Theater / Reportage
special: Nieuw circusfestival in Den Haag

Eerste editie circusfestival Cirque Mania

Met de eerste editie van Cirque Mania waagt het Korzo Theater zich aan een weekend vol circus. Het blijkt een succesformule: ‘Dames en heren, er is nog slechts één kaartje voor de volgende voorstelling’, roept de baliemedewerkster door de foyer. Naast de voorstellingen van circusstudenten en professionele circusartiesten is er een debat over talentontwikkeling in het circus georganiseerd. Programmeurs, artiesten, wetenschappers, docenten en andere prominenten komen hier samen om hun inzichten te delen. 8WEEKLY-redacteur en circuswetenschapper Nikki Sneep-Snijders bezocht het debat en enkele van de voorstellingen.

Het festival Cirque Mania is met maximaal 200 zitplaatsen per voorstelling kleinschalig van opzet en biedt een podium aan verschillende Nederlandse circustheaterproducties. Op vrijdag openen de eerstejaars van de hbo circusopleiding Codarts Circus Arts het festival met het Acrobatenkabinet. Het zaterdagprogramma kent een prettig tijdschema met voldoende tijd om te netwerken en ergens een hapje te eten. Leuk is dat het festival naast de incrowd uit het circusveld ook het Haagse publiek weet te bereiken, wat vooral opvalt bij de goed uitgevoerde voorstelling Man met Hoed.

Debat: talentontwikkeling binnen het Nederlandse circuslandschap

Gespreksleider Léon van Geest zorgt voor een vloeiend verloop van het door de Stichting Circus Cultuur georganiseerde debat. Gedurende twee uur wordt gesproken over allerlei mogelijkheden voor talentontwikkeling. Door het korte tijdsbestek is enige haast geboden, terwijl het onderwerp voer geeft voor een bijeenkomst van enkele weken. Het debat levert dan ook geen concrete aanbevelingen of richtlijnen op, maar zorgt voor een startpunt voor een reeks vervolgbijeenkomsten. Hoewel aangekondigd als debat, is meer sprake van een discussie tussen de vijf panelleden onderling en het publiek. Het vijftigtal aanwezigen heeft elk een mening over het huidige circusveld en de toekomst ervan. Toch is de sfeer ontspannen en wordt er naast het geven van kritiek ook samen gelachen en lof geuit op al bestaande ontwikkelingen.

Eén van de vijf panelleden is circusartiest Camiel Corneille. Hij is in 2015 afgestudeerd aan Codarts Circus Arts en merkt op dat je als artiest erg proactief en ondernemend moet zijn om voet aan wal te krijgen in Nederland. Karel de Rooij, van Scala Variété aan Zee, sluit zich hierbij aan en merkt op dat veel professionele circusartiesten naar het buitenland vertrekken. Een belangrijke manier om dit volgens hem te doorbreken is dat er meer aandacht moet komen voor publieksopbouw. Duidelijk wordt dat het Nederlandse circusveld in zijn geheel nog een jong veld betreft en dat er groei vanuit alle kanten moet gaan komen. Zo merkt Arlette Hanson, van wintercircus Martin Hanson, op dat het aantal Nederlandse deelnemers bij internationale circusfestivals klein is, iets wat ook terug te zien is bij het aantal Nederlandse auditanten dat zich aanmeldt bij de hbo circusopleidingen. Aan de andere kant missen er ook productiehuizen, circusdramaturgen, een kloppend circusimago en fondsen specifiek voor circus. Allemaal belangrijke signalen en gelukkig worden ook voorzichtig aan al wel stappen in de goede richting gezet. In vervolgbijeenkomsten zal keer op keer concreter worden hoe het circusveld verder te ontwikkelen en er zal duidelijker worden wat de specifieke wensen zijn.

Her en der ontwikkelt het debat zich richting het preken voor eigen parochie, maar tegelijkertijd is het goed dat aanwezigen meer kennis van elkaar krijgen. Deze kennis vormt dan ook meteen de kern van het debat. Meer kennis van elkaar om te zien wat er al gaande is aan talentontwikkeling, maar ook kennisoverdacht naar studenten, artiesten en andere spelers in het circusveld. Wie het debat aanhoort krijgt de indruk dat het nog behoorlijk schort aan talentontwikkeling in het Nederlandse circusveld. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat de aanwezigen het over één ding allemaal eens zijn: de ontwikkelingen moeten sneller, beter en uitgebreider. En dat terwijl toch ook duidelijk wordt dat er al wel degelijk goede, maar niet altijd even bekende, initiatieven bestaan: Cirque Mania bij Korzo, talentgroep TwoB in Oldenzaal, en circusresidentie Het Klooster in Breda. In het kader van talentontwikkeling zijn uiteraard ook de meer dan zestig jeugdcircussen en de twee hbo circusopleidingen niet te vergeten. Verder wordt gesproken over de mogelijkheden voor productiehuizen, subsidies voor podia, een heus circusdecreet en een middelbare school waar circus beoefend kan worden. Niet zelden wordt een vergelijking gemaakt met dans en popmuziek: relatief jonge velden die in Nederland een soortgelijke ontwikkeling hebben doorgemaakt als waar het circus nu voor staat.

