IFFR 2006
.
5 februari
Omgekeerde wereld
Lunacy – Kings & Aces
Jan Svankmajer, 2006
We zien een Christusbeeld dat met furieuze ijver vol wordt geslagen met spijkers, terwijl zich aan zijn voeten een orgiastische viering afspeelt; een flamboyante markies die zichzelf levend laat begraven; ledematen en andere lappen vlees die zelfstandig rondkruipen. Het zijn de bizarre ingrediënten van Lunacy, de nieuwste film van de Tsjechische regisseur Jan Svankmajer die in Rotterdam zijn wereldpremière beleefde.
De Sade
Bij het maken van Lunacy heeft Svankmajer zich laten inspireren door twee korte verhalen van Edgar Allan Poe (The Premature Burial en The Mad Psychiatrist) en de romans van Markies de Sade (waaruit verschillende keren letterlijk geciteerd wordt). De film is surrealistisch van aard en doet nog het meeste denken aan de subversieve werken van Luis Buñuel. Bestaande categorieën worden volledig op hun kop gezet. Religie en blasfemie gaan hand in hand en de gekken blijken normaler dan degenen die hen moeten genezen.
Aan het begin van de film leren we een ietwat naïeve jongeman Jean Barlot kennen die geplaagd wordt door gruwelijke dromen. Deze jongeman komt in contact met een blasfemische markies die hem eerst meeneemt naar zijn huis en hem tenslotte naar een gekkenhuis begeleidt dat is overgenomen door de gekken, terwijl het personeel in de kelder zit opgesloten. Onder invloed van een manipulatieve nymfomane bevrijdt de jongeman het vroegere personeel, waarmee de orde weer hersteld lijkt te zijn. Wat volgt is een filosofische meditatie over wat gek zijn eigenlijk inhoudt. Svankmajer refereert hierbij naar de gruwelijk taferelen die zich in 18e en 19e eeuwse gestichten afspeelden en plaats zo kanttekeningen bij de strikte scheiding tussen waanzin en normaliteit.
Copulerende tongen
Lunacy is prachtig vormgegeven. Dit begint al met de credits waarin een kaartspel te zien is met daarop in detail de dertien lugubere straffen die in het gekkenhuis door de officiële leiding worden toegepast, waaronder een groot aantal amputaties. Wie goed oplet ontdekt hier ook straf nummer 13 (de laatste in de rij) die de markies offscreen krijgt toegediend en die bijna te gruwelijk voor woorden is, vooral voor een hedonist als de markies. Verder wordt de film afgewisseld met korte stukjes animatie waarin telkens een levenloos object, meestal een ledemaat of een stuk vlees, tot leven wordt gebracht. Zo zien we copulerende tongen, rollende oogballen en dansende lappen vlees. De animaties maken geen deel uit van het hoofdverhaal van de film, maar vormen er eerder een soort visueel commentaar op. De tot leven gewekte objecten laten zich interpreteren als een metafoor voor de geestestoestand van de personages. Ze vertellen op een parallelle wijze het verhaal van de waanzin en het verlangen naar vrijheid. In het slotbeeld van de film zien we een supermarktschap vol verpakte vleesproducten, terwijl de camera inzoomt op een riblap die onder het cellofaan voor zijn vrijheid vecht. (Martijn Boven)
Hectische zedenschets
Frozen Land – Time & Tide
Aku Louhimes, 2005
Frozen Land, de derde speelfilm van de Finse regisseur Aku Louhimies, heeft een episodische structuur die gebaseerd is op Lev Tolstojs korte verhaal Een valse coupon. In dit verhaal staat een valse coupon centraal die van hand tot hand gaat en telkens iets kwaadaardigs bewerkstelligt. In Frozen Land komt deze valse coupon terug in de vorm van een vals briefje van vijfhonderd euro.
In het eerste deel van de film ontmoeten we allereerst een bevlogen literatuurleraar die een groep leerlingen Tolstoj doceert. Ondanks zijn goede reputatie wordt hij ontslagen omdat het literatuuronderwijs wordt ingekrompen. Thuisgekomen zet de ontslagen leraar zijn lamlendige zoon Niko de deur uit, die op zijn beurt een vals briefje van vijfhonderd euro in omloop brengt. Dit briefje zet vervolgens een hele serie kwaadaardige handelingen in werking. Elk persoon geeft ‘het kwaad’ door aan een ander totdat dit uiteindelijk uitmondt in een huiveringwekkende moord, die op haar beurt weer een nieuwe reeks gebeurtenissen in gang zet. Met deze moord begint het tweede deel van de film, wat qua structuur iets minder episodisch is en waarin verschillende eerdere verhaallijnen bij elkaar komen.
