Boeken / Achtergrond
special: Edwin Schoon - De macht van de bal

De onverbrekelijke band tussen voetbal en continent

Vijf jaar lang reisde journalist Edwin Schoon kriskras over het armste en het meest voetbalgekke continent op aarde. Voetbal in Afrika is meer dan twee teams die het tegen elkaar opnemen, meer dan een tijdverdrijf; het is een machtsmiddel, een politiek instrument voor de talrijke Afrikaanse politici en dictators uit heden en verleden. En ook voor hen die in de toekomst de dienst uit willen maken.

Hij droeg geen kort broekje met een gesponsord shirt erboven, hij was wat zwaarder geworden en die hippe bril was ook nieuw. Toch was het onmiskenbaar George Weah die een paar weken geleden op een zondagavond in Amsterdam de foyer van Felix Meritis binnenstapte. Iedereen herkende hem, zelfs de mensen die hem nooit eerder hadden gezien. Want als George Weah een ruimte binnenkomt, dan móet je omkijken.

Weah – voormalig Wereldvoetballer van het Jaar (1995), sterspeler geweest in Monaco, Parijs, Milaan en Londen en ex–bondscoach van zijn vaderland Liberia – heeft een droom. Hij wil president van Liberia worden. Nu wel, want toen hij enkele jaren geleden deelnam aan de verkiezingen, verloor hij. Van een vrouw, wat in Afrika bepaald niet gebruikelijk is. Volgens hemzelf kwam dat, behalve door het gebruikelijke gesjoemel met de stemmen, door het feit dat hij nooit een opleiding had genoten. Inmiddels is hij bijna afgestudeerd aan een universiteit in Miami en volgend jaar zal hij nogmaals deelnemen aan de verkiezingen. En winnen, zoals het een sportman betaamt.

Het was in Miami dat Edwin Schoon hem opzocht voor het slothoofdstuk van De macht van de bal. Weah ís de vleesgeworden macht van de bal, hij weet hoeveel hij kan, moet en wil bereiken als gevolg van een succesvolle voetbalcarrière. Zijn motieven zijn zuiver, zo verzekerde hij het publiek in Amsterdam. Na jaren gezucht te hebben onder de dictatuur van de op dit moment in Den Haag terechtstaande Charles Taylor, verdient het arme Liberia een leider die luistert naar het volk. Weah sprak zacht en zijn Engels was soms moeilijk te verstaan door zijn sterke West–Afrikaanse accent. Maar het zat in zijn ogen. Niet de lodderige blik van veel oud–voetballers, maar de vastberaden uitdrukking van iemand die werkelijk iets wil veranderen.

Een bebloede Kraanvogel
Schoon beschrijft in De macht van de bal in acht hoofdstukken acht landen. Er zijn erkende voetballanden als Nigeria en Ghana bij, maar ook voetbalontwikkelingslanden, zoals Malawi en Zaïre. In ieder land spreekt hij nationale vedettes uit lang vervlogen tijden. In sommige gevallen (zoals Weah) komen die oud–spelers goed terecht, de meesten van hen zijn echter vergeten en vaak straatarm. Schoon treft de oude Zaïrese held Papa Ndaye, die door het regime in zijn land werd doodverklaard, dan weer zit hij tegenover de met een alcoholprobleem worstelende Mozambikaan Mario Coluna, één van de weinige namen uit het boek die bij voetballiefhebbers een belletje zou kunnen doen rinkelen. Waar de faam van de meeste Afrikaanse sterren de landsgrenzen vaak niet oversteeg, speelde Coluna jarenlang bij Benfica, de grootste ploeg van Portugal, Mozambique’s kolonisator.

Het meest indrukwekkend is zonder twijfel het verhaal van John Ntensibe. Ntensibe was spits en sterspeler van The Cranes (Kraanvogels), het nationale elftal van het Uganda van Idi Amin. Uit zijn mond tekent Schoon een afgrijselijk verhaal op. De spits werd, na een wedstrijd met zijn club, samen met enkele officials en de legendarische vrouwelijke supporter Mama Becca opgepakt door de soldaten van Amin. Wat volgt is een gruwelijk en beklemmend monoloog waarin niet alleen de onberekenbaarheid van Amin, maar ook de macht van de bal wordt weergegeven. Ntensibe overleeft zijn helletocht, het bloed van tientallen minder gelukkige gevangenen zit nog in zijn kleren.

