De Habitat
Het jaarlijkse Oerol-festival is sinds 1982 uitgegroeid tot een internationaal fenomeen. Tien dagen lang bezoeken tienduizenden bezoekers Terschelling, om zich daar onder te dompelen in (locatie) theater en dans, straattheater, beeldende landschapskunst en muziek. Voor het vierde jaar op rij zag ik bijzondere voorstellingen en crossmediale vormen, waarin de locatie soms allesbepalend is en soms helemaal niet. In drie delen: Klanken, De Habitat en Idealen, beschrijf ik mijn theaterervaringen op het eiland.
Groupe Acrobatique de Tanger – Halka
Het strand van de Noordsvaarder was dé plek waar deze groep hun voorstelling wilde spelen. Van de Marokkaanse stranden naar de Europese theaters en nu op Oerol, weer terug in de natuurlijke setting waar deze bewegingsvorm ontstaan is. Twaalf acrobaten, waarvan tien mannen en twee vrouwen, tonen hun letterlijke en figuurlijke kracht. Hun lichaamstaal gaat over dragen en gedragen worden, van hun (koloniale) geschiedenis tot aan de vrijheid die wordt ervaren nadat zij zich van alle ballast ontdaan hebben. Door oprichtende bewegingen tekenen hun ledematen in de lucht, waarbij schijnbaar moeiteloos zeven achterwaartse salto’s volgen. Bij de groepsacrobatiek vangen de acrobaten elkaar op en van hun gespannen gelaatstrekken is af te lezen hoe precair het gezamenlijke evenwicht is. Herhaaldelijk wankelt de balans kort, waarna de truc beheerst opnieuw gedaan wordt.
Minder geslaagd zijn de clownachtige intermezzo’s tussendoor die de verhaallijn dienen te illustreren. Als straattheater levert dit de nodige afwisseling op, maar binnen de voorstelling als geheel onderbreekt het de opbouw vooral. Wat wel sterk overeind blijft is de natuurlijke interactie tussen performer en toeschouwer. In het vele applaus tussendoor wordt bewondering hiervoor herhaaldelijk geuit. Nog steeds breidt het publiek zich gedurende de voorstelling uit door strandgangers die op een afstand geboeid stil blijven staan. De aanstekelijke lichtheid van deze voorstelling, ondanks de beladen thematiek, zorgt voor een vrolijke opening dit jaar.
Nhung Dam / Koos Terpstra / Urban Myth – Ha Ha Happiness 2.0
In een weiland aan de Waddenzee, met het uitgestrekte natuurgebied de Boschplaat achter haar, staat Nhung Dam. Hier vertelt zij haar verhaal over het verleden van haar en haar familie. Doordat de voorstelling start vanuit Griekse mythes, worden universele thema’s verweven met persoonlijke. Zo kun je Agamemnon bijna aan zien komen varen als Nhung naar de zee wijst en wordt het verraad dat Iphigeneia ervaart invoelbaar gemaakt terwijl ze over het weiland wandelt. Natuurlijke toevalligheden treden hier op, zo vliegen vogels in dit weidse decor met de verhalen mee.
Heel treffend zegt Nhung dat de Grieken de juiste woorden hadden om te vertellen, hier maakt zij dankbaar gebruik van om vervolgens bij haar eigen geschiedenis uit te komen. Enerzijds is haar verhaal ontroerend door de zoektocht naar haar eigen identiteit en de consequenties die zij nog steeds in haar dagelijkse leven ervaart. Anderzijds is het spannend door de manier waarop zij het verloop van de bootvlucht van haar ouders uit de doeken doet. Hierin schakelt zij over naar de mythe over oppergod Zeus en zijn zoon Perseus, om de kracht van de wind te onderstrepen en de gevolgen die deze kan hebben. Windrichting wordt verbonden aan worden wie je bent en tranen raken aan zowel verdriet als geluk. Tot slot reikt Iphigeneia’s verdriet en haat om verraad tot aan dat van Nhung en gaan zij over in de onvoorwaardelijke liefde voor familie, het onderwerp van grote Griekse tragedies.
PeerGrouP / Staatsbosbeheer / Rijkwaterstaat – Zee van Zand
Na de luisterwandeling Levende Duinen, die voor het eerst te belopen was tijdens Oerol 2016, is de voorstelling Zee van Zand het vervolg. Wederom in de duinen, ditmaal zittend met zicht op een randje zee en de ruisende golven binnen gehoorsafstand op de achtergrond. Daaroverheen klinkt een soundscape met nog meer geruis en krijsende meeuwen. Op een klein zwart toneel worden door een performer en technicus projecties gevormd. Meeuwen dansen in hun vlucht mee met dit samenspel van licht, geluid en videokunst, waarbij zand zowel de basis vormt van waaruit de beelden ontstaan en hierbij tegelijkertijd als special effect optreedt. Door de combinatie van natuurrijk en technisch materiaal zijn de getoonde projecties net echt, golven hoor en zie je stromen op het zand.
De wonderlijke flora en fauna van de duinen en zee verschijnen en verdwijnen in het zand, onderbroken door korte poëtische teksten. Imposante luchten tonen op muziek het Terschellinger natuurschoon. Verwondering wordt gecreëerd door de vleugels van vogels uit te lichten, verstilling treedt op door de steeds donker wordende hemel die de voorstelling omgeeft. Dit samenwerkingsverband van locatietheater en natuur laat een intens vergezicht ervaren, dat na afloop van deze voorstelling voortduurt.
Dadadadan Tenko / Maria Kley / Nishiko Kley – Tsukumogami
Op 11 maart 2011 werd Japan getroffen door een zware aardbeving en tsunami. Honderdduizenden mensen werden hierdoor slachtoffer, meer dan 20.000 vonden de dood en er worden nog steeds 2.550 mensen vermist. Deze vermisten worden voor aanvang van de voorstelling verbeeld door de textielinstallatie van Maria Kley in de duinen, bestaande uit 2.550 grijs geverfde linten waarlangs het publiek afdaalt richting strand. Hier zijn klotsende golven in zicht en klinkt zeegeruis samen met boeddhistische klanken rustgevend door de boxen. Krioelende strandgangers in de verte geven een gevoel van nietigheid, dat versterkt wordt door de voorkennis die je hebt over de ramp.
In verschillende stadia wordt deze verbeeld, van de dagelijkse werksleur en het feesten erna, tot aan de berusting na afloop van de strijd die met de natuur gevoerd is. Het universele lijden en strijden wordt prachtig tot uiting gebracht door de kwetsbare bewegingstaal van de Japanse performers en de krachtige geluiden die zij op hun instrumenten produceren. De overweldigende tromslagen ogen als traditionele krijgskunst, waarmee zij de menselijke strijdbaarheid indringend tonen en muziek de verbindende factor vormt. Deze muzikale kracht wordt letterlijk gevoeld als de bassen door je lijf trillen. Door de allesoverheersende slag op de gong aan het einde trekt de dood zich uiteindelijk terug en laten de meeuwen in de lucht weer van zich horen.