Elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze
Toen haar debuutroman De twaalf stammen van Hattie werd gepubliceerd, had Ayana Mathis plotseling een schrijfcarrière. Het auteurschap kwam onverwachts, en het is haar overkomen, vertelt ze tijdens haar korte bezoek aan Nederland.
Voordat haar boek in Amerika eind 2012 uitkwam, was Ayana Mathis zo onbekend als de meeste van ons. Ze had al een heel leven gehad voor ze, op 36-jarige leeftijd, aan het boek begon te schrijven. Mathis had veel baantjes, reisde naar en door Europa en toen ze op haar 33ste weer in New York ging wonen, werkte ze een tijdje voor verschillende magazines.
Mathis wilde echter meer tijd besteden aan schrijven, iets wat New York haar niet toeliet. Ze had het er te druk; de stad zorgde voor te veel afleiding. Daarom besloot ze zich aan te melden bij de Iowa Writers’ Workshop aan de universiteit van Iowa, een van de meest vooraanstaande schrijfprogramma’s die er in de wereld te vinden zijn. Het was überhaupt een wonder dat ze werd toegelaten, want jaarlijks krijgen slecht 25 van de 1900 aanmeldingen een plekje.
Gedurende dat tweejarige programma werkte ze aan de roman die ze later de titel De twaalf stammen van Hattie zou geven. In elf hoofdstukken geeft ze een hard, menselijk en tragisch portret van een zwarte familie in het twintigste-eeuwse Amerika. Elk hoofdstuk is opgedragen aan de kinderen (de twaalf stammen) van Hattie Shepherd. Op deze gefragmenteerde wijze komt er een portret tot stand van hoofd- en moederfiguur Hattie, die in het kader van The Great Migration in de eerste helft van de twintigste eeuw van de zuidelijke staten naar het noorden van Amerika trok.
De aandacht voor De twaalf stammen van Hattie explodeerde onvoorzien toen Oprah Winfrey Mathis’ boek selecteerde voor haar Book Club 2.0. Ze kwam op televisie, haar boek werd een bestseller en al gauw dienden onder andere de Nederlanders, de Zweden, de Duitsers en de Fransen zich aan voor de vertaalrechten.
Hoe ervaar je deze aandacht?
Het is heel vreemd. Ik ben natuurlijk blij dat mijn boek het zo goed doet, maar toch voelt het surrealistisch. Het is erg druk, dus ik heb niet echt de tijd om erover na te denken hoe vreemd dit eigenlijk is. Maar ik beschouw het als een ander deel van mijn werk en door het in die context te plaatsen, is het denk ik gemakkelijker om mezelf te navigeren. Ik ben wel blij dat het tijdelijk is. Ik kan me het leven van beroemdheden, die dit constant doen, niet voorstellen.
Maakte je de keuze om deel te nemen aan de Iowa Writers’ Workshop om dichter bij het schrijverschap te komen?
Ik heb mezelf altijd wel als schrijver gezien, ook al publiceerde ik niets. Ik heb mijn hele leven geschreven, al sinds mijn jeugd, toen ik gedichten schreef. Ik had het idee dat ik altijd zou schrijven en dat ik misschien een keer een boek zou schrijven, maar ik heb eerlijk gezegd nooit over schrijven nagedacht in termen van een carrière, tot voor kort, toen ik naar Iowa ging. Wat ik wilde doen was meer tijd besteden aan schrijven en ik zocht een plek die dat zou vergemakkelijken. Het was moeilijker om dat in New York te doen.
Is de periode in Iowa belangrijk voor je geweest?
Ja zeker, in meerdere opzichten. Zo heb ik er mijn eigen esthetica beter leren begrijpen, de aspecten waarvan ik dacht dat die belangrijk waren in fictie.
In welke zin is je opvatting over het schrijven veranderd?
Voordat ik aan het programma begon, zou ik waarschijnlijk gezegd hebben dat schrijven gaat over het vormen van mooie zinnen, dat dat het belangrijkste is aan schrijven. Ik kwam erachter dat schrijven veel moeilijker is, meer omvat. Nu denk ik dat het veel belangrijker is om een diepgaand personage te ontwikkelen en dat je daarmee een soort van waarheid vertelt. Dat is wat goed schrijven voor mij is, mooie zinnen zijn slechts ornamenteel.
Dus schrijven is het nastreven van waarheid?
Nou ja, je hebt natuurlijk ook mooie zinnen nodig, maar in feite wel.
Wat voor een vorm van waarheid bedoel je dan precies?
Een vorm van waarheid over wat het betekent om mens te zijn. Ik denk dat alle literatuur dat doet: het vertelt, verbeeldt of ontwikkelt aspecten van menselijke ervaringen. En dan bedoel ik menselijke ervaringen in het algemeen, want ik ben geen autobiografische schrijver. De waarheid die ik beschrijf gaat over hoe het leven is en die kan onafhankelijk van mij bestaan. Dat is voor mij het hele punt van literatuur: het legt iets bloot van het mens-zijn.
En dat is waar je met dit boek naar streefde?
Ja, ik denk van wel. Ik wilde deze personages in hun specifieke situatie begrijpen en ze op zo’n manier beschrijven dat je er als lezer iets van zou leren dat veel universeler is. Met dit boek heb ik dat geprobeerd te bereiken door mezelf in de omstandigheden van de personages in te leven door mijn verbeelding te gebruiken. Dat is de hele onderneming, denk ik.
