Kortsluitingen bij de kijker
Double Take is een film die overloopt van de associaties en kritische lagen. Aan de hand van een ontmoeting tussen Hitchcock en zijn dubbelganger wordt een beeld gegeven van koude-oorlogconflicten en de kracht van de media. De Belgische regisseur Johan Grimonprez (1962) vertelt over de vele gedaantes van Alfred Hitchcock, de verborgen subversiviteit van koffiereclames en de invloed van Guy Debord en Naomi Klein.
Ik vond de sfeer van Double Take iets nostalgisch hebben. Er is een mate van afstand ontstaan ten opzichte van koude oorlog na 1989 en het wegvallen van de tegenstelling tussen de Sovjet-Unie en de Verenigde Staten. Speelde die nostalgie een rol voor jou in het maken van Double Take?
Ik vind nostalgie niet het juiste woord voor Double Take. De film gaat eigenlijk over eigentijdse problemen en ontwikkelingen. De titel kan letterlijk genomen worden als een double take op de geschiedenis van de koude oorlog, maar wat net zo belangrijk is in de film, is het thema van de dubbelganger. Aan de hand van de dubbelganger kom je op eigentijdse ontwikkelingen zoals het klonen en het fotoshoppen en hoe die onze werkelijkheid beïnvloeden. Double Take gaat daar eigenlijk over, en over hoe bepaalde zaken zich herhalen in de geschiedenis. Het is dus niet zozeer een film die alleen gaat over de koude oorlog, maar een film die ook gaat over hoe Rumsfeld bijvoorbeeld weapons of mass destruction fabriceert in de media.
Parallel aan het verhaal van de twee Hitchcocks toon je beelden die variëren van een ontmoeting tussen Chroesjtsjov en Nixon tot de wapenwedloop. Na verloop van tijd valt op dat Chroesjtsjov een gelijkenis heeft met Hitchcock. Hoe zijn deze verhalen aan elkaar gerelateerd?
Als Hitchcock zijn dubbelganger ontmoet, wordt dit gespiegeld aan de ontmoeting van Chroesjtsjov en Nixon. Ik heb dit gedaan omdat ik geïnteresseerd ben in hoe het kleine en het intieme in relatie staat tot het grote en het publieke. In Double Take is het kleine verhaal gekoppeld aan de grote geopolitieke veranderingen. Het verhaal van de dubbelgangers ontrafelt zich ook op politiek vlak en de plot verdubbelt zich in de politieke werkelijkheid van de koude oorlog. De beelden die ik gebruik van Nixon, Kennedy en Chroesjtsjov, worden daardoor gehercodeerd. Dit komt ook door onze huidige kennis van de gebeurtenissen uit die tijd. Veel van de dingen die wij nu weten, wisten zij toen niet. Als wij de beelden nu zien hebben ze dus een heel andere lading. Met Double Take maak ik dus een hedendaagse interpretatie van toen. Dit lijkt misschien nostalgisch, maar is het niet.
In de film, die vooral bestaat uit bestaand nieuwsmateriaal en beelden van Hitchcock, ontstaat ook een spanning als je de Hitchcock-lookalike Ron Burrage interviewt als in een documentaire. Waarom heb je gekozen voor deze breuk in de vorm van je film?
Het eerste materiaal dat ik had, was Ron Burrage, de man die een professionele Hitchcock-impersonator is. Wat ik met hem had, was de voldoening als materiaal. Ron vertelde mij zijn verhaal met al die toevalligheden: dat hij op dezelfde dag jarig was als Hitchcock en dat hij had gewerkt in hotels en restaurants die Hitchcock had gefrequenteerd. Burrage speelde Hitchcock in commercials en in films. De cirkel was voor mij toen rond. Het ironische is dat hij lijkt op Hitchcock, maar misschien wel echter is dan hij. Hitchcock was zelf een schuchter man die rollen speelde en eigenlijk zijn eigen personage heeft gecreëerd. Het is niet gek dat de kopie of de lookalike dan echter is dan echt.
