Boeken / Achtergrond
special: In gesprek met jeugdboekenschrijver Hans Hagen

‘Vier of drie keer dong, dat luistert heel nauw’

In 1980 debuteerde hij met het boek Elke dag een hokje. Inmiddels is Hans Hagen uitgegroeid tot een belangrijk auteur binnen de Nederlandse jeugdliteratuur. Van boeken voor kleuters, tot poëzie voor alle leeftijden, Hagen schreef het. Drie keer won hij een Zilveren Griffel, één van de belangrijkste prijzen in jeugdliterair Nederland. Dit jaar won hij maar liefst twee griffels: een zilveren voor Zwaantje en Lolly Londen, en een gouden voor De dans van de drummers. Voor dit laatste boek komt de bekroning op een gunstig moment. Het thema van de Kinderboekenweek (6 t/m 16 oktober) is namelijk muziek. En, zoals de titel al doet vermoeden, speelt dit een belangrijke rol in het boek.

~

In korte, ritmische zinnen vertelt Hagen het verhaal van zes kinderen die op het punt staan les te krijgen van meesterdrummer Dudu Addi. Of toch niet? Want eerst moeten ze de juiste trommel kiezen. “Welke trommel hoort bij jou? Als je de verkeerde kiest, krijg je geen les.” Ieder kind vertelt een belangrijk verhaal over zijn of haar leven wat resulteert in een mooie raamvertelling. “Zes levenslessen over universele thema’s: lot en noodlot, moed en lafheid, trouw en ontrouw, geluk en verdriet worden in deze maanverlichte nacht verteld,” aldus het juryrapport van de Griffeljury.

Ook uit eerder werk van Hans Hagen valt op te maken dat muziek een belangrijke rol speelt in zijn leven. Samen met muzikant Erik Karsemeijer reisde hij rond met de vertellingen Koning Gilgamesj (naar één van zijn eerste boeken) en Maliff en de wolf. Waar Hagen vertelde, kleurde Karsemeijer de vertellingen in met klank en muziek.

~

Zijn deze verhalen voor u nog los te zien van de geluiden die er tijdens de voorstelling aan toegevoegd worden?

“Dat is inderdaad moeilijk. Ik ga vrij los om met een tekst tijdens de vertellingen. Je ontdekt allerlei nieuwe zijpaden en wegen. Er zijn in de jaren dat we met het verhaal hebben opgetreden een heleboel dingen bij verzonnen. Maliff en de wolf is kort geleden gebundeld met een ander kort boek. Wilde beesten heet het nu. Speciaal voor deze uitgave heb ik het verhaal opnieuw bewerkt met dingen die ik mooi vond van de vertelling. Tien jaar geleden heb ik het boek omgewerkt naar de vertelling. En van de vertelling dus nu weer naar een boek.”

Ook in de rest van uw werk lijkt muziek een steeds grotere rol te spelen.

“Muziek is belangrijk ja. In De dans van de drummers is die drummer belangrijk als figuur. En in een historische roman die ik eerder schreef zit een verteller die zichzelf begeleid met een zevensnarige harp. Maar het is meer dat muziek heel belangrijk is als drager, als ondersteuner van woorden, dan als muziek op zich.
Ik luister veel naar muziek als ik schrijf. Bij De dans van de drummers had ik alleen maar Afrikaanse muziek op staan. Veel percussie en bekende artiesten als Youssou N’ Dour en Babaa Maal. Maar ook de cd van de drummeester uit Ghana waarop het verhaal gebaseerd is: Mustafa Tettey Addi.”

~

Het boek lijkt geschreven in de cadans van de drums. Komt dat door de muziek tijdens het schrijven of bent u heel bewust bezig met schaven om dat resultaat te bereiken?
“Dat is altijd een combinatie van dingen. Soms lees je een zin en dan denk je ‘dat zit niet lekker’. Wanneer je dan een woord vervangt omdat het een lettergreep meer of minder heeft, loop het ineens wel. Maar het is ook een kwestie van intuïtie. De eerste regels van het boek zijn ‘Dong-kadong! Dong-kadong!’ Op dat soort klanken zit ik heel lang te puzzelen. Of er vier of drie keer dong moet staan luistert heel nauw.”

Bent u bij het schrijven bewust bezig met hoe het zou klinken als het wordt voorgelezen?

“Ja, ik lees alles over. In mijn hoofd of hardop. In De dans van de drummers gebruik ik heel korte zinnen. Dan kun je snel vervallen in zo’n ritme van onderwerp, persoonsvorm met nog wat er achteraan. Dus steeds dezelfde zinsopbouw en woorden van twee of drie lettergrepen op steeds dezelfde plek. Door het vaak over te lezen voorkom je dat. Dan zie je of het ritmisch goed in elkaar steekt.”

Zou het mogelijk zijn geweest De dans van de drummers te schrijven zonder daadwerkelijk een bezoek aan Ghana te hebben gebracht?

“Dat is natuurlijk gissen. Ik heb heel veel reisimpressies gebruikt voor het boek. Dingen die opvallen, die er om vragen om in een verhaal terecht te komen. Maar of zonder deze reis ook een drummeester centraal zou hebben gestaan, dat weet ik niet. Toen ik ergens in een bus van Kenia naar Tanzania reed, stond er een jongetje langs de weg. Op dat moment dacht ik zeker te weten dat hij ook in het boek voor zou komen. Maar goed, die doet uiteindelijk helemaal niet mee. Je hebt best kans dat hij in een volgend boek, wat helemaal niet in Afrika speelt, wél terugkomt. Het gaat om het beeld. Misschien niet letterlijk. Meer hoe iemand daar helemaal verlaten in het landschap staat. De energie die daar in zit. Dat probeer ik terug te halen.”

Wat maakt Afrika voor u zo bijzonder?

“Ghana was voor mij heel indrukwekkend, het was mijn eerste keer in ‘zwart’ Afrika. De mensen op straat waren heel vriendelijk en open. Vanaf het moment dat je jezelf openstelt tenminste. Je moet gewoon de straat op gaan in je ouwe kloffie. Zonder kostbare dingen bij je en je fototoestel in een plastic tasje van de plaatselijke supermarkt. Als je daar als typische toerist rondloopt, leg je een stuk minder makkelijk contact.”

Bent u tijdens zo’n reis ook echt op zoek naar een verhaal?

“Niet bewust. Als ik op reis ben zie ik dingen die ik gebruik. Dingen die ik interessant vind of waar ik meer van wil weten. Maar dat heb ik ook als ik hier in Noordwijk over het strand loop. Ik zie beelden die me bijblijven. En misschien komen die wel een keer terug in een verhaal.”