappé (1956) en Pickpocket (1959), beide ook te zien in het Filmmuseum, Bressons ‘gevangenis-cyclus’, waarbij het idee van het gevangen zijn in letterlijk en figuurlijke zin dienst doet als een middel om de menselijke conditie te analyseren. Un condamné à mort s’est échappé toont de minutieuze voorbereidingen die een Franse verzetstrijder moet treffen als hij probeert te ontsnappen uit zijn cel. Het is een claustrofobische film met bijna geen dialogen en een spanning die in elke scène tastbaar is. Pickpocket is een star verslag van iemand die vergaat in de zelfkant van de samenleving. De jonge hoofdpersoon laat zich door zijn verlangens leiden om te zakkenrollen. Deze antiheld lijkt op een personage uit een Franse existentialistische roman, en toch is er ook sprake van spirituele verlossing in de vorm van een engelachtig meisje, dat de protagonist troost biedt. Wat opvalt is dat Pickpocket sensuele shots heeft die aangeven dat de wens om te stelen verder gaan dan puur materieel gewin. De woorden en beslommeringen van de hoofdpersoon, die worden uitgesproken in een monotone, onopgesmukte wijze, hebben een rauwe kracht die nog steeds realistisch overkomt.

Au hasard Balthazar (1966)
Au hasard Balthazar (1966)

In het Filmmuseum zijn verder nog Au hasard Balthazar (1966), Mouchette (1967) en L’argent (1983) te zien. Deze latere films zijn veel pessimistischer van aard en tonen Bressons plotselinge twijfel over de mogelijkheid tot zingeving en redding die worden geboden door religie. Au hasard Balthazar toont de trieste lotgevallen van het ezeltje Balthazar, dat als metafoor wordt gebruikt voor de hardheid van het bestaan. Mouchette, over de vernederingen van een veertienjarig meisje, laat zien dat er nog steeds veel eigentijdse filmmakers schatplichtig zijn aan Bresson. Vergelijk de film met Rosetta (1999) van de Dardenne-broers en je ziet gelijk de overeenkomsten. In beide films wordt een kaal verslag gegeven van het troosteloze bestaan van meisjes die praktisch in de steek zijn gelaten. Mouchette is net als Rosetta een verwaarloosd kind dat door haar omgeving wordt behandeld als paria.

Bresson is even onsentimenteel en direct als de Dardennes en hij is daarmee de voorloper van een stijl die nog steeds uit het rauwe leven is gegrepen. Dat deze kracht nog steeds tastbaar is en blijft inspireren, zegt genoeg over Bressons plaats binnen de hedendaagse filmcanon.

Het retrospectief is nog tot en met 21 november in het Filmmuseum te zien. Klik hier voor het programma.