Film / Achtergrond
special: De rekenmethode van Ate de Jong

Wiskunde leidt tot succes

.

Waarom trekt de ene film meer bezoekers dan de andere? Waarschijnlijk niet omdat die zo goed is of omdat die leuke bekende acteur erin speelt. Nee, het ligt aan de keuze van de filmmaker en de producent. Want als zij de juiste rekenmethode zouden toepassen, zal de film gegarandeerd een succes worden.

~

Althans, dat beweert regisseur, producent en intendant bij het Filmfonds Ate de Jong. Onlangs kwam hij met een essay over de voorspelbaarheid van het succes van Nederlandse films. Zo stelt De Jong dat dit succes wel degelijk te voorspellen is, zolang de filmmakers zich maar aan een paar rekenformules houden. Hij introduceert zijn ‘stresstest’, een rekenmodel gebaseerd op zes factoren: doelgroep, publiciteit, het Nederlandgevoel, ‘branding’, concept, must-seefactor en in mindere mate script, regie en acteurs. Wanneer de film, die zich dus op voorhand op een breed publiek richt, op deze pijlers genoeg punten heeft gescoord dan is succes verzekerd en zal hij op zijn minst 250.000 bezoekers trekken. Maar dit aantal wordt helaas niet altijd behaald. Het ligt niet alleen aan de filmmakers die niet objectief naar hun eigen films zouden kunnen kijken, maar ook aan de producenten. Zij houden te weinig rekening met het publiek en schatten de bezoekcijfers veel te hoog in, aldus de Jong.

Hollywood bouwt op rekenmethodes

Het is opvallend dat nog nooit eerder iemand uit de Nederlandse filmwereld op het idee is gekomen om een soortgelijke rekenmethode te ontwikkelen. De vraag is niet waarom er nu pas een formule wordt geïntroduceerd, maar of deze introductie een verschil maakt. Zullen er naar aanleiding van de Jongs stresstest of een ander nieuw model, meer succesvolle publieksfilms worden gemaakt? Zullen de bioscoopzalen vol zitten? Als we in Hollywood zouden zitten, zou dit zeker het geval zijn. Hollywood is gebouwd op het fundament van succes en kaskrakers. Er bestaan dan ook al veel langer verschillende rekenmethodes die zich aanpassen aan de tijd, van de trilogieënprimeur tot de hedendaagse invloed van social media. De ene methode is ingewikkelder en wiskundiger dan de andere, maar ze hebben alleen één ding gemeen: succes is op een of andere manier te voorspellen.

~

En zulke voorspellingen zijn belangrijk voor Hollywood. In Nederland liggen we daar niet wakker van, maar voor de grote filmstudio’s ligt de lat steeds hoger en zijn de verwachtingen ieder jaar hoog gespannen. Het is dan ook logisch dat investeerders een slimme keuze willen maken en hiervoor verschillende rekenformules hanteren en de media inzetten. In zijn rekenformule geeft De Jong aan dat in Nederland de regisseur en de acteurs het minst te zeggen hebben over het succes van de film. Hij constateert dat veel Nederlandse filmregisseurs geen succesfilms willen maken. Ze zien zichzelf als auteur en niet als koopwaar. In Hollywood ligt dit toch net even iets anders: de regisseurs en de acteurs vormen namelijk de belangrijkste publiciteitsbron, een ‘brand’ op zich zoals De Jong dat formuleert. Een mediahype rondom een acteur kan al snel gevolgen hebben voor de bezoekersaantallen. Media spelen dan ook een grote rol in de Hollywoodse rekenmethodes.