Het debat maakt duidelijk dat talentontwikkeling in het circus vanuit meerdere kanten bekeken dient te worden. Er wordt in deze context gesproken over vier fases van talentontwikkeling: aanboren, ontwikkelen, behouden en motiveren. Op jonge leeftijd kan hier al mee worden begonnen en ook als professioneel circusartiest kan hiermee worden doorgegaan. Naast talentontwikkeling verzandt het debat in een vraagstuk over publieksbereik. Het imago van circus moet beter en er zou niet gesproken moeten worden over ‘nieuw circus’ alsof de klassieke variant het afgedaan heeft. Iets waar het Korzo Theater zichzelf ook schuldig aan maakt, aldus een oplettende aanwezige. Circus gaat niet van de zaagselbak naar het theaterpluche, circus gaat óók naar het theaterpluche. Wie nog wat verder de circusgeschiedenis induikt zal zelfs opmerken dat circus en theaterpluche elkaar niet voor het eerst vinden met de komst van het ‘nieuwe circus’, of ook wel: circustheater. Duidelijk wordt dat het circus geleidelijk vooruit beweegt en er genoeg mensen zijn die zich hier verder voor willen inzetten.

Man met hoed is ongrijpbaar en virtuoos

Cirque ManiaHet publiek krijgt bij Man met hoed van Circuswerkplaats Boost een absurdistisch en geheimzinnig tafereel voorgeschoteld: een doorgezaagd huis met vijf gelijk geklede artiesten en vele muurtjes die fungeren als verstopplekken. Hierdoor komen de artiesten gedurende de hele voorstelling overal en nergens vandaan en wordt een ruimtelijk effect gecreëerd dat magisch aanvoelt.

De voorstelling draait om een kleine man met een hoed. Wat zijn relatie tot de andere vier artiesten is wordt niet geheel duidelijk maar doet denken aan een strijd met zijn innerlijke zelf. Het begin van de voorstelling is veelbelovend. De muziek en lichaamsbewegingen wekken de indruk van de opbouw naar een spannend verhaal. Hiervan is in het vervolg geen sprake. Veel meer gaat het over een bestaande, sluimerende, kabbelende huidige situatie: een staat van het nu. Daarbij wordt overgegaan op een min of meer klassieke insteek van circusacts die elkaar opvolgen. Dit maakt, los van de circusvaardigheden, het begin van de voorstelling tot het sterkste deel. Het is dan ook goed dat de rijkdom van het bewegen excelleert, wat maakt dat de voorstelling op geen enkel moment gaat vervelen. Acrobatiek, trapeze, voetjongleren en flair bartending vormen de hoogstaande circusstaaltjes waarbij alles onvoorspelbaar alle kanten op beweegt. Jammer zijn de enkele missers bij de synchrone hoed-manipulaties, maar deze worden ruimschoots goedgemaakt met het spectaculaire vliegwerk.

De liefhebber van lichaamsbeheersing zal in het bijzonder het laatste deel van de voorstelling kunnen waarderen waarbij de kracht van een herhaalde acrobatiekserie wordt getoond. Vermoeid of niet, de artiesten doorstaan de serie keer op keer met glans. Pas aan het einde van de voorstelling durft het publiek voor het eerst te klappen en ontvangen de artiesten een verdiende staande ovatie.

Langs is tekstueel en gedurfd

Cirque ManiaIn de Korzo Studio is het publiek getuige van de eerste officiële uitvoering van Tall Tales Acrobatics’ voorstelling Langs, uitgevoerd door de Nederlandse circusartiesten Harm van der Laan en Maartje Bonarius. Mooi aan deze voorstelling is dat de artiesten durven te experimenteren met stilte, tekst, langzaam bewegen en herhaling. Het bij circus horende spektakel ontbreekt niet, maar voert ook zeker niet de boventoon. Jongleerballen, papierpropjes en drankflesjes hebben elk hun eigen wil, wat resulteert in een combinatie van illusie en objectmanipulatie. De keerzijde van soortgelijke combinaties uitvoeren met verschillende objecten is dat het publiek het trucje op een gegeven moment wel gezien heeft. Desalniettemin past het wel in de voorstelling: er is een soort sleur te herkennen. De twee eenzame personages leven langs elkaar heen, hebben elk hun eigen wensen maar ook bijbehorende valkuilen. Ze lijken elkaar niet te begrijpen, voelen zich onbegrepen en zoeken naar manieren om nader tot elkaar te komen. Kat- en muisspellen vol acrobatische vaardigheden, rode rozen en een fles wijn moeten de personages dichter bij elkaar brengen. Maar ook de eigen identiteit moet niet verloren gaan: soms is een jongleerbal nu eenmaal interessanter dan een partner. Het aanstoten en aftrekken komt in deze voorstelling goed tot uiting.

Ietwat storend zijn de scènewisselingen in het donker en de hier en daar nog niet geheel kloppende spanningsboog. De toevoeging van tekst zorgt daarentegen voor een grote meerwaarde. Het verheldert het kader van de voorstelling en de eenzaamheid van de artiesten. Daarnaast heeft de luchtacrobatiek de tekst nodig om interessant te blijven. Al met al presenteren Harm en Maartje een gedurfde voorstelling met veel potentie. Het is sterk om een voorstelling af te sluiten met een relatief laag vaardigheidsniveau en juist in te zetten op de afronding van het verhaal. Allicht wat te langdradig door de veelheid aan werkwoorden die langskomen, maar met een helder einde: ik stop, jij stopt, wij stoppen.