Thema’s die nadrukkelijk in het boek naar voren komen zijn de strijd met ongelijkheid, teleurstelling en het verlangen naar een beter leven. Je zou dit herkenbare thema’s voor Afro-Amerikaanse literatuur kunnen noemen. Denk je dat dat vaker de realiteit is voor Afro-Amerikanen?
Mensen zeggen dat vaak over zwarte literatuur, dat het altijd gaat over strijd en teleurstelling. Tot op zekere hoogte is dat helaas de realiteit, maar ik ben het niet eens met de gedachte dat Afro-Amerikaanse literatuur enkel over die strijd gaat. Dat is een reductie. Bijna alle literatuur gaat over de strijd met het leven.
De strijd met ongelijkheid is niet per definitie een kenmerk van zwarte literatuur?
Er is een hoop zwarte literatuur die zich bezighoudt met de raciale situatie in Amerika, maar het is een vergissing Afro-Amerikaanse literatuur te reduceren tot thema’s als het gevecht met en de teleurstelling van de ongelijkheid. Dat is een stereotype, een onderscheid tussen Afro-Amerikaanse en Amerikaanse literatuur die vals en problematisch is.
En je hebt je boek gebruikt om aan dat stereotype te ontsnappen?
Zeker. Alle personages in mijn roman zijn zwart en dat heb ik bewust gedaan. Een van de redenen om dat te doen, was omdat in veel Amerikaanse literatuur met witte ogen wordt gekeken naar de raciale problematiek. Wat ik wilde was dat de personages naar elkaar keken als individuen, op zichzelf staand en ontwikkeld, zonder te worden gereduceerd tot hun huidskleur. Daarom zijn alle personen in mijn boek ook zo verschillend. Ze komen uit hetzelfde gezin, maar hebben toch zulke verschillende persoonlijkheden met hun specifieke kenmerken, zoals echte mensen ook zijn.
Waarom wilde je toch ingaan op het historische thema van The Great Migration?
Laat me er in de eerste plaats dit over zeggen: er wordt vaak gezegd dat dit boek over The Great Migration gaat, maar dat is niet zo. Dit boek gaat over het gezin en The Great Migration is de historische situatie waarmee ze van doen hebben. Hattie migreert dan wel naar het noorden, maar het boek gaat daar niet speciaal over. Waar ik veel meer geïnteresseerd in was, is wat migratie betekent voor een nieuwe generatie.
De notie van migratie spreekt me erg aan, juist ook omdat het meer is dan een Afro-Amerikaans thema. Het is een algemeen Amerikaans thema, want Amerika is een cultuur van immigranten. En dat algemene Amerikaanse gevoel resoneert denk ik ook in mijn boek: de ervaring dat mensen ergens anders vandaan komen, zonder iets bij zich te hebben en gedwongen zijn om een nieuw leven op te bouwen.
Je vindt het interessant hoe mensen dat doen?
Ja, het fascineert me hoe mensen zichzelf opnieuw moeten uitvinden. Ik ben geïnteresseerd in de momenten waar mensen in beweging zijn, zich in een periode van transitie bevinden en hoe dat inwerkt op de psychologie van mensen en de ideeën die ze over zichzelf hebben. Bij zo’n situatie komen een hoop complexe en ingewikkelde emoties kijken.
Is dat de reden waarom dit boek over zoveel leed en ellende gaat?
Ik zou niet zeggen dat dit boek alleen over leed en ellende gaat, al ben ik zeker geïnteresseerd in het menselijk leed. Ik denk dat dit boek over deze familie gaat en de periode van transitie waarin ze verkeren. Alle personages hebben zeker moeilijke tijden, maar ze bevinden zich dan ook op momenten van verandering en dat zijn juist de momenten waarop de diepere, verborgen lagen van mensen, die we normaal gesproken voor onszelf houden, veel actiever zijn. Dat zijn juist de interessante momenten, die ertoe doen en veel over mensen zeggen.
Je schrijft op een zeker punt over een van de personages: ‘Zijn pijn en zwakheid maakten hem bijzonder (…), zeg maar gerust uitzonderlijk, omdat hij wist wat lijden was.’
Wij menen dat lijden ons uniek en bijzonder maakt, omdat het niet van een ander is. Wat overigens niet helemaal waar is, omdat er altijd wel iemand op de wereld hetzelfde heeft meegemaakt. Maar ja, ons eigen lijden is intiem, het is ons waardevolste bezit en het is onaantastbaar. En dat is het hele punt van het menselijk lijden: we zijn erin geïnteresseerd omdat het een universele menselijke ervaring is.
Hier is eigenlijk de eerste zin van Tolstojs Anna Karenina van toepassing: ‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze‘.
Ja, en dat grijpt terug op het onderwerp waar we net over spraken, dat de strijd en het lijden Afro-Amerikaanse van Amerikaanse literatuur zou onderscheiden. Dat klopt dus niet, wat Tolstoj met die zin precies duidelijk maakt. Niemand schrijft over compleet gelukkige gezinnen en ik denk niet dat er interessante boeken zijn over zulke families. Literatuur gaat over conflict en pijn.