Tolstojiaanse moraal
De moraal van dit verhaal – kwaad werkt nog groter kwaad in hand – is wellicht niet zo spannend. Toch zou het jammer zijn om Frozen Land tot deze moraal te reduceren, aangezien er veel te genieten valt in deze hectische zedenschets. Met name de eerste dertig minuten zijn bijzonder sterk. Met onderkoelde humor wordt klein en iets groter leed in beeld gebracht. De toon lijkt gezet voor een ware tragikomedie in de beste traditie van Louhimies’ eveneens Finse collega Aki Kaurismaki. Maar na dat eerste halfuur wordt de toon steeds grimmiger en wisselen de gebeurtenissen elkaar in een steeds groter tempo af. Deze sneltreinvaart zorgt ervoor dat je je als kijker geen moment hoeft te vervelen, maar doordat alles zo onder spanning komt te staan verdwijnt de aandacht voor dat kleine, stille leed waar de film mee begon en wat de hele boel in gang zette. De problematiek van de Finse maatschappij – alcoholisme, eenzaamheid, armoede, werkloosheid, gedachteloosheid – verdwijnt zodoende steeds meer naar de achtergrond. Aan het einde vraag je je af wat er van de film geworden zou zijn als de tragikomische toonzetting van het begin tot het eind toe was volgehouden en de Tolstojiaanse moraal er minder dik bovenop had gelegen. Ik durf te wedden dat de film dan meer tot zijn recht was gekomen en beter had weten te beklijven. (Martijn Boven)Onderhoudend debuut
Black Brush – Sturm und Drang
Roland Vranik, 2005
Wie het heeft over een black brush, denkt niet in de eerste plaats aan een tandenborstel. Misschien wel aan een schoorsteenveger, die in Hongarije, waar het gelijknamige beroep nog in ere wordt gehouden, volop in gebruik is. Althans, als we Black Brush moeten geloven. En laat het nu net de vraag zijn of dat verstandig is.
Roland Vranik sluit zich in zijn regiedebuut aan bij de Oost-Europese absurdisten, die de werkelijkheid vaak zo sterk ontregelen dat je je afvraagt wat je nog van hen kunt aannemen. De vier jonge schoorsteenvegers uit zijn film maken de meest bizarre dingen mee, overigens het grootste deel van de tijd door henzelf veroorzaakt. De grootste klungel van het stel vergokt het geld waarvan ze werkmaterialen moesten kopen, en hoort vervolgens op de radio dat het winnende nummer op zijn lot staat; helaas is dat lot net door een geit opgegeten. Twee anderen brengen een man naar het legerziekenhuis nadat deze door zijn zoon in elkaar is getrapt. Tussendoor hangen ze rond en roken ze. Tot er aan het eind van de dag – en tevens van de film – niets wezenlijks veranderd is. Of het moet zijn dat het viertal overweegt maar helemáál te stoppen met werken.Vranik heeft er goed aan gedaan zijn verhaal te situeren in de hete Boedapester zomer, en het te verfilmen in zwart-wit met veel fel licht: dat geeft de film een prettige loomheid. De geluidsband, met vervormde triphop en techno, is bijpassend vervreemdend. Dit is geen grootse cinema, maar onderhoudend en grappig genoeg voor een kleine anderhalf uur. (Niels Bakker)
4 februari
Waardige slotfilm
Good Night, and Good Luck
George Clooney, 2005
Dit jaar wordt het filmfestival afgesloten met Good Night, and Good Luck. en ik raad iedereen tot het einde te blijven. Bied weerstand aan vermoeide ogen, volle hoofden en barstende blazen, ga deze film kijken!
