Veelzijdige visies op Maleisië
Hoewel film al sinds het einde van de negentiende eeuw bestaat, is het medium nog niet overal ter wereld zo vanzelfsprekend en alomtegenwoordig als bij ons. Toch zijn er ook diverse landen waar naar hartelust films worden bekeken én worden gemaakt, maar waar wij gewoon nog niet vanaf wisten. Ieder jaar wijdt Rialto Wereld een festival aan een van die landen, om hun films de aandacht te geven die ze verdienen. Dit jaar gaat de wereld van de New Malaysian Cinema voor je open.
Belangrijk aan de titel van dit festival is het woordje ‘new‘. Het gaat hier niet zozeer om de gevestigde Maleisische cinema, maar om de films van een groep regisseurs die tot een nieuwe generatie behoren en zich in het alternatieve circuit manifesteren. Soms zijn deze filmmakers begonnen als amateurs, die dankzij digitale technologie eindelijk de mogelijkheid kregen om vorm te geven aan hun liefde voor film. Hun films zijn over het algemeen niet in de Maleisische bioscopen te zien, want de censuur in het land is streng. De middelen zijn beperkt en het regelen van distributie is al helemaal moeilijk. Het internationale filmcircuit biedt echter uitkomst, en Maleisische filmmakers als Yasmin Ahmad, Ho Yuhang, James Lee, Amir Muhammad en Tan Chui Mui sleepten op verschillende festivals zelfs prijzen in de wacht. De laatstgenoemde gebruikte het prijzengeld van haar debuutfilm Love Conquers All om het debuut van Liew Seng Tat, Flower in the Pocket, mee te financieren. Ook deze film werd een succes. Dankzij hun vastberadenheid en wil om samen te werken, beginnen deze filmmakers nu toch naam te maken.
Geschiedenis
Het New Malaysian Cinema festival in Rialto in Amsterdam is inmiddels voorbij, maar de tour van het festival gaat nog door tot 19 november. Een aantal theaters organiseert speciale voorstellingen die voorafgegaan worden door een inleiding van een Zuidoost-Azië expert. Na een beknopte inleiding over de geschiedenis, politiek en etnische verhoudingen in het land, zijn deze films en hun makers beter in een context te plaatsen, omdat hieraan gerelateerde thema’s een belangrijke rol spelen.
In The Big Durian (2003), waarin regisseur Amir Muhammad probeert om meer te weten te komen over een bekend incident uit de Maleisische geschiedenis, komen al deze thema’s aan bod. Op 18 oktober 1987 ging een soldaat de straat op in Chow Kit, Kuala Lumpur, en begon met een M-16 geweer in het rond te schieten. Na dit voorval ontstond er grote paniek en was het leven in de stad lange tijd ontregeld. Er heerste angst voor rassenrellen, maar waar kwam die angst vandaan? En wat was de rol van de politiek hierbij? Wanneer je weet dat de bevolking van het land bestaat uit grote groepen met verschillende achtergronden (Indiaas, Chinees en Maleisisch, waarvan de laatste de grootste is), die normaal gesproken redelijk gescheiden van elkaar leven, maar in het verleden ook wel eens in conflict raakten, gaat deze kwestie meteen meer leven. Deze scheiding is gedeeltelijk het gevolg van de ‘verdeel-en-heers’ strategieën van de Britse bezetters. Het koloniale verleden van Maleisië komt in verschillende films aan bod en is ook te herkennen aan het vele Engels dat er in de films gesproken wordt. In The Big Durian komen allerlei mensen met diverse etnische achtergronden aan het woord. Zij geven allen hun eigen visie op het incident met ‘Private Adam’ (of Prebet Adam) en de nasleep daarvan. Die verscheidenheid is interessant en de beeldende manier waarop sommigen van hen hun verhaal uit de doeken doen levert zo nu en dan komische momenten op.