Een ander element in de film zijn de reclamespotjes van Folgers-oploskoffie.
Ik vind het leuk om films te onderbreken met commercials. De relaties die ontstaan tussen de monologen van Hitchcock en de muziek van Bernard Hermann, maken dat de spotjes rauwer worden. De climax komt dan ook bij het laatste spotje en de conclusie van Hitchcocks ontmoeting. Ik denk dat Hitchcocks rol in de ontwikkeling van de televisie vaak onderschat wordt. Hitchcock was een echte prankster avant la lettre, als je die 370 intro’s ziet die hij heeft gemaakt voor Alfred Hitchcock Presents. Daarin steekt hij de draak met reclame en televisie als medium. Dit wordt bijna niet aangekaart, omdat het vooral zijn films zijn die worden geanalyseerd. Hij heeft echt iets toegevoegd aan het visuele vocabulaire van tv door te spelen met hoe de verwachtingen van de kijker werken. Je ziet dit ook terug in zijn intro’s die ik voor Double take heb gebruikt.
Je films zijn erg gelaagd en je maakt veel gebruik van bestaand beeldmateriaal. Hoe ontstaan je films eigenlijk en hoe ga je te werk?
Projecten groeien vanuit zaken die mij dicht aan het hart liggen. Mijn vorige film, Dial H-I-S-T-O-R-Y, begon heel persoonlijk. Toen ik studeerde in New York, moest ik vaak afscheid nemen van mijn dochtertje op het vliegveld. Door de tijd heen ervoer ik hoe de sfeer op het vliegveld veranderde. Op het vliegveld worden wij allemaal gecontroleerd en gezien als een potentiële terroristen. Het lichaam wordt door handelingen, controles en scans eigenlijk gecriminaliseerd. Ik zocht een manier om dit gevoel en mijn ideeën daarover in een film te contextualiseren. Zo kwam ik op het idee om een film te maken over de geschiedenis van vliegtuigkapingen.
Mediakritiek is voor mij erg belangrijk en dat moet terugkomen in de vorm van de film. Ik wilde in de film ook de geschiedenis van de representatie van vliegtuigkapingen tonen aan de hand van bestaand beeldmateriaal. Naast deze beelden zijn er in Dial H-I-S-T-O-R-Y ook twee fictieve monologen, gebaseerd op het werk van schrijver Don Dellilo. Ze vormen een contrast tegenover de beelden van de media omdat ze daarover reflecteren en dus een individueel kritisch standpunt innemen tegenover het spektakel van kapingen. Iedereen verklaarde me zot toen ik de film ging maken in 1998. En toen was er opeens 9-11.
Double Take lijkt op het eerste gezicht een film die door zijn focus op Hitchcock verwijderd is van het spektakel van vliegtuigkapingen. Hoe is die film ontstaan?
Double Take is eigenlijk een reactie op Dial H-I-S-T-O-R-Y. In de eerste scènes verwijs ik naar 9-11 door beelden van een vliegtuig dat in de jaren veertig tegen de Empire State Building aanvloog. Tussen Dial H-I-S-T-O-R-Y en Double Take heb ik de korte film Looking for Alfred gemaakt. In die film komen het dubbelgangersmotief en de figuur van Alfred Hitchcock terug.
Scènes uit Looking for Alfred deden mij denken aan het werk van de Belgische surrealist René Magritte.