Kwantiteit tegenover kwaliteit

De strijd om bezoekersaantallen levert niet altijd iets goeds op. Hoewel Nederlandse regisseurs veelal proberen hun films origineel en hoogstaand te houden, is kwaliteit geen garantie voor succes. Zolang producenten hun publiek blijven triggeren op welke manier dan ook, kan bijvoorbeeld een slechte sequel hogere bezoekcijfers opleveren dan een goede kwaliteitsfilm. Theoretisch gezien zou je kunnen beweren dat op deze manier sequels eindeloos door kunnen gaan. Maar of dat in de praktijk ook zo zal uitpakken, is maar de vraag. Hoewel er wel een dertien-in-een-dozijn-filmcultuur heerst, en filmmakers geneigd zijn vaak naar het verleden te kijken om een nieuwere betere versie van het vorige te maken, is vernieuwing binnen de filmwereld noodzakelijk. De technologie staat voor niets en met de komst van bijvoorbeeld 3D verwacht het publiek steeds meer geavanceerde films. Zelfs de jongste doelgroep wil veel liever naar Puss in Boots – wederom een herhaling van Shrek – in 3D. Deze ‘vernieuwing’ hangt dan ook nauw samen met de ‘must-seefactor’ waar de Jong het over heeft in zijn artikel. En dit kan alleen worden overgebracht door met gerichte publiciteit de juiste groep aan te spreken. Hiermee scoor je de hoogste punten volgens de ‘stresstest’. Hoewel de Jongs rekenmethode wel op zal gaan voor de Nederlandse film, is het onwaarschijnlijk dat dezelfde puntentelling ook voor Hollywood zal gelden. Doelgroep, publiciteit, acteurs en herkenning hangen daar nauw samen.

Om een beeld te schetsen van De Jongs rekenmethode kunnen we kort twee voorbeelden nemen van een flop en succesfilm van dit jaar. De Nederlandse publieksfilm Pizzamaffia, een boekverfilming van regisseur Tim Oliehoek, is met een totale recette van €511.000,00 een flop. Dat een bekende regisseur en bekende acteurs niet garant staan voor succes is hier overduidelijk. Hoewel er wel veel publiciteit rondom de film is geweest en Pizzamaffia volgens de stresstest alleen op de pijler de meeste punten heeft gescoord, was dit niet genoeg. Door veel publiciteit werd de doelgroep breder dan alleen de lezers van het boek, het ‘brand’, maar op een scooterachtervolging na ontbreekt demust-seefactor bij deze film en daardoor ook de hype rondom de film. Daarnaast scoren het concept, het scenario en het Nederlandgevoel amper punten en waren waarschijnlijk deze drie pijlers wel doorslaggevend voor het wel/niet bekijken van de film. Aan de hand van de stresstest had de flop misschien voorkomen kunnen worden. Dat veel publiciteit een film goed doet, blijkt uit het volgende voorbeeld. Het Amerikaanse Pirates of the Caribbean: On Stranger Tides van Rob Marshall met een totale recette van €10.208.000,00 is qua kwaliteit niet beter dan zijn voorgangers. Marshall is geen grote bekendheid, maar Johnny Depp daarentegen is het ‘brand’. De publiciteit draait voornamelijk rondom zijn personage Jack Sparrow en is gericht op publiek dat grotendeels bestaat uit jonge meisjes die heimelijk verliefd zijn op Depp of zijn karakter Jack. Het is een bestaand concept dat continu wordt herhaald met weinig must-seefactoren. En toch doet deze film het goed en zal er ook een deel vijf en zes uitkomen. Naar verwachting zullen ook deze films veel geld op brengen, daar heb je geen wiskundige formule voor nodig.

De eerste Nederlandse film rekenmethode is er, maar we moeten in de toekomst niet alles laten afhangen van deze methodes. Het is duidelijk dat er vooralsnog geen behoefte is aan een tweede Hollywood, waar de boxoffice bepaalt of de film wel of niet goed is. Websites zoals www.imdb.com of www.the-numbers.com zijn toegankelijk voor iedereen en het is nagenoeg een religie geworden om aan de hand van rekenmethodes te speculeren en te wedden op bijvoorbeeld de Oscars of de Golden Globes. Laten we het in Nederland simpel en kwalitatief hoog houden en genieten van de film en niet van de cijfers.