Clooney’s tweede film, die hij niet alleen regisseert maar ook mede geschreven heeft en waarin hij bovendien een belangrijke bijrol heeft, is kort en krachtig. Anderhalf uur wordt uitgetrokken voor de strijd tussen Edward R. Murrow, senator McCarthy en het televisienetwerk CBS. De zwart-witte film voert je mee de jaren vijftig in, toen journalistiek nog een rokerige mannenwereld was. Edward R. Murrow presenteert voor CBS
het nieuwsprogramma See it Now, waarin objectieve reportages over het nieuws van de dag worden getoond – een soort Netwerk of Nova. Hij mag hierin vrijelijk zijn gang gaan, mits hij maar brood op de netwerkplank brengt met het interviewen van beroemdheden in het populaire Person to Person.Die vrijheid komt ter discussie te staan, wanneer Murrow besluit een reportage te maken over de uitwassen van senator McCarthy’s jacht op communisten. CBS is huiverig en de adverteerder (ook toen al een speler van belang) wil niet meedoen, maar Murrow zet door, zelfs wanneer McCarthy zijn pijlen op hem richt. Murrow wint, maar tegen CBS is ook hij niet opgewassen.
Mannen onder elkaar
George Clooney’s vader was televisiejournalist en Clooney’s liefde voor het medium spreekt duidelijk uit de film. Prachtige beelden van de nieuwskamer, de studio en de kantoren waar de heren werken worden afgewisseld met daadwerkelijk oud televisiemateriaal. Meer dan de helft van de film bestaat uit archiefbeelden, maar het verschil tussen oud en nieuw is niet te zien. Helemaal geniaal is het gebruik van oude beelden van senator McCarthy. De man praat onsamenhangend en lijkt een karikatuur van zichzelf, maar de historische waarheid staat buiten kijf.
De tegenstelling met de mannen die de nieuwskamer van CBS bevolken had niet groter kunnen zijn. Hier worden helden getoond. De dialogen tussen de nieuwslui zijn verrukkelijk. Mannelijke kameraadschap ten top, elke emotie zit in blikken en bewegingen, terwijl grappen onderkoeld maar met een groot gevoel voor timing gebracht worden. Halverwege de film zet McCarthy een directe, persoonlijke aanval op Murrow in en is het zijn woord tegen dat van de nieuwslezer. “He’s gonna bet a senator trumps a newsman”, zegt Murrow tegen een enthousiaste jonge collega. “Well, he’s wrong!” roept die vol vuur. Murrow kijkt hem aan. “Not if we’re playing bridge.” Met een lach, een traan en sterk acteerwerk is dit een waardige slotfilm voor het IFFR. (Katrijn de Ronde)
Onsamenhangende gesprekken
Seven Invisble Man
Sharunas Bartas, 2005
In Seven Invisble Man van de Litouwse regisseur Sharunas Bartas (sinds 1993 een vaste klant op het IFFR) volgen we vier autodieven, drie mannen en een vrouw. Ze vluchten om niet geheel duidelijke redenen naar de provincie, vermoedelijk omdat het amateurs zijn en ze hun gestolen auto zo snel mogelijk willen verpasten.
Wat volgt is een reis door de steppen van het uiterste zuiden van Rusland, waar niet veel meer te zien is dan wat koeien en schapen, met modder besmeurde jongetjes en een cafeetje met een biljart. Er wordt nauwelijks gepraat en enkele veelzeggende en krachtige blikken – die door de mooie close-ups goed tot hun recht komen – weten helaas niet te voorkomen dat het alles bij elkaar maar een saaie bedoeling is. Dit verandert niet als de leider er met de poen vandoor gaat en het viertal uiteindelijk herenigd wordt in het huis van diens vrouw/minnares, met wie hij een dochter heeft. Op dat moment is het alsof je als kijker in een willekeurige huiskamer terechtkomt, ergens achteraf in een schimmige provincie. De huiskamer zit vol met lieden van allerlei slag. Verwaarloosde kinderen, potige mannen met een criminele achtergrond, een handvol verleidelijke en verlepte vrouwen, een enkel oudje en nog wat ander spul. Het hele stel zuipt er op los en voert ondertussen onsamenhangende gesprekken die je maar half kunt volgen en die je in feite geen bal interesseren. Ondertussen wordt men massaal dronken en spelen er zich wat ruzies af. Het enige waar je nog aan denkt is: hoe kom ik hier zo snel mogelijk weer weg. Het catastrofale en bijna groteske einde komt dan ook als een opluchting. (Martijn Boven)