Gedurfd en afwisselend
Op deze momenten is De macht van de bal allang geen sportboek meer. Het onderwerp ‘voetbal’ vervaagt steeds meer, daarvoor in de plaats komt iets oneindig veel belangrijkers: Schoon slaagt erin de uiteenlopende problematiek in het Afrika in de tweede helft van de twintigste eeuw te vatten. De gruwelen van Amin, de megalomanie van Kwame Nkrumah (president van Ghana), het geloof in bedenkelijke medicijnmannen, de ontwikkeling van de Apartheid; het komt allemaal aan bod en iedere keer speelt het voetbal een cruciale rol. Zoals altijd in Afrika, waar voetbal geen zaak is van leven of dood, maar nog veel meer dan dat.

Schoon schrijft gedurfd en afwisselend; in sommige hoofdstukken beschrijft hij verschillende verhalen in verschillende, elkaar snel opvolgende alinea’s, zodat de lezer voortdurend op z’n hoede moet zijn. In weer een ander verhaal goochelt hij knap met de chronologie ervan. Een andere kracht schuilt in de dosering: een boek met uitsluitend verhalen zoals die van John Ntensibe is onverteerbaar, maar juist door de gruwel van Afrika af te wisselen met enkele komische avonturen, blijft het leesbaar. De passage waarin  Clemens Westerhof – jarenlang bondscoach van Nigeria, in zijn oude Hollandse stamkroeg met zijn derde vrouw terugkijkt op zijn heldendaden, is je reinste comedy. Ook komisch zijn de moeilijkheden die Schoon en zijn fotograaf hebben om Eusébio, de Portugees–Mozambiquaanse wereldster die onder meer uitblonk op het WK van 1966, te spreken te krijgen.

Dat het verhaal over Eusébio toch de moeite van het lezen meer dan waard is, is dan ook geheel te danken aan de kwaliteit van de schrijver. Die kwaliteit is groot, daarom is het extra spijtig dat er in het boek relatief veel tikfouten staan, die geen recht doen aan de tekst. Maar zelfs met die schoonheidsfouten is De macht van de bal het voorlopig definitieve boek over voetbal, over Afrika en de onverbrekelijke band tussen die twee.

Macht
De avond in Felix Meritis liep op zijn einde. Weah de politicus had zijn zegje gedaan en leunde achterover. Weah de voetballer keek de bezoekers aan vanaf het omslag van het boek waarvan hij net het eerste exemplaar in ontvangst had genomen. Er werd geroezemoesd, de behoefte aan consumpties en toiletbezoek zoemde zich rond door de ruimte. Presentator–met–dienst Simon Kuper stelde een laatste vraag aan Weah. De oud–spits haalde diep adem en riposteerde Kuper niet met een antwoord, maar met een politiek praatje, zoals wel vaker die avond. De monoloog duurde enkele minuten en Weah herhaalde vrijwel alles wat hij eerder die avond – en waarschijnlijk ook op honderden van dit soort avonden hiervoor – had gezegd: hij deed het voor zíjn mensen, Liberia was zíjn land, hij wilde niet in Miami aan het zwembad gaan zitten, hij zou gekwalificeerde, eerlijke mensen zoeken, hij zou een democratische president worden, hij zou een goede president worden.Het roezemoezen stopte.
De zaal zweeg.
En langzaam drong het tot de aanwezigen door dat dit niet zomaar een politicus was, maar George Weah. Tien kilo zwaarder en in een duur pak in plaats van het roodzwart van AC Milan, maar nog steeds George Weah. Enkelen dachten aan dat doelpunt tegen Chievo Verona, toen hij het hele veld overstak met de bal aan zijn voet. En iedereen geloofde hem, in hem. De macht van de bal.

Edwin Schoon – De macht van de bal – Uitgeverij LJ Veen – 252 pagina’s – € 22,50 – ISBN 9789020409079