Behalve muziek spelen ook andere elementen een belangrijke rol in de film van Muhammad, die ook zelf even in beeld komt en de voice-over verzorgt. De realistische beelden van de stad en de mensen worden afgewisseld door zwart-wit foto’s en stukjes animatie. Soms voegt dit iets toe, soms ook niet. Het is duidelijk dat het de regisseur niet ontbreekt aan creativiteit en liefde voor film: er wordt ook regelmatig geëxperimenteerd met verschillende camerastandpunten en bijvoorbeeld split screens. Hoewel de film af en toe wat rommelig gestructureerd is, blijft hij altijd interessant en vermakelijk; in deze vroege film van Muhammad is zijn talent al duidelijk zichtbaar.
Sterke vrouwen
De nieuwe generatie Maleisische filmmakers is ook niet gespeend van getalenteerde vrouwelijke vertegenwoordigsters. Een van hen is Yasmin Ahmad, die met haar films Sepet (2004) en Mukhsin (2006) goed vertegenwoordigd is in de New Malaysian Cinema tour. Sepet betekent letterlijk zoiets als ‘spleetoog’, en de titel suggereert daarmee al veel over de thema’s die in de film aangesneden worden. Het ‘Romeo and Juliet’ achtige verhaal gaat over twee tieners, een Maleisisch meisje en een Chinese jongen, die verliefd op elkaar worden. De vele vooroordelen die de verschillende etnische groepen over elkaar hebben, komen uitgebreid aan bod in dialogen met niet altijd begripvolle vrienden en familieleden. De manier waarop deze kwestie aan de kaak gesteld wordt is niet altijd even subtiel, maar gelukkig mag humor van Ahmad ook een grote rol spelen. Veel grappige uitspraken zijn afkomstig van het hoofdpersonage Orked, een goedgebekt meisje dat zich niet snel van de wijs laat brengen. De toon van de film is echter wisselend, en de emoties lopen af en toe net iets te hoog op. Tegelijkertijd probeert Ahmad onmiskenbaar iets wezenlijks te zeggen over etnische en genderkwesties. Deze combinatie wringt soms, maar als liefdesverhaal én als blik op het leven in een grote Maleisische stad is de film wel degelijk de moeite waard.
In haar latere film Mukhsin gaat Ahmad al subtieler te werk. Ook hier speelt een meisje genaamd Orked de hoofdrol, maar deze film speelt zich af op het platteland en ze is hier een jaar of tien. Orked raakt bevriend met de iets oudere Mukhsin, die de zomer doorbrengt in haar dorp. Hun opbloeiende kalverliefde zorgt echter voor problemen. Deze twee films van Ahmad zijn allebei semi-autobiografisch en dat is goed te merken aan de personages; het stoere meisje, de moderne en begripvolle ouders en de lieve tante komen in beide films voor. Een aantal acteurs uit de eerste keert in de tweede terug. Zo maken de hoofdpersonen uit Sepet een soort cameo die vragen oproept. In beide films zijn de dames duidelijk sterker in de strijd der seksen en het is goed mogelijk dat Ahmad er feministische ideeën op nahoudt.
De toekomst?
Het is duidelijk dat Ahmad haar vak in de twee jaar tussen Sepet en Mukhsin beter is gaan verstaan en de laatste film is een zeer geslaagde verbeelding van een jeugdherinnering, die terecht een Nederlandse dvd-uitgave krijgt. Deze eer zal ook het eerdergenoemde Flower in the Pocket ten deel vallen. Dit verhaal over twee verwaarloosde jongetjes die met hun hondje op straat rondhangen, viel ook al in de smaak op het Rotterdam Film Festival van 2008, waar de film beloond werd met een Tiger Award. Het lijkt erop dat deze generatie filmmakers over het talent beschikt om in de komende jaren de strijd aan te binden met hun collega’s uit de grote Aziatische filmlanden. We gaan vast nog veel van ze horen.