Borges, Hitchcock en Magritte zijn allen kort na elkaar geboren en ook nog eens ten tijde van de geboorte van de cinema. Hitchcock had ook een band met het surrealisme, zoals je kunt zien in Spellbound. Hitchcock en Magritte maken ook gebruik van de secret agent. Het alledaagse dat opeens vreemd, macaber of gevaarlijk wordt. Het grappige is dat ik ooit eens in Magrittes eerste huis was, dat nu een museum is. Hij heeft daar zo’n 800 schilderijen gemaakt in zijn keuken. Als hij dat nu zou horen, zou hij zwaar beledigd zijn; het was natuurlijk zijn atelier. Ik keek door het venster van de keuken naar de tuin en daar zag ik een grote volière. Ik realiseerde me dat hij altijd naar vogels heeft gekeken toen hij schilderde en dat ze soms ook terugkwamen in zijn werk. Ik heb dit als overlap gebruikt met Hitchcock in Looking for Alfred. In een scène eet een blondine een vogel op. Het is deels de wraak van de Hitchcockiaanse blondine, maar het is ook gebaseerd op een schilderij van Magritte.
Jij geeft ook les over media. De manier waarop je media ter discussie stelt, doet me denken aan de mediakritiek van Guy Debord zoals die terugkomt in zijn boek La société du spectacle en zijn latere films.
Dat klopt. Ik herken dezelfde fascinatie in de manier waarop hij in de film van La société du spectacle beelden gebruikt en bekritiseert vanuit zijn stellingen. De tegenoverplaatsingen van beelden is ook erg sterk in zijn films, waardoor je als kijker wordt gedwongen om na te denken. Eigenlijk vind ik dat CNN nu net zo inspirerend kan zijn. Als je ziet hoe absurd de montages van commercials en nieuwsberichten zijn, dan is het absurde poëzie. Het is eigenlijk wat Debord toen deed en dan nog eens veel verder. Er worden beelden gecreëerd die in hun kunstmatigheid echter zijn dan echt en fictie en realiteit lopen steeds meer in elkaar over.
De Britse documentairemaker Adam Curtis maakte recentelijk de film It felt like a kiss, die ook verschillende gebeurtenissen aan elkaar verbindt die plaatsvonden tijdens de koude oorlog en gevolgen hebben voor het nu. Jullie methoden komen voor mij deels overeen en jullie delen ook dezelfde kritiek ten opzichte van het moderne kapitalisme en media cultuur.
Ik ken Curtis vooral van zijn documentaires en ik denk dat wij wel dezelfde kritiek delen. Recentelijk heb ik het boek De shockdoctrine van Naomi Klein gelezen over de nieuwe vormen die het kapitalisme aanneemt. Deze tendensen houden me bezig. Ik geloof niet in het schijnbare einde van de geschiedenis zoals dat ooit eens door Francis Fukuyama werd aangekondigd. Ik denk dat geschiedenis uiteindelijk terugkomt om ons te achtervolgen.
Denk je dat het moeilijker is om nu kritiek te uiten op zaken zoals de massamedia en het kapitalisme? Vooral omdat iedereen deel is van hetzelfde systeem.
Wij zijn nu schizofrener. In de jaren zestig was er nog het idee van een tegencultuur die buiten de maatschappij kon staan. Nu is dat anders en gaat het zelfs zo ver dat ons lichaam wordt gedomesticeerd door het kapitalisme zonder dat wij ons daar bewust van zijn. Je ziet het ook terug in reclame en de invloed die het heeft op onze perceptie. Maar ik denk dat de mogelijkheid om feedback te geven op het systeem altijd bestaat. Met taal kan je zaken bekritiseren en bewustzijn creëren.
Daarnaast denk ik dat poëzie ook een strategie is. Eenduidige kritiek kan pamfletterig en propagandistisch zijn, maar met poëzie kun je complexe zaken op een diepere manier behandelen. Tot slot is er ook de band die je opbouwt met je publiek. Uiteindelijk kan poëzie alleen bestaan als mensen er wat bij voelen. Het gaat erom dat je kortsluitingen maakt bij de kijker en over zijn positie in de wereld.
Double Take wordt hier gerecenseerd en is te zien in het Filmmuseum, Filmhuis Den Haag en filmhuis ’t Hoogt.