Voor god spelen?
Op vrijdag 20 november werd in de Nijmeegse cultuurtempel Lux met een interactief publieksdebat het boek De maakbare mens: tussen fictie en fascinatie gepresenteerd. In dit boek wordt de maakbaarheid van de mens belicht vanuit diverse invalshoeken, door leden van ‘De Jonge Akademie’ in samenwerking met het ‘Centre for Society and Genomics’.
In de inleiding van De maakbare mens concludeert Christoph Luthy (hoogleraar wetenschapsgeschiedenis aan de Radboud Universiteit Nijmegen) dat ‘de maakbare mens’ een levendig onderwerp van debat is in een maatschappij waarbij de techniek in razend tempo voortschrijdt. Dat blijkt ook nu weer. Alsof Bruce Springsteen zelf zijn opwachting maakt, staat het publiek drie kwartier voor de kassa tegen een steeds nerveuzer wordend groepje vrijwilligers aan te kijken. Eenmaal in de zaal blijkt het wachten de moeite waard. De organisatie heeft goed nagedacht over de opmaak van de avond: de sprekers worden gepresenteerd op een podium in de vorm van een catwalk. Daaromheen staan vier groepen met stoelen opgesteld waarop het publiek plaatsneemt. Geen stoel blijft onbezet.
Mens en techniek
De aanleiding voor het boek lag bij diverse jonge wetenschappers, verenigd in ‘De Jonge Akademie’, die dit debat beter wilden leren begrijpen. Zij zochten hiertoe aansluiting bij het ‘Centre for Society and Genomics’ (CSG), gevestigd aan de Radboud Universiteit, dat zich bezighoudt met vraagstukken rond genetica en maatschappij. Uit deze samenwerking is een lijvig boekwerk ontstaan waarin vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines en in ruim tien artikelen het thema ‘de maakbare mens’ wordt belicht.
Allereerst wordt het thema in een historisch-filosofisch kader geplaatst. Plato beschreef in zijn Republiek al een nauwkeurig intellectueel, atletisch en psychologisch programma dat moest worden uitgevoerd na de geboorte en zo kinderen zou maken tot zo goed mogelijke volwassen. Eind negentiende eeuw ontstond een zogenaamde wetenschappelijke stroming, die onder de noemer ‘eugenetica’ de evolutie naar eigen hand probeerde te zetten. Het bekendste en op zijn zachtst gezegd uit de hand gelopen ‘eugenetica-experiment’ is dat van de raszuiverheid in nazi-Duitsland. Meer beladen kan het bijna niet worden.
In het boek komen naast historische voorbeelden ook andere thema’s over het maakbare lichaam aan de orde: mensen als machines, onsterfelijkheid, klonen en kwesties als genetische tests voorafgaand aan de geboorte passeren de revue. Door de verschillende achtergronden van de schrijvers krijgen we een uitvoerig, maar tegelijkertijd genuanceerd beeld van het onderwerp. Daarbij is het boek op een prettige en toegankelijke manier geschreven. Tot slot een compliment voor de samenstellers, die het zo brede onderwerp goed afbakenden.
Beperkt houdbaar
Terug naar Lux. Gespreksleider Koen Dortmans introduceert de vier sprekers van de avond, onder wie enkele auteurs van het boek. Het publiek maakt kennis met Annemiek Nelis (algemeen directeur van het CSG), Bert-Jaap Koops (hoogleraar Regulering van technologie), Peter-Paul Verbeek (universitair hoofddocent Wijsbegeerte en directeur van de masteropleiding Philosophy of Science, Technology and Society) en Sunny Bergman, politicoloog, filosoof en documentairemaakster.
Bergman werd enkele jaren geleden bekend met de kritische documentaire ‘Beperkt houdbaar’, waarin ze scherpe kanttekeningen plaatst bij het huidige schoonheidsideaal, waarin plastische chirurgie steeds gewoner wordt. Ze schokte en raakte veel vrouwen, en vast ook mannen, toen ze zelf plaatsnam in de gynaecologische stoel van een Amerikaanse cosmetisch chirurg. Haar vagina diende grondig onder het mes genomen te worden, wilde ze zich fatsoenlijk kunnen vertonen, sprak de arts zonder blikken of blozen. Dit zei hij waarschijnlijk niet alleen tegen Bergman, maar ook tegen menig onzekere tiener.
Neuscorrectie
Tegen het einde van de avond in Lux, waar in de inmiddels broeierige zaal het verlangen naar een cola light of fris biertje groeit, blijkt dat net als in het boek de ethische discussie per definitie beladen en emotioneel is, want altijd aan het persoonlijke raakt. Wat zou je bijvoorbeeld zelf doen als uit een nekplooimeting blijkt dat je een kindje met het syndroom van Down draagt? Voor dit soort beslissingen waarvoor de huidige techniek ouders stelt, zou meer aandacht moeten komen, stelt een van de sprekers.
De organisatoren brengen de discussie op gang door het publiek vier verschillende cases voor te leggen, waarna zij mogen kiezen uit vier stellingen. Elk vak met stoelen staat voor een van de stellingen en je mag plaats nemen bij de stelling waartoe je je het meest aangetrokken voelt. Er wordt dus heel wat verhuisd deze avond.
Een van de cases gaat over ADHD en het gebruik van Ritalin. In een andere casus wordt het publiek benoemd tot lid van de adviesraad van het college voor de zorgverzekering. Zij moeten zich buigen over de vraag of de volgende vier medische problemen wel of niet vergoed moeten worden: een vrouw van 32 die na haar bevalling haar buik wil laten corrigeren, een meisje van 17 dat ontevreden is met haar neus en een correctie wil, een 65-jarige man die de verschijnselen van de ouderdom tegen wil gaan en tot slot een Aziatische heer die zijn gelaat wil laten aanpassen om zo zijn kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. De gespreksleider vervult zijn rol met verve, geeft aandacht voor alle meningen, bewaakt de tijd goed, en zorgt ervoor dat de discussie levendig en spannend blijft.
Publiek debat
Hoever mogen we gaan met de techniek? Mogen we ‘voor god spelen’ of evolueren we gewoon verder zoals we al eeuwen doen en gebruiken we de techniek slechts om als menselijke soort beter te worden? Mogelijkheden, gevaren en grenzen, dat is wat er zowel in het boek als in het debat in Lux steeds weer naar voren komt. Het gevaar van het creëren van zo optimaal mogelijke mensen, zwangerschappen afbreken van kinderen met een chromosomale afwijking, chips implanteren bij mensen die verlamd zijn – willen we dat wel, en moeten we dat willen? Is er niet meer aandacht nodig voor hoe ouders met dit soort onmogelijke keuzes moeten omgaan? En liggen de uitwassen van deze praktijken ons niet nog zo vers in het geheugen dat elke vorm van ‘maakbaarheid’ weerstand oproept?
Het is een onderwerp dat zowel angst en nieuwsgierigheid oproept, zo wordt er aan het begin van het boek gesteld, en dat blijkt ook bij het debat. Of zoals een van de sprekers het samenvat: ‘We zijn er nog lang niet uit.’