Mutatiepoëzie
Het is al vaak gezegd: nieuwe communicatie- en informatietechnologieën zullen de literatuur, evenals andere kunstvormen, ingrijpend veranderen. Dat gaat niet alleen op voor de drager waarop teksten worden aangeboden (papier of digitaal), maar ook voor die teksten zelf.
Zo werd meer dan vijftig jaar geleden het einde van onze lineaire schriftcultuur aangekondigd met de hypertekst, waardoor de lezer niet langer aan de hand van de auteur geleid wordt, maar hij zelf een route kan uitstippelen. Vandaag de dag zijn hyperteksten vooral op het internet terug te vinden (overigens met de kanttekening dat de meeste webteksten nog gewoon lineair zijn). In de literaire variant, de hypertekstroman, staat vooral het plot op losse schroeven: lezers kunnen zelf het vervolg van het verhaal kiezen.
In beweging
Een andere manier om het wezen van de tekst aan te tasten, is door deze in beweging te brengen. Teksten hebben altijd stilgestaan: of het nu op steen of hout was, of op perkamentrollen of papier. Het procédé van de bewegende tekst is (tot nu toe) vooral in de poëzie terug te vinden. In Nederland hebben we één dichter die zich met volle overgave op deze vorm heeft gestort: Tonnus Oosterhoff. Ter ere van zijn vijftienjarig jubileum heeft De Bezige Bij nu een bundel met cd-rom met daarop zijn complete oeuvre uitgebracht: Hersenmutor. Gedichten 1990-2005.Een uitgave die toe te juichen is, omdat ze ons een beeld geeft van Oosterhoffs ontwikkeling als dichter. Zo valt al in zijn derde bundel uit 1998, (Robuuste tongwerken,) een stralend plenum, op dat het papier hem niet voldoende mogelijkheden biedt om zich te uiten. Hij gaat dan woorden en zinsdelen tussen slashes zetten of laat ze afdrukken in vager grijs in plaats van zwart. Ook spreidt hij woorden over de pagina, zodat ze geen zinnen vormen maar associatieve verbanden aangaan:
De latere elektronische gedichten – Oosterhoff maakt deze vanaf 2000 – laten zien dat deze stilistische middelen beter tot hun recht komen als de taal in beweging is. Heel goed is dat te zien in eerst wordt, dat zowel in een staande als in een bewegende versie beschikbaar is:
In de bewegende versie komen de slashes niet meer voor, omdat Oosterhoff de woorden achter elkaar kan laten verschijnen en verdwijnen. Dus zien we eerst “dat het kan”, dan “dat het mogelijk is” en tot slot “dat als het kon mogelijk is”. Tegelijkertijd spelen zich daarboven de regels “eerst wordt voor” en “iemanden zeggen, tonen” af. Door deze grijs te kleuren, geeft Oosterhoff aan dat ze minder belangrijk zijn.
De beweging maakt dus in de eerste plaats dat het gedicht verandert, met als gevolg dat je niet kunt terug- of vooruitlezen, laat staan dat je de hele tekst overziet. Ook is de leeswijze anders. Terwijl je de papieren versie zowel van links naar rechts als van boven naar beneden (waarbij je de eerste vier regels beschouwt als twee kolommen) kunt lezen, legt Oosterhoff je in de elektronische versie niet alleen de leessnelheid maar ook de leesrichting op. Alsof dat het lezen nog niet moeilijk genoeg maakt, dwingt de dichter je ook nog twee regels tegelijkertijd op te nemen; een vorm van parallelle informatieverwerking.
Tussenfase
eerst wordt is een tussenvorm binnen Oosterhoffs elektronische oeuvre. Aan de ene kant zijn er de gedichten waarvan ik vermoed dat ze eerst op papier geschreven zijn, omdat ze in eerste instantie stilstaan en er op het oog uitzien als een papieren gedicht. Het verschil is dat er ineens woorden verdwijnen uit de strofes, waarvoor weer andere in de plaats komen; dit gebeurt in onder meer haar stinkende best, nu vallen, Vlieg en mijn vriend. Hoewel hierdoor steeds nieuwe versies van hetzelfde gedicht ontstaan, wordt de leeswijze niet fundamenteel aangetast.
Veel radicaler zijn de gedichten die eigenlijk helemaal niet meer doen denken aan het vertrouwde papier. Taiwan bijvoorbeeld, dat op dit moment ook op de website www.tonnusoosterhoff.nl te bewonderen is, begint met de regel “het raam stond zo raar open”. Vervolgens verschijnt onderin het scherm “en alles” en daarboven weer “iedereen was er”, waarna achter “en alles” nog “was” komt. Lineair lezen is onmogelijk, omdat dit begin je ogen van boven naar onder en weer terug naar boven dirigeert. Daarbij komt dat de woorden zélf ook over het scherm bewegen. Een overtreffende trap van dit gedicht is Slechte adem in de mist, waarin de lezer met de cursor zélf sommige woorden in beweging kan brengen. Deze voorbeelden stonden niet op de cd-rom bij het met de VSB-prijs bekroonde Wij zagen ons in een kleine groep mensen veranderen. Daaruit blijkt dat Oosterhoff zich steeds verder verwijdert van de conventies van het papier, en dus volop in ontwikkeling is als ‘digitaal dichter’.Ondanks dat zijn poëzie fascineert, ‘leest’ ze in eerste instantie helemaal niet lekker. Logisch, want wij zijn gewend aan stilstaande teksten, die we van links naar rechts en van boven naar beneden opnemen, in regels waarin de woorden netjes achter elkaar staan. Ook is het moeilijk de gedichten te interpreteren. Je kunt zeggen dat dit komt doordat Oosterhoff alleen maar uit is op het spelen met taal. Maar dat zou onterecht zijn. Veel gedichten vormen namelijk kleine verhaaltjes, die juist vol zitten met betekenis. Eerder komt het interpretatieprobleem dan ook voort uit de lezer zelf, die zich een nieuwe conventie eigen moet maken: taal die beweegt. Maar wees gerust: na een keer of zes lezen – of is kijken hier beter op zijn plaats? – begin je ook te focussen op waar het gedicht over gaat.
Je hoort mij niet zeggen dat de papieren poëzie verdwijnt, maar het moet wel erg vreemd lopen wil niet iedere zichzelf respecterende dichter over tien jaar ook bewegende gedichten maken. Dit is nieuw en dit is goed. Gaat dat zien.
Tonnus Oosterhoff • Hersenmutor: Gedichten 1990-2005 (met cd-rom) • Uitgever: De Bezige Bij • Prijs: € 24,90 (paperback) • 196 bladzijden • ISBN 90 234 1827 1